fbpx
deMens.nu

Inwijdingsrituelen onder jongeren

Integriteit is een absolute prioriteit

Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg10 nr1

Rituelen lopen – of we dat nu willen of niet – als een rode draad door ons leven. Ze bieden houvast en structuur, verbinden ons met de mensen die ons nauw aan het hart liggen, en voorzien scharniermomenten van een laagje diepglanzende vernis. Of tenminste, daar gaan we vanuit. Want evengoed kunnen rituelen verwoestend, tragisch of vernederend zijn. Dat heeft de dood van Sanda Dia, die tijdens een studentendoop overleed, ons bewezen.

Nele Deblauwe

Dat rituelen een scherp kantje kunnen hebben, weet ook Jan Van Reusel, communicatieverantwoordelijke bij Scouts en Gidsen Vlaanderen. Met 84.000 leden zorgt hij mee voor het management en de ondersteuning van de grootste scoutingorganisatie van het land. Wij vroegen hem om enige toelichting.

 

Overgangs- of inwijdingsrituelen horen bij de jeugdbeweging als boter bij vis. Vanwaar die traditie?

Jan Van Reusel, communicatieverantwoordelijke bij Scouts en Gidsen Vlaanderen

Jan Van Reusel: Elke jeugdbeweging heeft overgangsrituelen met een heel eigen taal en tekens, en met specifieke omgangsvormen. Op de een of andere manier is scouting daarin het diepst geworteld. Met onze rituelen benadrukken wij de overgang van de ene leeftijdstak naar de andere. Bij de scoutsbelofte bijvoorbeeld spreekt het individu een persoonlijk engagement uit tegenover de groep. Onze doelstelling is de ontplooiing van de jongere, als individu, in de groep, en in de samenleving.

 

Zoals?

Van Reusel: We hebben daar standaardteksten voor als opstapje, die door de kinderen en jongeren worden gepersonaliseerd. Wie wil je zijn als persoon? Welke rol of welke betekenis wil je hebben voor de groep?

 

Wat leren kinderen en jongeren van zo’n ritueel? Wat betekent het voor hen?

Van Reusel: In de eerste plaats leren zij vorm en taal te vinden om hun plaats in de groep, hun verlangen naar de groep, en hun engagement uit te spreken. Op elke leeftijd opnieuw. Om die en die reden willen zij bij de groep horen. Vaak is dat omdat ze er vrienden hebben, omdat ze zich kunnen ontwikkelen, om vaardigheden te oefenen, of gewoon omdat ze er eens zot kunnen en mogen doen. De groep antwoordt met een welkom, en ook daar zit een ritueel rond. Die symboliek, het samen betekenis geven, verandert ook iets in onze hersenen: het voedt de basisbehoefte aan verbondenheid.

 

“Doelstelling is de ontplooiing van de jongere, als individu, in de groep, en in de samenleving”

 

Klinkt heel mooi. Toch worden inwijdingsrituelen bij jeugdbewegingen en studentenclubs vaak gezien als een vernederende activiteit waarbij macht wordt uitgeoefend op zogezegd de zwaksten van de groep. Kattenvoer eten, lang op de knieën zitten, een heleboel rotzooi over je heen krijgen. Het zijn maar een paar voorbeelden van hoe de praktijk er kan uitzien.

Van Reusel: Een goed principe vind ik: je mag je vuilmaken, maar je mag niet vuilgemaakt worden. Een overgangsritueel kan gepaard gaan met een aantal opdrachten waarbij moeilijkheden overwonnen moeten worden of die fysiek uitdagend zijn. Een inwijdingsritueel mag best spannend zijn, mag mystiek zijn, maar mag niet beangstigend zijn. De grens die elke jongere daarbij aangeeft, is belangrijk. Je moet geen dingen aan mensen vragen waarvan je kan inschatten dat die er niet bij horen.

Overgangsrituelen onder jongeren vragen een grote fijngevoeligheid. Een kind moet niet luid ‘nee!’ roepen voor je beseft dat een grens is overschreden. Als je voelt of ziet dat een jongere zich niet goed voelt, zich emotioneel niet veilig voelt, dan is die grens óók aangegeven. Wie verantwoordelijk is voor het uitvoeren van de rituelen moet daar een soort sensibiliteit voor ontwikkelen. Een warm welkomstritueel, het uitspreken van een engagement, of het opnemen van een rol, dat hoeft zelfs niet per se gepaard te gaan met het fysiek uitdagen van leden of nieuwbakken leiding.

 

Zoiets vraagt maturiteit?

Wie een ritueel begeleidt, moet vooraf zien of een opdracht binnen het pedagogische groeikader past: dat vraagt, naast persoonlijke maturiteit en empathie, ook een ontwikkeling als groep © Shutterstock.com

Van Reusel: Zeker. Die wanpraktijken waarover je spreekt en het feit dat die associaties er zijn, die zijn niet louter toevallig. Er circuleren inderdaad verhalen van mensen die grenzen niet respecteren. De dood van Sanda Dia is daar het meest tragische voorbeeld van. In alle gevallen is integriteit bij het uitvoeren van een ritueel een absolute prioriteit. Hoe uitdagend, leuk of spannend een opdracht ook bedacht is, iedere betrokkene moet de mogelijkheid hebben om ‘stop’ te zeggen.

Een overgangs- of inwijdingsritueel is bedoeld om iemand welkom te heten, niet om af te schrikken. Drie dingen horen er niet bij: bang maken, vernederen, of iemand belachelijk maken. Ook zonder dat leden hun grens aangeven, zou een ritueel de integriteitstoets moeten doorstaan. Wie een ritueel begeleidt, moet vooraf zien of een opdracht binnen het pedagogische groeikader past. Dat vraagt, naast persoonlijke maturiteit en empathie, ook een ontwikkeling als groep. Om inzicht te verwerven in risicofactoren zoals groepsdruk, kwetsbare omstandigheden, seksueel getint taalgebruik, geheimhouding, en situaties zonder sociale controle. We moeten jongeren daarin leerkansen gunnen.

 

Niet iedereen durft nee te zeggen?

Van Reusel: Dat klopt. Binnen een groep nee zeggen tegen een ritueel vraagt moed. Maar wie een grens aangeeft, op welke manier dan ook, moet worden gerespecteerd. En dat moet zonder gevolg blijven. Wie niet meedoet, wordt óók geaccepteerd. Je hoeft niet te wachten tot iemand ‘stop’ zegt om aan te voelen waar je moet ophouden.

 

Wat zorgt ervoor dat wie zo’n ritueel begeleidt over de grens gaat? Dat die persoon niet meer kan aanvoelen: dat is niet meer oké?

Van Reusel: Groepsdruk is belangrijk. Maar ook de overlevering van bepaalde gebruiken speelt een rol. Men denkt: ze hebben dat bij mij gedaan en ik heb het overleefd, nu is het mijn beurt. Dat soort denken draagt bij aan een persoonsvorming en de kunst is om die mythe te doorbreken. Binnen een groep mensen, van welke samenstelling dan ook, riskeer je altijd scheve machtsverhoudingen, foute tradities en ontsporingen. Dat geldt voor de hele samenleving.

 

Moeten die tradities weg?

Van Reusel: Nee. Maar, en dat is belangrijk, rituelen en tradities onder jongeren moeten met de nodige opvoedende fijngevoeligheid worden begeleid. Wanneer dat niet kan, dan liever geen ritueel. Het ontwikkelen van die fijngevoeligheid is een levensles, dat is geen eigenschap die je zomaar verwerft. Jongeren moeten daarin kunnen groeien. Hoe hun rituelen uitgevoerd worden, zegt misschien iets over wie ze zijn als mens en over hoe ze omgaan met het leven. Al kan een samenloop van factoren, zoals groepscultuur, ook een rol spelen bij de inschatting op het moment. Binnen de jeugdbeweging kunnen wij onze groepen ook zonder rituelen laten bestaan, maar dan laten we de groep gewoon de groep zijn, dan hebben we alleen de vorm. Een inwijdingsritueel geeft inhoud en betekenis, zorgt voor taal en teken. Net daarin zit de meerwaarde.

 

De jeugdbeweging zit duidelijk in de lift. Hoe verklaar je dat?

Bij de jeugdbeweging beschikken kinderen en jongeren over een fysieke plek waar ze elkaar kunnen vinden, weer of geen weer, moeilijk of niet moeilijk, telkens opnieuw, en dat duurzame karakter van die groep is de essentie van de jeugdbeweging © Shutterstock.com

Van Reusel: Onze maatschappij is op individualisme gericht, er is een enorme vrijblijvendheid. Kinderen en jongeren zoeken daarin hun weg, met vallen en opstaan. Ze ontdekken de wereld via hun scherm. Op sociale media liken en defrienden ze aan de lopende band, zonder stil te staan bij de impact daarvan. Bij de jeugdbeweging kunnen kinderen en jongeren naar een fysieke plek gaan, naar een lokaal dat ze zelf mogen inrichten, en waar ze elkaar kunnen vinden, weer of geen weer, moeilijk of niet moeilijk, jaar na jaar, telkens opnieuw. Dat duurzame karakter van die groep jongeren is de essentie van de jeugdbeweging, en dat tradities en rituelen daar een plaats in hebben en die duurzaamheid voor een stuk opwarmen, daar ben ik van overtuigd.

We vragen onze jongeren om goed na te denken over die rituelen. Wat betekenen zij voor de groep en hoe willen zij dat uitdrukken? Als ze daar bijvoorbeeld een tekst rond maken en die wordt in het lokaal opgehangen, dan heeft dat zin. Dat die tekst daar een heel jaar hangt, dat is zingevend op zich. Zo’n dingen zijn belangrijk. Voor de groep én voor het individu.

 

Erbij horen?

Van Reusel: Ja, zeker. Maar ook je persoonlijke identiteit ontwikkelen. Jezelf mogen zijn, in wie of wat je ook bent, of wil worden. Als mens staan wij nooit los van een groter geheel, we maken met z’n allen deel uit van de maatschappij. Hier krijgen jongeren de kans om hun sociale bewogenheid te oefenen. We bieden een veilig nest waar ze zich met leeftijdsgenoten verbonden kunnen voelen. In die zin vind ik dat wij een soort laboratorium zijn, een oefenterrein voor het ‘grotemensenleven’.

 

Heeft de dood van Sanda Dia een grote impact gehad?

Van Reusel: Toch wel. Met de mensen die er dicht bij stonden, gingen we in gesprek. Dat proces is niet rond. We blijven onze rituelen en tradities tegen het licht van dergelijke gebeurtenissen houden. We grijpen die feiten aan om aan introspectie en intervisie te doen. Dat moet, want de tragiek van het hele gebeuren heeft iets wakker gemaakt, het herbevestigt de noodzakelijke gevoeligheid rond onze tradities en rituelen. Alles wat tot de verfijning van onze cultuur kan leiden, omarmen we.

 

“Terugblikken op inwijdingsrituelen als een waardevol, zingevend moment in het leven”

 

In de media gingen stemmen op om inwijdingsrituelen af te schaffen omdat ze schijnbaar nutteloos zijn.

Van Reusel: Laten we het kind niet met het badwater weggooien. Als het over studentendopen met een mensonwaardig karakter gaat, dan zeg ik: ja, dat moet stoppen. Maar moeten we daarom alle inwijdingsrituelen onder jongeren verbieden? Dat is kort door de bocht. Wij willen rituelen implementeren als een sterke pijler binnen onze werking, maar wel binnen een bepaalde corridor. Als een ritueel niet met de nodige integriteit uitgevoerd kan worden, dan liever niet. Maar ik ben ervan overtuigd dat rituelen niet per definitie gelijkgesteld moeten worden met mensonterende, vernederende of belachelijk makende praktijken.

 

Het kan anders?

Van Reusel: Natuurlijk. Wij nemen de zorgen die er rond onze rituelencultuur zijn au sérieux, maar evengoed zijn er de getuigenissen van mensen die zeggen dat ze hun scoutsbelofte een leven lang met zich meedragen. Vanuit nostalgie, maar ook uit trots, dragen zij hun totem. Ze blikken daarop terug als een waardevol, zingevend moment in hun leven.

 

Een overgangs- of inwijdingsritueel is bedoeld om iemand welkom te heten, niet om af te schrikken: bang maken, vernederen of iemand belachelijk maken horen daar niet bij © Shutterstock.com