fbpx
deMens.nu

Het rommelt in het levensbeschouwelijk landschap

Wanneer de Getuigen van Jehova aankloppen bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) gaan er alarmbellen af in het Belgische levensbeschouwelijk landschap. Waar het Grondwettelijk Hof in 2019 de poort nog dichthield, kregen ze bij het EHRM wel hun voet tussen de deur. De uitspraak van het Europees Hof zet België voor een aantal fundamentele vragen over de scheiding van kerk en staat.

Wouter Goemaere, beleidsmedewerker-jurist deMens.nu

ook verschenen in De Standaard (enkel voor abonnees) met als titel: “Stop de voorkeursbehandeling voor de katholieke kerk”

De levensbeschouwingen worden op federaal en provinciaal niveau gefinancierd om hun werking te ondersteunen. Dit geldt echter niet voor elke levensbeschouwing. Enkel zij die erkend zijn maken aanspraak op deze financiering. Het Europees Hof erkent dat de Belgische regeling van (partiële) scheiding van kerk en staat in principe een goede basis vormt om de relatie tussen de levensbeschouwingen en de samenleving te organiseren. Maar wat met de toegang tot het systeem en door welke hoepels moet men springen om erkend te worden? Daar knelt het schoentje.

België behandelt de erkenning van levensbeschouwingen als een louter administratieve aangelegenheid. De voorwaarden zijn niet vastgelegd in een wet of koninklijk besluit, maar moet je terugvinden in antwoorden op een aantal parlementaire vragen. De minister van Justitie is daarbij de gatekeeper. Het kabinet neemt de erkenningsaanvraag in ontvangst en toetst deze af aan de door de eigen administratie gestelde voorwaarden. Als de minister zijn “zegen” geeft, gaat de zaak door naar de Kamer die bij meerderheid de erkenning al dan niet goedkeurt.

In een mijlpaalarrest, dat in essentie draait om een Brussels belastingvoordeel, schiet het Europees Hof het Belgisch erkenningsregime aan flarden. De vaagheid van de erkenningsvoorwaarden, het gebrek aan een duidelijk wettelijk kader, de afwezigheid van een termijn en de grote discretionaire bevoegdheid van de minister en het parlement creëren een zweem van willekeur. Dit blijkt ook uit de lange weg naar erkenning van onder andere de Boeddhistische Unie van België (BUB) en het Hindoe Forum. Het vertegenwoordigend orgaan van de hindoes heeft in 2013 haar erkenningsaanvraag ingediend, terwijl de boeddhisten nu al een paar decennia wachten op erkenning van de overheid.

boed

Wat nu?

Het is hoog tijd voor een duidelijk, wettelijk verankerd erkenningskader. In een seculiere democratische rechtsstaat moeten alle burgers door de overheid gelijk behandeld worden, ongeacht hun levensbeschouwing. De overheid mag daarom niet zonder legitiem doel de ene levensbeschouwing disproportioneel bevoordelen tegenover de andere. De veroordeling van het EHRM moet de wetgever aansporen om werk te maken van een billijke erkenningsprocedure. Hiertoe is bovendien al heel wat voorbereidend werk verricht. Onder de regering Van Rompuy tekende de Werkgroep Christians-Magits zelfs een volledig wetsvoorstel uit met een erkenningskader dat aan deze kwaliteiten voldoet. Jammer genoeg ligt het vandaag stof te vergaren in een schuif van het kabinet.

Het arrest doet ook vragen rijzen over de financiering van de levensbeschouwingen. Dit geld zit momenteel in een gesloten enveloppe die op een zo mogelijk nog meer arbitraire wijze verdeeld wordt. Het is een oud zeer dat de Katholieke Kerk een disproportioneel groot deel van de koek naar zich toe trekt ondanks de tanende religieuze praktijk en zelfidentificatie. Het katholiek aandeel wordt vandaag nog steeds bepaald door het optellen van alle inwoners in de parochies, ongeacht hun levensbeschouwing. Zo dragen wij allemaal, katholiek, vrijzinnige en niet-geaffilieerde, ons zieltje bij aan de financiering van het katholicisme.

Dit onderstreept de nood aan een wettelijk en objectief kader voor de verdeling van de enveloppe. Aan de basis hoort een grondig wetenschappelijk onderzoek te liggen dat berust op objectieve parameters om de levensbeschouwelijke aanhang van de bevolking in kaart te brengen. Een herverdeling moet bovendien rekening houden met de ongelijke verhoudingen tussen de levensbeschouwingen. Zo bezit niet elke levensbeschouwing een aanzienlijk patrimonium, noch kan men steeds terugvallen op buitenlandse financieringsbronnen. Bij een eventuele hertekening van het financieringsmodel moeten we dus aandacht hebben voor het totaalbeeld.

De komende grondwetshervorming van 2024 vormt een fundamentele uitdaging voor de toekomst van de erkende erediensten en de georganiseerde vrijzinnigheid.

Ten slotte komt met deze uitspraak ook het hele financieringsmodel zelf onder druk te staan. Als daarvoor een grondwettelijke meerderheid gevonden wordt, kan men ervoor kiezen om deze ondersteuning stop te zetten of op een andere manier te organiseren. Het is alleszins duidelijk dat er onder politici weinig animo bestaat om het huidige model te behouden. De transitie naar een ander financieringsmodel zal niet van vandaag op morgen gebeuren. Eén ding is zeker. De komende grondwetshervorming van 2024 vormt een fundamentele uitdaging voor de toekomst van de erkende erediensten en de georganiseerde vrijzinnigheid.

Lees ook andere opinies