fbpx
deMens.nu

Verzinsels en hersenspinsels

Waarom fantasie van levensbelang is

Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg8 nr3

“De menselijke verbeeldingskracht of fantasie is het vermogen om mentale beelden, ideeën en/of gevoelens op te roepen, zonder dat men die zintuiglijk waarneemt. Zo kan men zich inleven in situaties of gebeurtenissen, of entiteiten bedenken die niet bestaan, die onmogelijk kunnen bestaan of waarvan het bestaan onbewezen is.” Dat lezen we op de online encyclopedie Wikipedia. Een hele mondvol, en dat is precies waarover we het hier gaan hebben.

Anne-Flor Vanmeenen

De wakkere lezer voelt het al meteen: je onderdompelen in ‘fantasie’, dat kan verdraaid veel kanten uit (en, jawel, dat zullen we ook doen). Vreemd genoeg wordt fantasie behoorlijk vaak eerder minachtend bekeken. De associaties met illusies, waanbeelden, verzinsels en hallucinaties zijn troef. Of het moet gaan om kinderlijke speelsheid, die kan tot een bepaalde leeftijd nog wel door de beugel. Daarna staat de rede op het hoogste schavot.

Het synoniem ‘verbeeldingskracht’ suggereert gelukkig een ander verhaal. Het vermogen tot verbeelden is wel degelijk een ‘kracht’. Stel je eens voor (daar heb je dat verbeelden al): Mode zonder fantasie? Geen poëzie? Niemand meer die nog nieuwe muziek bedenkt. Geen kunst tout court. Maar ook: geen inlevingsvermogen, geen relativeringsvermogen – wat een wereld zou dat zijn?

Beeld je in, zelfs geen wetenschap meer. Of hoe dacht je dat je een nieuw concept visualiseert? Wat een verbeelding moet het gevraagd hebben om zoiets als de fotografie te bedenken. De tijd vangen op papier. Of zo’n zwart gat waarvan we pas recent de beelden hebben? In een reusachtig universum moet je vaak eerst bedenken wat je zoekt, voor je het kan vinden.

 

“Vrij onderzoek en verbeeldingskracht,
a winning team”

 

Zingevende handvaten

Natuurlijk kunnen we ons nu vrolijk maken over pakweg de theorie van ‘ether’ als tussenstof om licht te geleiden, maar het was een verdienstelijke poging in zijn tijd. Meer nog, de verbeelding van nieuwe concepten helpt niet alleen de theorie waarvoor ze dienen, maar kan ook bijdragen aan andere ideeën. Denk maar eens aan hoe wij over ons geheugen zijn gaan nadenken sinds de uitvinding van het schrift, de fichebak, de computer … Vrij onderzoek en verbeeldingskracht, a winning team.

© Shutterstock.com  Lijden, moeilijkheden en tegenslagen behoren integraal tot het leven: mentale uitstappen kunnen helpen om onze draagkracht te vergroten en innerlijke rust te vinden

En nu we het over belangrijke waarden binnen het vrijzinnig humanisme hebben: is verbeeldingskracht mogelijk niet een van onze grootste vormen van zelfbeschikking? Denk aan hoe zenuwslopende ervaringen zoals pijn kunnen worden gereguleerd met geleide fantasieën. Hoe operaties onder hypnose mogelijk zijn. Hoe we innerlijke rust kunnen vinden, gevangenschap en zelfs folteringen kunnen overleven door mentale uitstappen te maken. Als dát geen vorm van zelfbepaling en vrijheid is.

Maar we hoeven het zelfs niet zo strikt te nemen. Niet alleen door concrete verbeeldingsoefeningen vergroten we onze draagkracht, ook onze onderliggende wereld- en mensbeelden doen hun duit in het zakje. Zegswijzen als ‘zonder wrijving geen glans’ of ‘stormen maken dat bomen nog dieper wortelen’ openbaren een hele wereld aan zingevingskaders. Lijden, moeilijkheden en tegenslagen krijgen er weer zin door; er is een perspectief. Misschien zijn de memes die sociale media overspoelen daarom wel zo populair? Hoeveel mensen hebben er één op hun prikbord hangen om zichzelf moed in te spreken, te relativeren of te troosten?

Dat is een belangrijke vaststelling, want zeker rond die thema’s zijn we erg op zoek naar handvaten en troost. De secularisering heeft veel mooie verdiensten, maar een gevolg is wel dat lijden ineens veel van zijn betekenis verloor. Je wordt er niet door gezuiverd, je krijgt geen extra beloning, het is geen verdiende straf – lijden is gewoon lijden; plompverloren anoniem afzien. Positief is de motivatie die daaruit ontstond om het te temperen: narcose, pijnbestrijding, psychofarmaca, tot zelfs euthanasie. Maar daarmee is het probleem niet weggewerkt; lijden blijft integraal tot het leven behoren. En vraagt dus om zingeving.

 

“Verbeeldingen vormen de spil van onze zingeving
op collectief en persoonlijk vlak”

 

Gouden breuklijnen

De verbeeldingen die wij inzetten om ons bestaan en het universum te kaderen, hebben dus verstrekkende gevolgen. Geloof je in iets hogers of niet? Want het vermogen tot transcendentie is evenzeer aan verbeeldingskracht gelinkt. Eigenlijk is dat op zich al een richtinggevend beeld: waarom spreken we over iets ‘hogers’ en niet over iets ‘lagers’, ‘breders’ of ‘diepers’? En als je dan gelooft, is ‘God’ dan een straffer of een liefhebber? Is hij/zij/x een schepper of een soort kosmisch oerprincipe dat daarna alles laat begaan? Met andere woorden, moeten er godsdienstige leefregels gevolgd worden of niet? Kunnen we rechtvaardigheid verwachten of staan we daar zelf voor in? Hebben wij een vrije wil? Overigens niet alleen een pertinente vraag voor gelovigen, maar net zo goed voor wetenschappers en leiders. Heel ons rechtssysteem is er zomaar eventjes op gestoeld. Wat als vrije wil een fantasiebeeld blijkt, zoals ‘ether’: een interessante werkhypothese, maar bij nader inzien toch gewoon een verkeerde gok? En ons ‘zelf’, wat moeten we daar eigenlijk mee? Is dat een entiteit, een organisatorisch principe of gewoon een waanbeeld?

© Shutterstock.com  Ingrijpende ervaringen laten ons niet altijd ongeschonden achter, maar maken ons eveneens tot wie we zijn: ze vormen en tekenen ons tot een uniek wezen

De impact van ons vermogen tot verbeelden en voorstellen is fenomenaal. Het bracht taal- en hersenwetenschappers ertoe te besluiten dat metaforen niet zomaar een talige stijlfiguur zijn, maar een denkwijze. Ze sturen wat je (wel en niet) ziet, hóé je het ziet ook. Laten we bijvoorbeeld eens stilstaan bij verlies. Vroeger moest je rouw ‘verwerken’, nu spreken we over ‘verweven’. Een verschil van ‘totaal moeten loslaten’ naar ‘proberen een plaats in je leven te geven’. Afval verwerk je, vlees verwerk je, maar rouw niet. Dat kan niet en dat móét gelukkig ook niet meer – of toch steeds minder. Theorieën gaven eerst modellen met fasen of stadia. Trede per trede moest je het proces door tot je klaar was. Nu wordt het beeld van bijvoorbeeld een slinger of een roeibootje gebruikt. Je hebt zowel het treuren en stilstaan, als het verdergaan nodig, net zoals twee roeispanen van een bootje – anders draai je in cirkels. En dat gaat behoorlijk rommelig en ongepland, het slingert tussen beide aspecten. Dezelfde ervaringen op een heel andere manier verbeeld. Toch een totaal ander verhaal?

Of wat te denken van kintsugi, een oosters concept dat momenteel veel weerklank vindt. Bij kintsugi worden barsten in vaatwerk met goudlijm hersteld. De breuklijnen worden zo niet weggemoffeld, ze krijgen een eervolle en zorgzame erkenning. Het is een beeld voor het leven: ingrijpende ervaringen laten ons niet altijd ongeschonden achter, maar maken ons eveneens tot wie we zijn; ze vormen en tekenen ons tot een uniek wezen. Over lijden en zingeving gesproken … Hoe anders zouden we met onze tegenslagen en verlieservaringen omgaan als we doordrongen waren van een dergelijke levenshouding?

 

Moreel beraad

Verbeeldingen zijn dus allesbehalve neutraal, ze vormen de spil van onze zingeving op collectief en persoonlijk vlak. Via verhalen, legenden, beeldspraken, zegswijzen structureren en sturen ze hoe wij met de dingen omgaan. Voor de religieuze verhalen is dat duidelijk. De Koran, de Bijbel, de Thora hebben onze westerse cultuur diep beïnvloed. Maar dat geldt ook voor sprookjes, mythen, sagen, of zelfs theaterstukken. Op een bepaalde manier is het toneel toch één grote oefenschool in zelfkennis en morele verkenning? Je vraagt je af wat jij zou doen, je ziet allerlei alternatieve scenario’s voor het leven, andere keuzes, andere reacties en hun gevolgen.

© Shutterstock.com  Door verbeelding kan je verschillende handelingen in je hoofd uitproberen en hun gevolgen overschouwen: ‘moreel beraad’ heet zoiets, en het is cruciaal bij onze ontwikkeling als mens

Het brengt ons naadloos bij verbeelding als essentiële bouwsteen voor moraliteit. Uiteraard neem je veel waarden en normen over uit je omgeving. Maar je toetst ze wel af en ontwikkelt er nieuwe, of bepaalt een rangschikking tussen verschillende waarden. Door je verbeelding kan je je inleven in de situatie van een ander en de zaken misschien heel anders gaan zien. Door verbeelding kan je verschillende handelingen in je hoofd uitproberen en hun gevolgen overschouwen. ‘Moreel beraad’ heet zoiets dan, en het is cruciaal bij onze ontwikkeling als mens. Des te meer voor vrijzinnig humanisten die hun morele leidraad in het leven opbouwen zonder openbaring of fundamenteel oriënterende geschriften. “The great instrument of moral good is the imagination”, stelde de Engelse dichter Percy Bysshe Shelley. Misschien mag onze fantasie nu toch een bank vooruit?

Mogelijk doet bovenstaande een belletje rinkelen? Het befaamde politiek-filosofische gedachte-experiment, ‘the veil of ignorance’, van de Amerikaanse filosoof John Rawls vertrekt vanuit eenzelfde idee. Volgens hem kan je de juiste regels alleen maar vinden als je afstand doet van wie je bent (je zit onder een ‘sluier van onwetendheid’ dus) en afweegt wat rechtvaardig zou zijn als je om het even wie anders bent (qua ras, kleur, gender, geaardheid, levensbeschouwing, inkomen, opleidingsniveau …). De wetten en principes die deze test kunnen doorstaan, zijn eigenlijk de enige oprecht juiste. Een denkoefening die zeer moeilijk te weerleggen is. Zo zie je maar wat verbeelding allemaal kan opleveren. Je kan er niet alleen je eigen leven richting mee geven, maar je kan er zelfs een hele grondwet op baseren. Misschien zijn de universele mensenrechten wel meer een product van onze verbeelding dan van onze rede? Waarmee we uiteraard de verbeelding willen opwaarderen, niet de mensenrechten degraderen.

 

“Verbeelding als essentiële
bouwsteen voor moraliteit”

 

Broodnodige speeltuin

Er zijn overigens wel meer linken tussen politiek en fantasie te leggen. Utopieën zijn toch ook sterk inspirerende en motiverende fantasiebeelden? Van extreemrechts tot uiterst links vormen denkbeeldige samenlevingen toch een uitnodiging tot handelen, beslissen en organiseren? Van de antieke Griekse filosoof Plato tot de hedendaagse Nederlandse historicus Rutger Bregman met zijn pleidooi voor een universeel basisinkomen bijvoorbeeld. Ze spiegelen ons verzinsels voor, óf alternatieven en stof tot nadenken – het is maar hoe je het bekijkt. En gelukkig kan je met fantasie veel meer zien dan met je ogen alleen.

© Shutterstock.com  Door verbeelding kan je verschillende handelingen in je hoofd uitproberen en hun gevolgen overschouwen: ‘moreel beraad’ heet zoiets, en het is cruciaal bij onze ontwikkeling als mens

Misschien is het woord ‘verzinsel’ eigenlijk wel de basisgedachte van wat we proberen te vertellen. Fantasie en verbeelding gaan over fictieve zaken en dus over verzinsels – in de klassieke betekenis van het woord. Maar ze creëren ook zeer sterk zin en betekenis. Ze ‘ver-zin-nen’ de realiteit, maken haar zinnig en zinvol. Of het nu gaat over grote levensvragen in wetenschap, levensbeschouwing en politiek, of over persoonlijke kwesties: beelden en verbeeldingen helpen ons om verbanden te zien, keuzes te maken, positie te bepalen. Bemerk: we kunnen er zelfs niet over schrijven zonder beelden te gebruiken. In feite zijn we een beetje zoals het arme meisje in het verhaal van Repelsteeltje: we moeten van stro gouddraad zien te spinnen, van betekenisloze fragmenten en feiten een verhaal maken – ‘hersen-spinsels’ zeg maar. Helaas voor ons stopt de vergelijking daar en zijn er geen toverdwergen die de klus voor ons klaren. Al zijn er, de eerlijkheid gebiedt het te zeggen, heel wat inspiratiebronnen om ons op weg te helpen. We hopen stiekem dat dit magazine er alvast ook eentje mag zijn.

Hoe dan ook, hersenspinsels en verzinsels, we hebben ze broodnodig. Onze fantasie is onze speeltuin, onze oefenruimte, onze vluchtroute, ons laboratorium. Dankzij haar kunnen we relativeren, ons in een ander verplaatsen, vergelijken, afwegen en doordenken. Ze schept streefdoelen, laat waarden uitkristalliseren, daagt ons uit en houdt ons in beweging. Verbeeldingskracht is geen luxueus extraatje, ze vormt een essentieel onderdeel van ons denken en zijn. Kortom, fantasie is gewoonweg … tja, fantastisch.