fbpx
deMens.nu

“Verbondenheid stuurt mijn gedrag”

Interview met Wannes Cappelle

Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg10 nr3. Lees hier meer artikels uit de reeks ‘Onderhuids’.

De debuutplaat van Het Zesde Metaal, Akattemets, verscheen maar liefst dertien jaar geleden. Sindsdien ontpopte zanger en muzikant Wannes Cappelle zich ook tot schrijver, scenarist en acteur. Met telkens weer die ene rode draad: als hij maar kan vertellen. Die medewerker van het toenmalige Centrum voor Leerlingenbegeleiding heeft gelijk gekregen.

Lieve Goemaere

Atheïst tot in de kist

Hoe beland jij als achttienjarige in de studierichting godsdienstwetenschappen? Dat lijkt mij niet zo voor de hand liggend op die leeftijd?

Wannes Cappelle © Isabelle Pateer

Wannes Cappelle: Ik wist helemaal niet wat ik na het secundair onderwijs zou volgen, en de enige conclusie van de medewerker van het PMS (voorloper van het Centrum voor Leerlingenbegeleiding, red.) die ik daarover aansprak, was: “Jij wil iets vertellen.” Dat voelde ik eigenlijk zelf ook wel, maar zijn woorden waren nog steeds niet zo richtinggevend. Toch begon ik daardoor aan het onderwijs te denken. Mijn laatste twee jaar in het college van Menen waren geweldig, waardoor lesgeven in het hoger secundair me wel aansprak. Eventjes dacht ik aan filosofie, maar mijn dooppeter, een gediplomeerd filosoof, raadde me dat af: “Je kan daar in het echte leven maar weinig mee doen.”

Het werd dus godsdienstwetenschappen. Dat paste bij me. Ik las in die tijd spontaan levensbeschouwelijke boeken en stelde mezelf veel vragen. Ik vond dat je niets zomaar moest aannemen. Tegelijk groeide ik op in de diepe krochten van West-Vlaanderen: ik kon ook niet naast het geloof kijken, dat was een thema dat mij echt bezighield. De wereld van kerken en pastoors sprak mij totaal niet aan, maar ik geloofde wel in God. Dus ik besloot om die kwestie in mijn hogere studies volledig uit te klaren. Het feit dat er nogal lacherig over mijn keuze werd gedaan, maakte mijn besluit bovendien nog aantrekkelijker. (lacht) Ik zag twee mogelijke resultaten: ofwel werd ik een overtuigde katholiek, ofwel gooide ik alles overboord. Maar er bleek nog een derde optie.

 

“Spiritualiteit en atheïsme

sluiten elkaar niet uit”

 

Wat hield die in?

Cappelle: Eigenlijk werd het een milde tussenweg. Ik ben een atheïst, dat bleek algauw. In mijn leven is er geen plaats voor een God. Ik heb de negatieve kanten van de kerk en haar geschiedenis leren kennen, maar ik besefte ook: niet alles is slecht en onnozel. Hier zitten ook waardevolle zaken in. Bijvoorbeeld de rol van de kerk als verbindend instituut over de hele wereld heen. Wie gelovig is, mag niet als een dwaas afgeschilderd worden, zoals in sommige rabiate atheïstische kringen wel eens gebeurt. Natuurlijk passen veel religieuze standpunten niet meer in de tijdsgeest van ons vrije denken, maar ik snap wel dat geloof waardevol kan zijn voor mensen, en veel betekenis kan hebben. Alleen niet voor mij.

 

Als atheïst kan je geen godsdienst geven op school. Tot zover je toekomstplannen?

© Isabelle Pateer

Cappelle: De optie onderwijs verdween inderdaad van de radar, en ik ging naar Studio Herman Teirlinck (theater- en kleinkunstopleiding, red.). Toch beklaag ik me mijn opleiding godsdienstwetenschappen niet. Ik heb genuanceerd leren denken, onder andere door alle filosofie die ik kreeg. Weet je, voor mij is het duidelijk: ik geloof niet. Maar ik ben geen missionaris. Laat iedereen maar geloven wat hij of zij wil. Het viel me best zwaar toen ik net van mijn geloof was gevallen, want aanvankelijk bekeek ik alles vrij radicaal, en dat voelde erg ontwrichtend aan. Ik dacht bijvoorbeeld dat ik ook spiritualiteit uit mijn leven diende te bannen. Gelukkig besefte ik geleidelijk aan: spiritualiteit en atheïsme sluiten elkaar niet uit.

 

Hoe uit die spiritualiteit zich dan bij jou?

Cappelle: Mijn wereldbeeld is vrij holistisch. Alles hoort samen en alles blijft hetzelfde. Ik geloof niet in reïncarnatie, maar wel in de cirkel van het leven. Een lichaam is niet meer dan een verzameling atomen die uiteenvalt bij de dood en terugkeert in nieuwe combinaties. Precies dat is mijn drijfveer om zorg te dragen voor de aarde, om plantaardig te eten, om goed te doen voor mijn omgeving.

 

Je gelooft dat je leven niet alleen om jou draait, in het hier en nu.

Cappelle: Ik voel een verbondenheid met verleden en toekomst, met alle soorten leven, bewust of minder bewust. Die verbondenheid stuurt mijn gedrag.

 

Eén voor allen, allen voor één

Als je jouw naam even googelt, vind je inderdaad meteen waarvoor jij je inzet. Je deelt je mening over flessenwater, asielzoekers, veganisme, klimaat, psychisch kwetsbare mensen … Er schuilt een wereldverbeteraar in Wannes Cappelle?

© Isabelle Pateer

Cappelle: Ik huldig het adagium ‘verbeter de wereld, begin bij jezelf’. Dat is me als kind met de paplepel ingegeven. Ondanks ons grote gezin vroeger hadden wij bijvoorbeeld geen auto. Dat leek voor veel mensen onmogelijk, maar geloof me, ook met de fiets, de bus of de trein raak je overal waar je moet zijn. Je moet het wel willen doen, natuurlijk. Als ik mijn buurman in zijn wagen zie stappen om twee straten verder een brood te kopen, dan durf ik daar wel eens een opmerking over te maken, op een ludieke manier, nooit giftig.

Ik zie zoveel dingen waarvan ik denk: we kunnen het toch veel beter dan dat doen. Zoals mensen die hun auto nemen om naar het fitnesscentrum vlakbij te gaan. Hoe absurd is dat? Ik wéét dat het anders kan, en soms schiet er iets in mij wakker om mensen daarop te wijzen. Al probeer ik me in te houden en te doseren, zeker in mijn nummers. Te veel je mening doordrukken gaat ten koste van de poëzie en de kunst. Met preken bereik je sowieso het omgekeerde effect.

 

Het lijkt alleszins wel alsof we jou door je teksten leren kennen. Zo zong je ooit: “Gaan we het dopen voor de lieve vrede? Wie kent er hier een pastoor die nog oké is?” Ik heb me al vaak afgevraagd: zijn jouw kinderen nu gedoopt voor de lieve vrede, of niet?

Cappelle: Eigenlijk ging die passage niet per se over onszelf, wel over leeftijdsgenoten. Voor mijn vrouw en mij was het al snel een uitgemaakte zaak: als atheïsten geven wij die religieuze traditie niet mee aan onze kinderen. Ik stelde vooral vast dat mijn omgeving met die vraag worstelde. Diegenen die mij met mijn studiekeuze het hardst hadden uitgelachen, bleken hun kinderen te dopen, hoe ironisch. En niet eens uit religieuze overtuiging, wel vanuit het idee ‘zo hoort het’, of ‘het is ambetant als je het niet doet’. Misschien was ik zonder mijn opleiding ook wel zo besluiteloos gebleven, terwijl het nu echt helder was: nee. Wat ik wél een moeilijke keuze vond, was: laten we ze godsdienst of zedenleer volgen?

 

“Zorg dragen voor de aarde,

goed doen voor je omgeving”

 

Wat is het geworden?

Cappelle: Zedenleer, zij het niet met volle overtuiging. Waarom bestaat er geen algemeen levensbeschouwelijk vak, waarin alle stromingen aan bod komen, en waarin alle overtuigingen aan iedereen worden toegelicht? We kunnen er alleen maar baat bij hebben elkaar beter te kennen. Wat een krachtige tool tegen segregatie zou dat niet zijn. Maar zo’n gedachte zorgt natuurlijk voor veel weerstand, want elke religie of levensbeschouwing wil vooral voor eigen winkel spreken. Iedereen denkt vanuit zichzelf, en zolang we dat doen, groeien we niet naar elkaar toe. Jammer. Zelf hebben we een kinderbijbel in huis, omdat we het belangrijk vinden dat onze zonen die katholieke achtergrond kennen. Er zijn zoveel dingen – kunst, beeldspraak, geschiedenis – die je pas kan begrijpen als je dat religieuze kader kent.

 

Durven denken

Je zonen hebben niet alleen jouw kader, maar ook dat van je vrouw die uit IJsland komt.

© Isabelle Pateer

Cappelle: We lachen er soms om: ik een katholieke atheïst met West-Vlaamse roots, mijn vrouw een protestantse atheïst met IJslandse roots. Die wortels kan je natuurlijk niet wegstoppen. Ik leer onze kinderen dat je niet per se een auto nodig hebt om naar de zee te gaan. Mijn vrouw brengt hen traditionele IJslandse verhalen en liederen vol symboliek bij die nog steeds bij het kampvuur worden gedeeld.

We leren veel van elkaar. Neem nu het Zwarte Piet-verhaal. Voor mij was Zwarte Piet gewoon wie hij was. In het begin dacht ik: ach, gasten, het moet ook niet té politiek correct worden, hè. Terwijl zij zei: “Menen jullie Belgen dat? Een witte heer met een zwarte knecht? Jullie die met de erfenis van Leopold II zitten?” Door een andere bril op te zetten, kritisch stil te staan bij je eigen overtuigingen en open te staan voor terechte gevoeligheden bij anderen, leer je dat je je eigen visie en tradities soms moet bijsturen. Geef mij maar die neutrale Piet dus.

 

Roots zijn er dus, “je moeder smeet ze in het eten”, zoals je zingt, maar we kiezen nog altijd zelf wat we behouden en wat niet?

Cappelle: Juist. Je beslist zelf wat je aan je kinderen meegeeft. Mijn vrouw en ik vinden het bijvoorbeeld belangrijk om onze zonen nog steeds elke avond voor te lezen, zelfs al zijn ze ondertussen al tien en twaalf jaar. Die verhalentraditie hebben we uit onze jeugd meegenomen. Tegenover andere tradities zijn we al wat kritischer. Alles kan toch altijd herzien worden? Al lijken sommige zaken onveranderlijk. De taal waarin je bent opgegroeid bijvoorbeeld, en de plek die die taal inneemt. We verhuisden een tijd geleden van Antwerpen naar Zwevegem. Ik ging in het dorp naar een doe-het-zelfwinkel en stelde vast: wauw, ik zeg dat ene woord, en de verkoper geeft mij meteen wat ik nodig heb. Ik moest geen volledige omschrijving geven. Eindelijk ook nog eens iemand die begrijpt wat ik bedoel als ik ‘alaambak’ (gereedschapskoffer, red.) zeg.

 

Vrijheid als hoogste goed

Als bekende West-Vlaming terug naar West-Vlaanderen. Valt het leven in de picture mee?

© Isabelle Pateer

Cappelle: Soms is het minder leuk, wanneer een foto in de krant verschijnt met je naam en adres erbij bijvoorbeeld. Tegelijk weet je: ik heb een bepaalde keuze gemaakt, en dat zijn de consequenties die daaraan vasthangen. Uiteindelijk wegen de nadelen niet op tegen de voordelen.

 

Je kinderdroom is alleszins in vervulling gegaan: je wilde de opvolger van Willem Vermandere worden.

Cappelle: Had ik dat als kind geweten, ik had een gat in de lucht gesprongen. Al is het nooit een zwart-witverhaal natuurlijk. Ik heb geregeld last van schuldgevoelens gehad over mijn afwezigheid thuis. Maar dan denk ik aan wat mijn vader tegen mij zegt: “Het is je plicht om te doen wat je doet. Je hebt geïnvesteerd in studies, de maatschappij ondersteunt je met subsidies: jij moet iets teruggeven.” En hij heeft gelijk: ik zou al die inspanningen tenietdoen, als ik me alleen op mijn slaplantjes in mijn moestuin zou focussen.

Het is ook de bedoeling dat een hartchirurg opereert, en niet dat hij of zij jarenlang op volle zee gaat zeilen. Dit is wat ik het best kan. Als ik ergens een verschil mee kan maken, dan is het wel hiermee. Wat een geluk om dat te beseffen. Op mijn achttiende had ik dat helemaal niet door. Was ik in een zogenoemd gewone job beland, dan had ik waarschijnlijk elke vijf jaar een nieuwe passie gehad om mezelf in te verliezen. Ik zou heel zoekend gebleven zijn, terwijl ik nu de luxe heb dat ik weet: dit is echt wat ik moet doen.

 

“Een mens is veerkrachtig

en kan zich altijd heruitvinden”

 

Was dat ook een luxe in coronatijden?

Cappelle: Het was niet eenvoudig, maar ik had het geluk om constant werk te hebben. Pas op, in het begin sloeg de schrik me om het hart: heel wat opdrachten vielen weg en mijn agenda werd volledig gewist. Maar net daardoor kwam er ruimte. Zo kon ik flink doorwerken aan een scenario waaraan ik al langer bezig was, en eigenlijk was dat een verademing. We stortten ons met de band ook op een zot project: ‘Wat als we eens een volledige dag Het Zesde Metaal zouden livestreamen?’ Als ik één iets in die hele coronacrisis heb geleerd, is het dat een mens veerkrachtig is. We kunnen ons altijd aanpassen en heruitvinden.

 

Wannes Cappelle © Isabelle Pateer