fbpx
deMens.nu

Aan de andere kant van de oceaan

Hoe geld een democratie ondermijnt

Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg13 nr2. Lees hier meer artikels over ‘democratie’.

In 2024 trekken niet alleen wij naar de stembus, maar bijna de helft van de wereldbevolking neemt deel aan verkiezingen. Ook het grote vlaggenschip van de westerse democratie, de Verenigde Staten, maakt zich op voor een mogelijk nieuwe, maar zeker oude stuurman. Hoog tijd om ons licht te laten schijnen op hoe de meest trotse democratie ter wereld zich op een geldbank dreigt vast te varen, of hoe geld een democratie kan doen ontsporen.

Wouter Goemaere

Geld voor verkiezingscampagnes

De Verenigde Staten staan niet bepaald bekend als het land van de gelijkheid. Herverdeling is er een vies woord, je gezondheid is vooral je eigen probleem en sommige staten gaan in concurrentie met Zwitserland en Panama als belastingparadijs. Het gevolg is voorspelbaar. Een steeds kleinere groep trekt een almaar groter deel van de welvaart naar zich toe. In 2019 bezaten drie Amerikanen, je kent ze wel, Jeff Bezos, Bill Gates en Warren Buffett, evenveel als de armste vijftig procent van de Amerikaanse bevolking samen.

In een verkiezingsjaar draaien die notoire ondernemers wel eens de kraan open voor het publieke goed. Politici doen dan de gebruikelijke ronde om geld voor hun (her)verkiezingscampagne in te zamelen. Voor de meeste mensen een kans om hun mening via hun portemonnee te laten horen. Voor zij die wat meer hebben, een kans om een ‘politieke belasting’ te betalen, een vrijwillige bijdrage die hun eigen belangen tegen de wil van de burger beschermt. Politici kunnen echter moeilijk zonder die extra middelen. Aandacht trekken kost nu eenmaal een pak geld. En hoewel er vroeger grenzen stonden op wat men in de VS als burger, bedrijf of organisatie mocht bijdragen, zette het Hooggerechtshof in 2010 de sluizen open.

Veertien jaar geleden spande de conservatieve organisatie Citizens United een rechtszaak bij het Hooggerechtshof aan. Centraal stond de vraag of het recht op vrije meningsuiting toelaat dat de overheid ‘onafhankelijke’ organisaties en bedrijven verbiedt om politieke communicatie te voeren, onder meer gezien het risico op corruptie. Met een meerderheid van vijf tegen vier stemden de rechters voor de vrijheid en tegen de beperkingen. Aangezien men geld niet rechtstreeks aan kandidaten kan doneren, moest het wel via een aparte constructie gaan. Zo zag de beruchte ‘Super PAC’ het leven – waarbij PAC voor Political Action Committee staat.

 

Beïnvloeding van verkiezingen

Een Super PAC is een bijzondere vorm van ‘onafhankelijk politiek actiecomité’ dat onbeperkt geld kan ophalen voor politieke acties, zoals reclamespotjes, oppositieonderzoek, evenementen enzovoort. In theorie mogen de beheerders van die PACs en de verkiezingskandidaten hun campagnes niet op elkaar afstemmen. In de praktijk blijft dat verbod door een gebrek aan controle echter dode letter. Nochtans zorgen Super PACs voor een steeds groter deel van de totale campagne-uitgaven in de Verenigde Staten. Volgens data van non-profitorganisatie OpenSecrets zouden Super PACs – bij de presidentsverkiezingen van 2020 – al 64 procent van de totale campagnefinanciering behelzen.

Bedrijven steken hun politieke ambities niet altijd onder stoelen of banken. Zo kondigden enkele cryptogiganten aan dat ze 78 miljoen dollar uitgeven via een Super PAC om kandidaten die de crypto-industrie promoten, te steunen. In 2016 zamelden de steenrijke, conservatieve gebroeders Koch samen met 300 kleinere donoren zo’n 900 miljoen dollar in om de presidentsrace en de verkiezing van het Amerikaanse Congres naar hun hand te zetten. In de eerste tien jaar na de rechtszaak van Citizens United hebben 25 ultrarijke individuen samen bijna 1,4 miljard dollar aan Super PACs besteed om verkiezingen te beïnvloeden, al is dat waarschijnlijk een onderschatting. (lees verder onder de foto)

 

Een steeds kleinere en meer vermogende groep domineert de verkiezingscampagnes van Amerikaanse politici © Shutterstock.com

 

Schatplichtig aan de gulle hand

Een steeds kleinere en meer vermogende groep domineert dus de verkiezingscampagnes van Amerikaanse politici. Die pijnlijke evolutie knaagt aan de fundamenten van de democratie. Als verkiezingen te afhankelijk worden van hoeveel men kan uitgeven, vergroot dat de schatplichtigheid aan de gulle hand. De exploderende campagne-uitgaven sinds Citizens United (van 1,3 miljard dollar in 2012 naar 3,3 miljard in 2020 – aldus OpenSecrets) bieden dan ook weinig hoop op beterschap. Zeldzame kandidaten die alleen met de steun van de gewone burger campagne voeren, zoals Bernie Sanders in 2016, krijgen het steeds moeilijker om tegen de macht van het grootkapitaal op te boksen.

Die tendensen doen de vraag rijzen of de VS nog een volwaardige democratie is. Bij de invoering ervan was het kiesrecht beperkt tot een kleine groep witte, vermogende mannen. Na eeuwen strijd om de ballot box of stembus toegankelijker te maken, versterkt (ongeveer) diezelfde groep langs de achterdeur opnieuw zijn greep op de politiek. De ongelijkheid houdt zichzelf in stand ten koste van de stem van de burger. (lees verder onder de foto)

 

Of het in de Verenigde Staten nu om een presidentskandidaat, senator of burgemeester gaat, een verkiezingscampagne zonder het grote geld lijkt er een reliek uit het verleden te zijn © Shutterstock.com

 

De democratie is gehackt

Of het nu om een presidentskandidaat, senator of burgemeester gaat, een campagne zonder het grote geld lijkt een reliek uit het verleden te zijn. Een kandidaat die het zonder die steun moet doen, zal het veel moeilijker hebben om verkozen te raken. Ook politici laten zich soms ontvallen hoe de democratie zichzelf in het geld vastrijdt. Oud-vicepresident Al Gore zei bijvoorbeeld in 2013: “De Amerikaanse democratie is gehackt. Het Amerikaanse Congres (…) is nu niet in staat wetten aan te nemen zonder instemming van de lobby’s uit het bedrijfsleven en andere speciale belangengroepen die de financiën voor hun verkiezingscampagnes beheersen.”

Oud-president Jimmy Carter schetst een even somber beeld in 2015: “(Een onbeperkte hoeveelheid geld in de politiek) ondermijnt de essentie van het politieke systeem dat van de VS een groot land maakte. Nu is het gewoon een oligarchie, waarin onbeperkte politieke omkoperij bepaalt wie als presidentskandidaat wordt genomineerd of wie tot president wordt verkozen.”

Politici als Bernie Sanders en andere tegenstanders van Citizens United hopen daar paal en perk aan te stellen. Zij vragen om, zoals bij ons, politieke partijen campagne te laten voeren met belastinggeld, een zure maar noodzakelijke prijs om de democratie gezond te houden. Natuurlijk houdt dat alle achterkamerpolitiek en lobbywerk niet tegen. Maar stel je eens voor dat Amerikaanse politici, net als voetballers, een truitje met de namen van hun sponsors op moeten dragen … Wat zou dat betekenen voor het geloof in de politiek?

Foto bovenaan © Shutterstock.com