deMens.nu

“Allemaal onderweg naar hetzelfde: mens zijn”

Interview met Jean Bosco Safari

Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg14 nr2. Lees hier meer artikels uit de reeks ‘Onderhuids’.

Jean Bosco Safari werd geboren bij de bron van de Nijl en groeide als adoptiekind op in Merksem. Als singer-songwriter, performer en tekenaar brengt hij mensen samen met zijn kunst. Zijn leven is een reis vol passie en doorzettingsvermogen. We praten met hem over identiteit, creativiteit en de weg die hij bewandelt, zonder exact te weten waar die eindigt.

Esther Meuwis

Je hebt een bijzonder levensverhaal dat in Rwanda begint. Kan je ons meenemen naar je eerste herinneringen daar?

Jean Bosco Safari: Mijn eerste herinneringen gaan terug naar 1959, toen ik vijfenhalf jaar oud was. Onze familie woonde op een heuvel in het Ruhengeri-gebied in Rwanda. Met mijn moeder, haar nieuwe man, twee halfbroers en twee halfzussen leefden we in een eenvoudig huis zonder stromend water. Ik hoedde er koeien en liep de heuvels op en af om water te halen.

Het was een bestaan dicht bij de natuur. Communicatie gebeurde vaak zonder woorden. We leefden daar vredig in harmonie met de natuur. Maar op een dag moesten we halsoverkop vluchten vanwege de onafhankelijkheidsoorlog die vanuit Congo naar Rwanda oversloeg.

 

Je bent een kind van een Europese vader en een Afrikaanse moeder. Wat betekende dat in die tijd?

Jean Bosco Safari © Jeroen Vanneste

Safari: Mijn mama was Tutsi en later ontdekte ik dat mijn papa een blanke mijningenieur was. Dubbelbloed zijn was toen een stigma. Metissen waren kinderen van Afrikaanse moeders en Belgische kolonialen, industriëlen of geestelijken. Dat bracht problemen met zich mee, omdat men bang was dat die kinderen later aanspraak op het fortuin van hun vader zouden maken.

Kerk en staat werkten toen samen om die kinderen bij hun moeder weg te halen, om hen zogenaamd een betere toekomst te bieden. Ze beloofden mijn mama dat ik in het buitenland mocht gaan studeren en daarna naar Rwanda zou terugkeren. Maar de werkelijkheid was veel schrijnender. Ik kende mijn mama tot mijn zesde en zag haar daarna nooit meer terug.

 

Hoe verliep je adoptieproces?

Safari: Op een dag liep een boodschapper onze heuvel op met nieuws over een wreed en meedogenloos rebellenleger dat vanuit Congo naar Rwanda aan het oprukken was. Het was een kwestie van uren. Twee vrachtwagens brachten ons naar het vluchtelingenkamp. We sliepen in een hut gebouwd uit golfplaten en ik ging er voor het eerst naar school. Soms werd ik uit de klas gehaald om samen met mijn moeder naar een officieel kantoor in de naburige stad te gaan. Ik voelde de sfeer, de gesprekken die over mij gingen, maar er was niemand die mij iets vertelde. Mijn moeder zette een duimafdruk op papier. Ze kon niet lezen of schrijven … Ze moet zich verschrikkelijk gevoeld hebben, wetende dat ze mij met die duimafdruk aan onbekende mensen ging afstaan.

Enkele dagen later stopte er een auto met een blank koppel en twee blanke kinderen. Mijn moeder was ook aanwezig. Ze hing een tasje gevuld met een roodfluwelen broekje en een ananas over mijn schouder. Ik kreeg een knuffel en ze gaf me mee aan het blanke koppel met de auto.

Na een dag rijden kwam ik in een klooster terecht, waar ik pas binnen mocht na een spoeddoop. Een pater goot een emmertje water over mijn hoofd. Binnen waren er een vijftiental kinderen met dezelfde huidskleur, koffie met melk, op mij aan het wachten. Het was een blije verwelkoming. De eerste nacht ben ik door mijn knieën gezakt en ik heb twee weken in de ziekenboeg van het klooster gelegen.

In de zomer, een maand later, verlieten we het klooster en vlogen we met z’n vijftienen in een vliegtuigje naar België. Nog steeds moesten we de gebeurtenissen zonder uitleg ondergaan. Niemand vertelde me sinds mijn vertrek uit het vluchtelingenkamp wat er me te wachten stond.

Toen ik in België, in Merksem, aankwam, waren mijn adoptieouders, door een communicatiefout, op het moment van overhandiging op reis vertrokken. Bijgevolg verbleef ik de eerste weken bij een tante. Ze had een parochiecafé en er waren ook twee toekomstige neefjes en drie nichtjes om mee te spelen. Daardoor kon ik al enkele woorden Antwerps spreken, toen ik tien dagen later met mijn adoptieouders kennismaakte. Dat hielp me met de aanpassing in mijn nieuwe gezin.

 

Hoe kijk je op die adoptie terug?

Safari: Als kind begreep ik niet wat er gebeurde. Ik beleefde een rollercoaster aan emoties en kon het gebeuren niet plaatsen. Mijn adoptieouders waren liefdevolle mensen, maar er bleef een leegte. Ik voelde me anders dan de andere kinderen in Merksem en leefde met veel vragen. Ik ben niet van hier, vanwaar kom ik? Bij wie hoor ik thuis? Waarom was ik het niet waard om bij mijn mama te blijven?

Ik vernam veel later van mijn adoptieouders dat zij alles bij elkaar ongeveer tweehonderdduizend Belgische frank, zo’n vijfduizend euro, voor mij betaalden. Het leek alsof ik als handelswaar werd verkocht.

Ik kroop in mijn schulp. Lange tijd wilde ik niets weten van Rwanda, mijn land van herkomst. Het voelde alsof het me meer pijn dan antwoorden bracht. Dat zorgde tot mijn vijfenveertigste voor heel wat zelfsaboterend gedrag.

 

Wanneer besloot je terug te keren naar je roots?

Safari: Op een bepaald moment besefte ik dat ik niet meer vooruitkwam. Ik stond als een flamingo in het leven, met maar één been om op te staan. Als ik er maar één had om op te steunen dan hadden mijn kinderen en kleinkinderen er ook maar één. Ik moest gaan zoeken welke bouwstenen bij mij hoorden, zodat zij daar een stevig fundament voor hun eigen levenshuis op konden leggen.

Ik was bang voor de confrontatie met mijn verleden en ging uiteindelijk in therapie. Ik leerde er mijn gedachten, gevoelens en gedrag te observeren in plaats van te veroordelen. Dat bracht me dichter bij mezelf en gaf me de moed om eerlijk te zijn tegen mezelf en me kwetsbaar te tonen aan anderen.

In 1995 veranderde ik mijn artiestennaam Kid Safari en mijn adoptienaam officieel weer naar Jean Bosco Safari, mijn Rwandese naam. Dat voelde als het terugnemen van een stuk van mezelf.

Met het Nederlandse tv-programma Spoorloos ging ik in 2002 op zoek naar mijn familie. Ik vond twee halfbroers, twee halfzussen en drie tantes terug. Mijn moeder en mijn zus waren overleden. Mijn moeder aan de gevolgen van slagen en verwondingen die ze tijdens de genocide opliep. Mijn zus aan een mysterieuze ziekte. Ik vernam van mijn tantes dat mijn moeder destijds uit liefde handelde en dat zij tot het einde van haar leven naar mijn terugkeer bleef verlangen. Dat gaf me rust.

Pas in 2024 vond ik de naam van mijn biologische vader. Hij was een Belgische koloniale mijningenieur die in 1986 in Groot-Brittannië overleed. Hij had twee kinderen met mijn moeder, mijn jongere zus en ik. (lees verder onder de foto)

 

 

Hoe begon je passie voor kunst en muziek?

Safari: Als kind tekende ik graag cowboys en indianen, en ik verzon daar verhalen bij. Ik ging naar de plaatselijke kunstacademie. Later, tussen 1976 en 1983, werkte ik bij Studio Vandersteen aan de stripreeks Bessy. Maar muziek werd mijn absolute voorwielaandrijving. Drie jaar na mijn aankomst in België hoorde ik voor het eerst de Beatles. Hun gedrevenheid, passie en harmonie van samenzang raakten me. Ze hadden een energie die alles naar boven trok. Vanaf die dag wilde ik de vijfde Beatle worden. Zij werden een nieuwe reddingsboei.

Ik ging zelf ook muziek maken. Musiceren en tekenen helpen me sindsdien om mijn ervaringen en emoties te delen en tegelijkertijd een brug naar anderen te slaan. Ik moest mezelf een plek geven, uit de schaduw komen en in het licht durven staan.

Door verhalen te vertellen en muziek te spelen, zorg ik voor herkenning en ontroering. Ik probeer mensen mee te nemen in het moment, zodat ze hun zorgen even kunnen loslaten. Ik wil het publiek begeesteren en ontroeren, positiviteit uitstralen en doorgeven. Het is mijn manier om te zeggen: we zijn niet alleen.

 

In je voorstelling Enkele reis België vertel je je levensverhaal in kleine stukjes en verweef je het met muziek. Wat is de kernboodschap die je wil overbrengen?

Safari: Het gaat om verbondenheid. Het idee dat we samen sterker staan en dat we elkaars verhalen kunnen dragen, is essentieel voor mij. Als jongetje van vijf in Rwanda merkte ik dat kinderen naar mij toekwamen om getroost te worden, zelfs al was ik niet de oudste. Die rol voelde heel natuurlijk aan. Ik had zelf een diepe behoefte om me veilig en geaccepteerd te voelen en dat wilde ik ook aan anderen geven. Die drang naar verbondenheid is altijd een rode draad in mijn leven gebleven. (lees verder onder de foto)

 

 

Hoe zorg je ervoor dat je zelf in balans blijft?

Safari: Ik leef hier en nu, en maak bewust tijd voor mezelf. Dat doe ik door rust in te bouwen, door te wandelen, te mediteren en diep te ademen. Ademhaling is voor mij heel belangrijk. Het brengt rust in mezelf.

 

Je hebt ook met faalangst geworsteld. Hoe ben je daarmee omgegaan?

Safari: Faalangst hield me lange tijd tegen om te groeien. Ik liet projecten aan me voorbijgaan uit angst om te mislukken. Ik stelde dingen uit of deed alsof het me niet zoveel kon schelen. Maar op een gegeven moment ging ik er bewust naar kijken. Ik erkende dat het een probleem was en zocht naar manieren om ermee om te gaan. Ik leerde tegen mezelf zeggen dat ik het waard was om in het leven te slagen, waard om gezien en gehoord te worden, waard om mezelf graag te zien.

Rituelen, ceremonies en familieopstellingen hielpen me ook in het omgaan met mijn adoptiegeschiedenis. In een familieopstelling koos ik intuïtief representanten voor mijn biologische ouders. Door middel van taal kon ik wat in me leefde, verwoorden en uitdrukken. Alleen al het uitspreken brengt een deel van de oplossing. Dat is zo mooi aan rituelen: ze zijn eenvoudig, maar het juiste taalgebruik en de juiste symbolieken maken ze krachtig en resultaatgericht.

 

Heb je het gevoel dat je ooit volledig zal begrijpen waar je drang tot verbinden vandaan komt?

Safari: Misschien niet. Maar ik vertrouw mijn innerlijke kompas, mijn intuïtie. Er is een deur waar ik geen sleutel van heb en dat is oké. Het belangrijkste is dat ik mijn energie mag gebruiken om iets moois te delen en anderen mee te inspireren. (lees verder onder de foto)

 

Jean Bosco Safari © Jeroen Vanneste

 

Met jouw ervaring, welke inzichten wil je anderen meegeven?

Safari: Omarm je wortels, hoe complex, moeilijk of onaanvaardbaar ze ook mogen zijn. Accepteer jezelf met alles wat er is. Wees vrij om te zijn wie je bent. Het is oké om kwetsbaar te zijn. Het is geen zwakte, maar het schept ruimte en inzichten voor je groei.

Zet liefde op de eerste plaats – in welke vorm dan ook, ze vindt altijd een weg. Probeer te doorgronden wat graag zien voor je betekent. Waar houd je van? Wat is de moeite om voor te gaan? Ontdek je passies en wat belangrijk voor je is. Blijf zoeken naar wat je gelukkig maakt. Door positiviteit toe te laten en leuke dingen te doen, kan je jezelf helen en versterken. Leer je angsten in de ogen te kijken. Geef niet op, ook niet als het tegenzit. Groei komt met vallen en opstaan.

Ik geef eerlijk toe dat ik zelf dagelijks aan die inzichten werk om in balans te blijven. Mijn leven kende en kent nog steeds veel contrasten, maar het leerde me om mensen met elkaar te verbinden. Uiteindelijk zijn we allemaal onderweg naar hetzelfde: mens zijn.

Foto’s © Jeroen Vanneste