
De smaak van troost
Voorbij leven en dood
Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg14 nr1. Lees hier meer artikels over ‘eten’.
Leven en dood – ze lijken als twee uitersten diametraal tegenover elkaar te staan. En toch, als je begint te verkennen, dan is de grens tussen beide niet altijd zo duidelijk. Je kan sociaal dood zijn, maar wel nog leven. Of dood zijn en toch nog een levendige aanwezigheid in andermans leven hebben. Een van de verbindende linken tussen beide werelden? Jawel, je voelt het al komen: voeding.
Anne-Flor Vanmeenen
Koken voor wie er niet meer is
Zonder eten, geen leven. Dat is wiedes. Maar in heel wat culturen en tradities geldt ook: zonder eten, geen dood – of toch geen ‘goede’ dood. Voedseloffers zijn er in allerlei vormen en maten: iets in de kist meegeven, iets op een graf of altaar plaatsen, iets op een lichaam leggen tijdens de wake, iets buiten het huis van een overledene klaarzetten … De motivaties verschillen per context, maar uiteindelijk komt het meestal neer op een vorm van respect uiten en verbondenheid cultiveren.
In heel wat culturen is het volkomen normaal om nog een actieve band met overledenen te onderhouden. Intergenerationeel respect gaat voorbij de grens van leven en dood. Ook voorouders verdienen blijvende erkenning voor wie zij waren en wat ze voor ons betekend hebben. Van Afrika tot Azië, van de Egyptische oudheid tot nu, de herdenkingsdagen zijn niet te tellen. Zo heb je in China Qingming, een dag waarvoor Chinezen soms dúízenden kilometers reizen. Na het schoonmaken van de graven worden die van verschillende geschenken voorzien. Voeding maakt daar een prominent deel van uit.
Soms spelen er uitgesproken spirituele overtuigingen: de dode heeft écht voeding nodig om de overgang naar een hiernamaals te kunnen maken of om er een goede positie te veroveren. Offeren is de boodschap, want niemand houdt van kwade geesten of spoken … Maar heel vaak gaat het om een soort symbolische zorg, een uiting van liefde en herinnering. Het kleurrijkste voorbeeld daarvan moet wel de Mexicaanse Día de los Muertos zijn. Graven en huisaltaren worden uitbundig versierd met bloemen, kaarsen, foto’s, lievelingsgerechten van de overledene en enkele traditionele elementen zoals ‘dodenbrood’ en suikerschedeltjes. Een funeraire luxepicknick om verbondenheid te vieren, net iets anders dan onze novemberse grafchrysanten. (lees verder onder de foto)

De/het laatste maal
Een soort vage echo van het ‘goedgezind stemmen’ van de doden met voedsel zou je in het laatste maal kunnen terugvinden. Je ziet het niet alleen in films, terdoodveroordeelden krijgen in de Verenigde Staten éffectief vrije keuze in een laatste maaltijd, weliswaar binnen wat praktisch en financieel haalbaar is voor de gevangenis. Zou je daarvan op zo’n moment kunnen genieten? Ik vraag het me af … Het voelt toch een beetje als de handen in onschuld wassen: “Vooruit, we ontnemen je het leven, maar je krijgt nog een feestmaal om de bittere pil te verzachten.” Kunstenaar-fotograaf Henry Hargreaves maakte een treffende fotoreeks van ‘laatste maaltijden’ gekozen door terdoodveroordeelden. Stil word je ervan als je dat beeld van een muntijsje met chocoladevlokken ziet. Zo simpel. Zo menselijk ook. De ‘monsters’ worden ineens weer herkenbare wezens met verlangens en herinneringen. De dehumanisering die nodig is om een doodstraf te verantwoorden, wordt stilzwijgend uitgedaagd door beelden van appeltaart en limonade uit de kindertijd.
Een heel ander verhaal is het als het gaat om een natuurlijke dood of een euthanasie. Veel mensen kunnen op het einde van hun bestaan niet goed meer eten, dus liederlijke banketten zijn zeldzaam. En toch kan een laatste aardbei, een laatste pintje, een laatste After Eight een prachtig moment vormen. Heel wat palliatieve instellingen doen er alles aan om dat soort ‘kleine gelukjes’ te honoreren. Mijn grootmoeder stierf bij haar dochter thuis, haar laatste ‘voedsel’ was champagne. Voor haar generatie een uitzonderlijk luxeproduct met bijna mythische status. Of ze er bewust van heeft kunnen genieten, weten we niet. Ze was al ver heen. Maar het was haar wens en voor ons voelde het als een gebaar van zorg en liefde dat het afscheid met een warme aura omrandde.
Niet verwonderlijk dat het iets is waar veel mensen over fantaseren. Wat zou mijn laatste maal mogen zijn? Met welk aroma in de mond zou ik het leven willen verlaten? Voor wie inspiratie zoekt, fotografe Melanie Dunea stelde de vraag aan topchefs en maakte er een heus kookboek over. Dichter bij huis vind je Het recept van mijn leven, een boek waarin bekende en minder bekende mensen en bewoners van een woonzorgcentrum praten over gekoesterde smaken uit hun leven. Een prachtinitiatief dat blootlegt hoe voedsel verweven is met herinneringen en identiteiten. (lees verder onder de foto)

De smaak van vroeger
Smaken en geuren kunnen ons levendig terugvoeren naar emoties, gebeurtenissen, plekken, personen … Ze zijn ‘herinneringsankers’. Denk aan de madeleine van Marcel Proust, de aanzet tot een meesterlijk geschreven duik in zijn verleden. Proef op de som: tong in madeirasaus, witloofrolletjes met ham en kaas, vogelnestjes met puree, petit-beurretaart … Of je het nu lekker vindt of niet, brengt het iets bij je teweeg?
Niet toevallig wordt voeding soms bewust ingezet om vertrouwdheid op te roepen. Bij alzheimerpatiënten kunnen smaken van vroeger nog heel wat wakker maken. Voeding stilt niet alleen de maag, maar ook de heimwee naar vroeger. Of naar andere plekken. Kunstenares Samah Hijawi organiseert kookprojecten waarbij mensen met migratieachtergrond gerechten maken en delen. Het initiatief bewaart niet alleen een stuk bedreigd immaterieel erfgoed, maar brengt de participanten opnieuw in verbinding met wat ze moesten achterlaten. Een brug over een breuklijn.
Voeding voor wie we zijn
Eten levert niet alleen letterlijk bouwstenen voor ons lichaam, het bouwt ook mee aan een identiteit. Gerechten verbinden ons met culturen, gemeenschappen, families. Niet voor niets worden sommige recepten of bereidingswijzen door Unesco als werelderfgoed beschermd. En toch kennen veel van die gerechten persoonlijke varianten die hen éxtra betekenisvol maken. Wanneer ik als consulent families spreek om een tekst voor een uitvaart te schrijven, kan ik niet zeggen hoe vaak wordt verteld: “Niemand kan tomatensoep maken zoals oma” of “De paling in ’t groen van papa was legendarisch” … De onvervangbaarheid van mensen klonk nooit zo tastbaar.
Nostalgie is natuurlijk een sterke smaakmaker. Er bestaat zoiets als herinneringsverfraaiing. En tóch is er een feitelijke basis om onnavolgbare smaken als dusdanig te mogen benoemen. Wij hebben er geen woord voor, maar in het Koreaans bestaat er zoiets als ‘sonmat’ – losjes vertaald als ‘handsmaak’. Je proeft in een bereiding niet alleen de liefde van de kok, maar ook de kok zélf. Handflora verschilt van mens tot mens en dat beïnvloedt effectief bereidingen. Het Antwerpse Lab Lebeer doet er fascinerend onderzoek naar. Bij deze is het wetenschappelijk verantwoord om bomma’s opgelegde uitjes uniek te noemen.
Koken kan een manier van herdenken zijn. Gerechten doorgeven is in diezelfde filosofie een stukje van jezelf doorgeven. Soms is er wel eens een ‘geheim familierecept’ dat van generatie op generatie verdergaat. Het creëert een speciaal soort samenhorigheid. Maar het tegendeel kan net zo goed. Recepten kunnen als eerbetoon met de hele wereld worden gedeeld. Graven met recepten op? Jawel, ze bestaan. Zo laat je pas écht heerlijke herinneringen na … (lees verder onder de foto)

Rouwkost
Het hoeft natuurlijk niet zo specifiek, een herdenkingsmaaltijd kan ook een klassiek maal zonder persoonlijke gerechten zijn. Veel overgangsrituelen sluiten af met eten en drinken, van de babyborrel tot de rouwmaaltijd. Samen rond de tafel zitten heeft een sociale functie, zeg maar. Voeding is een sociaal smeermiddel. Je zou denken: dát er gegeten wordt is minder belangrijk dan wát er gegeten wordt, maar zo eenvoudig is het ook weer niet. De regionale verschillen tussen rouwmaaltijden zijn groot. Soms zijn ze copieus: de dode moet worden geëerd en de rouwende gesterkt. Soms zijn ze net sober: een overlijden is geen reden tot uitbundigheid. Landen hebben uiteenlopende gebruiken, maar zelfs ons kleine België en ons nog kleinere Vlaanderen bergen meerdere gewoonten. Vergelijk een koffietafel met de koude broodjesmaaltijd of met het warme meergangenmenu. West-Vlaanderen spant nog steeds de kroon. Nieuwe initiatieven zoals een ‘vriendschapsdrink’ of een ‘rouwreceptie’ zijn evenwel overal aan een opmars bezig. Tijden veranderen.
Los van de gemeenschappelijke rouwmaaltijd heeft verlies zeker ook een invloed op je persoonlijke eetstijl. Comfortfood heeft zijn naam niet gestolen. Door cortisol – lees het stresshormoon – neigen we naar vetten en suikers die tijdelijk een goed gevoel geven. Emo-eten is een valkuil die je niet alleen in gewoontegedrag vastzet, maar ook in een biologische spiraal. Schommelende bloedsuikerspiegels en schommelende humeuren. Het omgekeerde bestaat ook: ontregelde catecholamine kan je hongergevoel net stilleggen. Je hebt dus rouwenden die voortdurend eten of snoepen, je hebt er die geen hap meer door de keel krijgen. En dan is er nog alcohol …
Wat je eet is nochtans belangrijker dan ooit. Het beïnvloedt je humeur, je slaap, je energieniveau, je immuniteit – factoren die allemaal onder druk staan in een rouwperiode. Tryptofaan, een belangrijke bouwsteen voor je ‘geluksstof’ serotonine, kan je alleen via de voeding binnenkrijgen. Ook vitaminen B en D spelen een rol in hoe je je voelt. Slecht eten zorgt dus voor een slecht gevoel en helaas ook omgekeerd. Het gaat zelfs niet alleen om de voeding, maar ook om de omgeving waarin die voeding terechtkomt. ‘Buikgevoel’ is meer dan een spreekwoordelijke uitdrukking. Transplanteer darmbacteriën van angstige mensen naar muizen en je krijgt op slag angstige muizen. Vezels, pre- en probiotica zijn erg belangrijk zodat je buikbeestjes hun werk goed kunnen doen. Probeer jezelf niet te ‘vullen’, maar te ‘voeden’.
Voedsel speelt dus een enorme rol in hoe we leven, sterven en rouwen. Het kleurt hoe we herinneren en herinnerd worden. Hoe we voor onszelf en anderen zorgen. Hoe we afscheid nemen. Hoe we ons voelen. Hoe we ons verbinden met onszelf en elkaar, met doden en levenden, horizontaal en verticaal. “Food for thought”, zoals ze in het Engels zeggen, ofte iets om even op na te kauwen.
Pan de muerto of Mexicaans dodenbrood
Ingrediënten voor 6 broodjes
- ½ cup of 120 ml volle melk
- ½ cup of 120 ml water
- 4½ teaspoon of 14 gr instant gist
- 5 cups of 650 gr bloem
- ½ cup of 120 gr ongezouten boter
- ½ cup of 100 gr kristalsuiker
- 4 eieren
- zeste van 2 sinaasappels
- 1 teaspoon of 2 gr zout
- optioneel: 1 tablespoon of 5 gr anijszaad
- garnituur: ½ cup of 120 gr ongezouten boter
- garnituur: ½ cup of 100 gr kristalsuiker
Bereiding
Meng water, melk en gist en zet op een warme plek gedurende 5 à 10 minuten. Voeg daarna de helft van de bloem toe en laat 25 minuten rusten tot het volume verdubbeld is.
Klop de boter luchtig met de suiker erbij. Klop de eieren een voor een onder het mengsel. Voeg de gist toe en kneed ongeveer 2 minuten. Voeg de rest van de bloem toe, beetje per beetje, en kneed ongeveer 5 minuten tot het deeg een kleverige bal wordt.
Voeg zeste, anijs en zout toe en kneed nog 5 minuten tot je een stevige bal krijgt. Kneed verder tot je een mooie bolvorm kan maken. Zet de deegbal daarna opnieuw weg, afgedekt en op een warme plek, gedurende 90 à 120 minuten. Het volume moet weer verdubbelen.
Verdeel het deeg in 6 gelijke porties voor 6 broodjes. Elke portie verdeel je verder als volgt: steek 3 delen af, ongeveer een eetlepel groot. Eén deel rol je in een klein balletje, de twee andere delen in strengen. Van het overblijvende vierde deel rol je een grotere bal. Plaats de grootste bal (het lichaam) op een bakplaat en strijk in met water. Plaats de strengen (de botten) er gekruist overheen. Waar ze kruisen, maak je een putje en leg je het kleine balletje (de schedel).
Dek opnieuw af en laat 45 minuten rusten. Bak de broodjes dan 25 à 30 minuten op 180°C tot ze goudbruin zijn. Laat ze afkoelen.
Smelt de boter, bestrijk de broodjes ermee en besprenkel ze met suiker. Je kan ook sinaasappelstroop gebruiken in plaats van suiker.
Eenvoudig te maken, het vraagt alleen wat tijd. Je krijgt heerlijke, fruitige briochebroodjes als resultaat.
Linzensoep met groenten en kikkererwten
Diëtiste Mahsa Jafari is het gezicht van ‘Health Impact’. Haar eigen ervaring met verlies inspireerde haar om advies en ondersteuning voor mensen in rouw uit te werken. We vroeger haar om een toegankelijk recept en dit is haar tip.
Ingrediënten voor 1 portie of persoon
- 50 gr gedroogde rode linzen
- 50 gr kikkererwten uit blik
- 100 gr wortelen in reepjes gesneden
- 100 gr courgette in blokjes gesneden
- 1 kleine ui fijn gesneden
- 1 teentje knoflook
- 1 eetlepel tomatenpuree
- 1 blokje zoutarme groentebouillon
- 500 ml water
- 1 eetlepel olijfolie extra vierge
- 1 theelepel komijnpoeder
- ½ theelepel paprikapoeder
- peper naar smaak
- garnituur: peterselie
Bereiding
Verhit de olijfolie in een grote pan. Voeg de fijn gesneden ui, knoflook en wortelreepjes toe en bak 2 à 3 minuten tot ze zacht beginnen te worden.
Voeg courgette, linzen, kikkererwten, tomatenpuree, komijnpoeder en paprikapoeder toe. Giet het water en de groentebouillon erbij en breng het geheel aan de kook. Laat 10 à 12 minuten zachtjes koken tot de linzen gaar zijn.
Breng de soep op smaak met peper. Voeg eventueel extra water toe als je de soep dunner wil. Serveer de soep in een kom en garneer met verse peterselie. Optioneel: voeg een eetlepel kwark toe voor extra eiwitten.
Energiewaarde per portie, zonder kwark: 400 kcal calorieën, 20 gr eiwitten en 15 gr vezels.