fbpx
deMens.nu

“Een kunstenaar moet het mensdom troosten”

Interview met Willem Vermandere

Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg6 nr3

“Onlangs stapte er na een optreden een man op me af. ‘Willem, van welk jaar ben jij eigenlijk?’, vroeg hij. ‘1940’, antwoordde ik. ‘Net als ik!’, riep die mens uit. Ik kon het bijna niet geloven: hij was gekleed als een oude man, bewoog zich als een oude man, hij zag er echt oud uit – waren wij werkelijk allebei 77 jaar?”

Aan het woord is Willem Vermandere, de zanger, kunstenaar en schrijver uit Steenkerke. Hij is niet meer van de jongsten, maar weet nog lang niet van ophouden. Zijn nieuwste liedje gaat zelfs over het jaar 2040, wanneer hij zijn honderdste verjaardag zal vieren.

Lieve Goemaere

Atheïst tot in de kist

Honderd jaar? Je bent alleszins goed op weg.

Willem Vermandere © Jeroen Vanneste

Willem Vermandere: Waar is de tijd van de brave misdienaar uit Lauwe, van wie iedereen zei dat hij moest verder leren? De meester kwam daarvoor bij ons thuis pleiten, net als de onderpastoor en nog een tante of twee, maar mijn vader vond het al te gek. “Zij weten zeker niet hoeveel een student kost? En dat terwijl er zoveel werk is in de wagenmakerij.” Toch kwam ik in de paterskweekschool terecht. Maandenlang op internaat, thuis tijdens de feestdagen, en als je geluk had kreeg je op zondag, hoogst uitzonderlijk, bezoek van je familie.

Als ik dat aan mijn kleinkinderen vertel, kijken ze me met grote ogen aan. Voor hen lijkt dat wel een verhaal à la Harry Potter. Maar ik wist niet beter.

Paters gaven ons les, en missionarissen kwamen vertellen over alle lijden op de wereld. De apartheid in Zuid-Afrika, de mistoestanden met de indianen in de zilvermijnen in Bolivia? Wij waren er klaar voor! Op mijn achttiende stapte ik dus het klooster binnen, met de drang om de wereld te gaan verbeteren. Maar door er te beeldhouwen en te componeren ontdekte ik een spoor naar mezelf, waardoor die theologie en dogma’s plots zo veraf leken van wie ik was als mens. Ik werd op de vingers getikt omdat ik mijn studies verwaarloosde. Oh, wat waren ze bang voor een beeldhouwer – die kwam veel te dicht bij het rijk der zinnen. Ik voelde mezelf steeds verder afdrijven. Een goede vijf jaar na mijn humaniora stond ik op straat, zonder diploma, met helemaal niets.

 

Wat heb je dan gedaan?

© Jeroen Vanneste

Vermandere: Ik behaalde mijn diploma godsdienstwetenschappen, zodat ik in het onderwijs aan de slag kon. Maar dat werden drie verschrikkelijke jaren: lesgeven was helemaal mijn roeping niet. Ik kon de leerlingen alleen boeien als ik vertelde. Achteraf gezien is dat mijn Studio Herman Teirlinck geweest, mijn theateropleiding. Maar men was daar niet zo op gesteld.

Want ja, hoe ging dat bijvoorbeeld? Na een vakantie vertelt een leerling dat zijn grootvader gestorven is. Goed, ik laat mijn lesvoorbereiding vallen, en zeg tegen dat kind: “Vertel eens.” Dus hij vertelt, dat grootvader een visser was, en dat er sinds zijn dood vele mensen kwamen zeggen hoe goed hij wel was geweest. Bleek dat hij tijdens de oorlog bijvoorbeeld vaak vis had uitgedeeld aan sukkelaars. “Ja, meester, de mensen zijn zodanig veel met grootvader bezig, dat het wel lijkt dat hij … niet dood is.” Waarop ik inpik: “En dat is dus de verrijzenis, waarover wij geleerd hebben.” Een andere leerling reageert: “Maar, meester, betekent dat dan dat Jezus helemaal niet uit zijn graf is opgestaan?” Ik antwoordde dat ze daarvan mochten denken wat ze wilden. Een week later word ik door de pastoor op het matje geroepen. Een moeder was gaan klagen, want “de meester van godsdienst had gezegd dat Jezus niet verrezen was”.

Midden in het schooljaar ben ik opgestapt, ik was totaal opgebrand. Mijn oude katholieke geloof brokkelde steeds verder af, en ik moest eerlijk met mezelf blijven.

 

Dus de kloosterling die godsdienstleerkracht werd, verloor zijn geloof?

Vermandere: Ik had vooral moeite met de letterlijkheid. Net als Salman Rushdie, die de moslimwereld berispt: “Hoed u voor de tirannie van de letterlijkheid.” Als je de Koran letterlijk interpreteert, dan is het oorlog, hé? Niet dat wij heilig zijn. Hoeveel indianen zijn er niet uitgemoord in de naam van God? Gelukkig geraken wij daar stilaan vanaf, en beseffen we dat er niets klopt van die verhalen van Adam en Eva tot aan de verrijzenis. Wat hebben ze ons veel wijsgemaakt! Maar los van het werkelijkheidsgehalte zijn het wel fantastische verhalen, met veel betekenis en waarde. De Spaanse kunstenaar Picasso zegt: “Alle kunst is leugen die ons dicht bij de waarheid brengt.” Ook alle godsdienst is leugen, al klinkt dat wat streng, wreed zelfs. Misschien moeten we zeggen: alle godsdienst is verbeelding.

 

“Alle godsdienst is verbeelding”

 

Durven denken

Wat is dan de functie, of de betekenis van godsdienst?

Vermandere: De wetenschap heeft nog niet alles opgelost, en het ziet er niet naar uit dat dat snel zal gebeuren. Hoe meer we weten, hoe meer we beseffen dat we er nog niet zijn. En wat hebben we anders dan onze verbeelding om door te dringen in het mysterie van leven en dood? Waarom zouden we die mythen en fabels, die prachtige poëtische metaforen niet benutten? Geniale geesten hebben ze bedacht om het mensdom te troosten. Dus ja, vertel maar van het paradijs, en vertel maar dat je je vader en moeder zal terugzien, en je jong gestorven kleinkindje: ze gaan er allemaal zijn. Wie zal mij tegenhouden om dat zo te bekijken? Wie gaat mij beletten om daar troost in te vinden?

© Jeroen Vanneste

 

Het moet niet waar zijn, als je er maar iets aan hebt?

Vermandere: Als het maar waar-achtig is, als het je maar pakt en overrompelt. Maar ik geef toe: dan begeven we ons op gevaarlijk terrein, en moeten we opletten dat het niet escaleert. Dat we niet gaan richting “mijn geloof is het enige dat telt”. De wereld loopt dat risico momenteel, maar vergis je niet, vroeger was het net hetzelfde.

Ik heb gisteren nog De historie van Steentje gezongen. Roger Vandersteene was een katholieke priester die de Cree-indianen in Noord-Canada moest gaan bekeren. Hij lag overhoop met de bisschop omdat hij alles ‘in het indiaans’ wilde vertalen. De indianen vertrouwden bijvoorbeeld zijn biechtstoel niet. Als het in hun gemeenschap slecht ging, dan gingen ze met zijn allen in een kring zitten, en bespraken ze de problemen gezamenlijk. Steentje had dat systeem overgenomen als zijn vorm van biecht. Maar de bisschop was niet akkoord, want het was niet volgens de regels van Rome. Je ziet, ik ben duidelijk niet de enige die tegen die regels is gebotst.

 

Hoe heb je ontdekt welke weg je dan wel moest volgen?

© Jeroen Vanneste

Vermandere: Hoe ontdekt een mens waarvoor hij geboren is? Ik denk dat je in je leven allerlei wegen bewandelt, en dat je vóelt welke richting je moet nemen: die wel, en die niet. En dan: eerlijk zijn met jezelf, stappen zetten. Als je weet wat je moet doen, ongeacht wat het ook is, dan moet je de ballast overboord gooien. Dan moet je durven onthecht zijn. Een vriend van me wilde beeldhouwen. Maar hij had een probleem: hij had geen atelier, want in zijn chique verkaveling mocht hij niet bijbouwen. Ik snapte het niet: “Je huis is toch groot genoeg? Als je hier, in je ruime living, een muurtje metselt, dan heb je een atelier met een prachtige lichtinval.” Maar dat kon natuurlijk niet.

Vele mensen weten wat ze willen, maar slagen er niet in de ballast en bijkomstigheden uit hun leven te verwijderen. Ik geef wel toe: ik heb een schat van een vrouw, voor wie mijn werk altijd primeert. Maar het is me ook niet allemaal in de schoot geworpen, hoor. Ik heb een woelige weg afgelegd. Onderschat het niet: in het klooster binnenstappen is niets, maar er vertrekken, dat is toch een grote omwenteling geweest. Niet dat ik die pagina’s uit mijn levensverhaal verfoei, helemaal niet. Alles heeft zijn functie, en op den duur valt de puzzel in elkaar. Bovendien is het een omwenteling geweest waar ik gesterkt ben uitgekomen. Na elke catharsis word je sterker.

 

Is dat ook de manier waarop je naar de dood van je kleinzoontje Rune kijkt?

Vermandere: Het leven heeft ons toen een goede rammeling gegeven, maar ik zie ook bij Els, onze dochter, dat ze haar kind een nieuwe inhoud heeft gegeven. Dat is het domein van de mystiek. Die verbeelding, dat mis ik bij mensen als Etienne Vermeersch. Hij is hier onlangs op bezoek gekomen, en we ontdekten de vele parallellen in ons leven. Hij zat bij de jezuïeten, ik bij de oblaten, en we zijn allebei uitgetreden. Maar er is ook een groot verschil: hij is een strenge filosoof, en ik ben een kunstenaar. Ik vind het de taak van de kunstenaar, net als van de pastoor trouwens, om het mensdom te troosten. Je ziet, er zitten nog altijd sporen in mij van de jongen die pater wilde worden. De kerken lopen leeg, zeggen ze, maar ik kan ze toch altijd vullen als ik er moet optreden. (lacht)

 

Waarin heb jij troost gevonden toen Rune stierf?

Vermandere: Ik herinner me nog hoe ik Runeke’s litanie zat te schrijven, hier aan mijn tafel. Ik voelde me zó in contact met dat kind. Er kwam een vogeltje aan mijn raam pikken, en ik dacht: daar is hij, onze Rune. Nu heb ik dat gevoel soms nog. Zeker als ik in mijn auto stap, dan denk ik vaak: kom, jongen, ben je daar, we zijn weg. Dat is mens-zijn: we kunnen niet zonder onze zelfverzonnen troostmiddelen.

 

Vrijheid als hoogste goed

Zijn er nummers die je beschouwt als de essentie van je oeuvre?

© Jeroen Vanneste

Vermandere: Bange blanke man is een bommetje geweest in mijn leven. Ik ben toen in een storm terechtgekomen, werd aangevallen door extreemrechts, kreeg dreigbrieven en dergelijke. Maar het lied dat mij het meest dierbaar is, is altijd het laatste lied dat ik schrijf. Dan denk ik: oef, ik kan het nog, ik ben nog niet versleten. Ik heb nu een zot liedje geschreven over mijn honderdste verjaardag, maar het volgende wordt ongetwijfeld weer droevig. En dat is mijn totale vrijheid, waarop vele mensen jaloers zijn.

Was ik priester of pater geworden, dan was ik een gebonden mens, en ik ben dat helemaal niet. Ik ben goed bevriend met de bisschop van Gent. Ik zeg hem: “Jij kan toch moeilijk, met je mijter op je hoofd, in de kathedraal tegen de mensen zeggen: ‘Dierbare gelovigen, dat Maria maagd en moeder is, en dat ze met ziel en lichaam ten hemel is opgenomen, ge moogt dat niet letterlijk nemen.’” “Neen,” zegt hij, “ik mag dat niet zeggen.” Want als hij dat zou doen, choqueert hij de brave, oudere katholieken, maar tezelfdertijd worden de progressieve, jonge gelovigen zo de kerk uitgejaagd. Dat is een gebondenheid waarvan ik geen last heb. Die mensen zitten soms tussen twee vuren, hé? Ik niet. Ik kan zeggen wat ik denk.

 

Jij bent op je zevenenzeventigste duidelijk een vrije geest.

Vermandere: Er is een zin die goed bij mijn leven past: “Vroeger, toen ik oud was …” Bij mij was dat echt zo: ik was veel ouder als kloosterling en als godsdienstleraar. Maar ik heb me losgewroet om vrij te worden, om onbevangen mijn mening te kunnen zeggen. Dat is voor mij de essentie van mijn vrijzinnigheid: het opgeven van zekerheden en dogma’s, want dat zijn de wapens van zwakkelingen. De onfeilbaarheid van de paus, bijvoorbeeld, dat is gewoon krankzinnig. Laat mij maar zelf denken, en lezen, en discussiëren met anderen. Veel van mijn vrienden waren en zijn schitterende geesten, die mij aanmanen tot zelfkritiek, die me aansporen om niet op mijn lauweren te rusten, om te durven. Op die manier heb ik mezelf ontwikkeld tot wie ik nu ben.

 

“Vrijzinnigheid is het opgeven van
zekerheden en dogma’s”

 

Ben je een gelukkige mens?

© Jeroen Vanneste

Vermandere: Ja. Ik besef dat ik verwend ben door moeder natuur. Ik heb talenten en ik doe er iets mee. Maar ik merk wel dat ik ouder word. Twee jaar geleden heb ik een verkeerde beweging gemaakt. Een pees in mijn linkerarm werd afgerukt, met een operatie tot gevolg. Mijn pezen hangen nu weer mooi aan elkaar, maar ik kan mijn gitaar niet meer vasthouden zoals vroeger. Daar kan je over janken, maar wat heeft dat voor zin? Bovendien hebben ze zo ontdekt dat ik moet opletten met mijn bloeddruk, en sedertdien neem ik elke ochtend een pilletje. Stel je voor dat ik dat accident niet had gehad. Ik zou het niet geweten hebben, en misschien viel ik hier op een dag dood neer. Aan elke schaduwzijde is er ook een zonnezijde.