fbpx
deMens.nu

Grip krijgen op de tijd

Van fysica naar toekomstdenken

Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg13 nr4. Lees hier meer artikels over ‘tijd’.

Ons baseren op wetenschap en het zoeken naar zingeving, dat zijn twee zaken die we doorgaans los van elkaar zien. Maar wat als we ze proberen te combineren? Voor die uitdaging gaan we in gesprek met wetenschapsfilosofe Sylvia Wenmackers, verbonden aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte. Daarbij benaderen we ‘tijd’ vanuit verschillende invalshoeken. Vertrekken doen we bij de fysica en eindigen bij het toekomstdenken.

Nils Van den Bergh

Wat is tijd?

Er zijn verschillende velden binnen de fysica. Afhankelijk van wat je vraag is, ga je andere fysica gebruiken. Je kan het zien als diverse talen, ieder ontwikkeld om over een verschillend facet van de werkelijkheid te spreken. De meeste velden van de fysica gebruiken de tijd als een parameter, maar zeggen niets over wat tijd zelf is. Een uitzondering is de speciale relativiteitstheorie van Albert Einstein.

Sylvia Wenmackers, wetenschapsfilosofe: “De eerste stap om iets te realiseren, is vaak om op een andere manier na te denken.” © Thierry Geenen

Het basisidee is dat tijd een dimensie is, net als de drie ruimtelijke dimensies, te weten lengte, breedte en hoogte. Op eenzelfde manier als we het hebben over honderd meter achter of voor ons, kan je spreken over honderd jaar in het verleden of in de toekomst. In de moderne fysica wordt er echt met tijd gerekend alsof het een dimensie is. De wiskunde daarachter komt van Hermann Minkowski, een van de docenten van Einstein, op basis van het werk van zijn pupil.

Zo ontstond het idee van een ‘blokuniversum’. Daarin zie je de vierdimensionale ruimtetijd als één blok, waarin zowel verleden als toekomst volledig beschreven zijn en onveranderlijk. Elke doorsnede van het blok is een volledige driedimensionale wereld, zoals die op een bepaald punt in het verleden is geweest of zoals die in de toekomst zal zijn.

Je kan dus zeggen: ‘het verleden bestaat’, in de zin dat het even echt is als het heden, maar het is niet bereikbaar. Het verleden kan echt zijn, zonder dat het actueel is, zonder dat het ‘hier en nu’ is. Net zo goed als dingen buiten deze kamer die we nu niet zien, echt bestaan, ook al kan ik ze niet aanraken. Op dezelfde manier kan je nadenken over tijd.

Einstein heeft dat ooit als een troostend idee gebruikt, in een brief die hij aan de weduwe van zijn goede vriend Michele Besso schreef, enkele dagen na het overlijden van de ingenieur. Het leven van Besso was voor Einstein niet ‘weg’, maar stond voor eeuwig in het blokuniversum ingeschreven: “Nu is Michele mij ook net voor geweest in het verlaten van deze vreemde wereld. Maar dat betekent niets. Mensen zoals wij, die in de fysica geloven, weten dat het onderscheid tussen verleden, heden en toekomst niets meer is dan een hardnekkige illusie.” (lees verder onder de foto)

 

Na het overlijden van een vriend schreef Albert Einstein: “Mensen zoals wij, die in de fysica geloven, weten dat het onderscheid tussen verleden, heden en toekomst niets meer is dan een hardnekkige illusie.” © srhtk / Shutterstock.com

 

Een open toekomst

Wat het blokuniversum op zich niet verklaart, is dat we anders denken over het verleden dan over de toekomst. Er zit een bepaalde asymmetrie in: we herinneren ons wel het verleden, maar niet de toekomst. Van het verleden hebben we ook accurate afbeeldingen: letterlijk foto’s, maar ook allerhande andere sporen in het huidige universum, zoals fossielen uit de oertijd en de achtergrondstraling van het zeer vroege universum. Die laten historici en kosmologen toe om het verleden te reconstrueren. Van de toekomst hebben we dergelijke accurate afbeeldingen niet. Je kan soms wel bepaalde stromingen zien, bepaalde trends die iets over de toekomst zeggen, maar het is duidelijk dat dat helemaal niet hetzelfde is als het type sporen dat we van het verleden hebben.

Tegelijk zien we onszelf als handelende wezens die een zekere mate aan vrijheid hebben, met een toekomst die niet volledig vastligt. Vandaar komt het idee van het ‘groeiend blokuniversum’, waarin ieder moment van de tijd dat voorbijgaat als het ware een extra laagje aan dat blok toevoegt.

Bovendien zorgde de onzekerheid uit de kwantummechanica er mee voor dat fysici de toekomst niet als vast zien, zelfs als je menselijk handelen buiten beschouwing laat. Je kan over een groeiend blokuniversum denken als een boom. De stam stelt het verleden voor. In de toekomst zijn er nog meerdere vertakkingen mogelijk, voortzettingen die nog niet zichtbaar zijn, waarbij kwantumfluctuaties en onze eigen keuzes een impact hebben op hoe het verdergaat.

Zo krijg je een combinatie van twee beelden: enerzijds een dat toelaat dat de toekomst nog open is en anderzijds het blokidee dat aangeeft dat het verleden reëel is. Het idee van de boomstructuren en een open toekomst is voor mij een troostend idee. Een noodzakelijk idee ook, om ons eigen leven als zinvol te zien: we zijn mee verantwoordelijk voor de patronen in het blokuniversum. (lees verder onder de foto)

 

Het idee van een kristalliserend universum komt van kosmoloog George Ellis: het betekent dat keuzes die je nu maakt, bepaalde paden in de toekomst voeden en uitkristalliseren; de geschiedenis groeit laagje per laagje aan © Shutterstock.com

 

Een steen verleggen

Een andere term die gebruikt wordt, is een ‘kristalliserend universum’. Die term vind ik ook heel mooi. Het betekent dat sommige dingen, keuzes die je nu maakt, bepaalde paden in de toekomst voeden en al laten beginnen uitkristalliseren. Dus dat de geschiedenis niet alleen aangroeit, laagje per laagje, maar dat je toekomstige mogelijkheden actief ziet versterken en andere verzwakken.

De Zuid-Afrikaanse kosmoloog George Ellis sprak over het idee van een kristalliserend universum: “Sommige fysici zeggen dat de toekomst nu al vastligt, maar ik denk dat zij het onzekerheidsprincipe niet serieus nemen. Die kwantumonzekerheid zegt mij dat de toekomst pas vastligt nádat die zich heeft uitgespeeld.”

Dat lijkt meer op het idee van ‘een steen verleggen in een rivier op aarde’: dat we bepaalde paden niet echt blokkeren, maar de stroom iets meer in een bepaalde richting afleiden. Andere gebeurtenissen en keuzes van andere mensen kunnen die nog omgooien, maar dan heb jij het toch al een boost gegeven in een wenselijke richting.

Ik heb pas onlangs ontdekt dat we dat beeld alleen in het Nederlands hebben, vanwege het liedje van Bram Vermeulen. Ik wilde het in een tekst in het Engels gebruiken en besefte toen dat er geen goed equivalent voor bestaat. Voor mij is het iets wat heel dicht bij de essentie komt van wat wij zelf kunnen doen en wat tijd in een mensenleven kan betekenen. Je kan maar zoveel doen als enkeling. Als groep kan je misschien iets meer doen en uiteindelijk ben je soms op een indirecte manier aan het beïnvloeden hoe de toekomst kan lopen. Het beeld van de rivier koppelen aan de tijd, is ook niet vreemd voor filosofen. Al blijft het behelpen, want je maakt een metafoor van iets dat verandert in de tijd om iets te zeggen over de tijd zelf. Maar er bestaan slechtere beelden.

Als je je voor iets inzet, iets dat verder gaat dan je eigen genot op het moment, kan het helpen om projecten en doelen op langere termijn te zien. Soms zal het wat minder gaan of moet je een stap terugzetten, maar als je merkt dat je iets opbouwt, dat je er netto op vooruitgaat, dan geeft dat moed.

Misschien is dat wel aantrekkelijk in het idee van een blokuniversum, dat je letterlijk een pad voor jezelf kan zien. Of toch dat je de dingen die je echt belangrijk vindt, kan zien, dat je ze bijna in je verbeelding kan zien groeien en kristalliseren.

“Ik heb een steen verlegd in een rivier op aarde. Nu weet ik dat ik nooit zal zijn vergeten. Ik leverde bewijs van mijn bestaan. Omdat, door het verleggen van die ene steen, het water nooit meer dezelfde weg zal gaan”, zo zingt Bram Vermeulen in zijn lied De steen. (lees verder onder de foto)

 

“Ik heb een steen verlegd in een rivier op aarde. Nu weet ik dat ik nooit zal zijn vergeten. Ik leverde bewijs van mijn bestaan. Omdat, door het verleggen van die ene steen, het water nooit meer dezelfde weg zal gaan”, zo zingt Bram Vermeulen in ‘De steen’ © Shutterstock.com

 

Een ander perspectief

Onlangs was ik bij een bijeenkomst van alumni van het Sustainability Leadership Programme, een opleiding rond duurzaam ondernemen. Men had mij gevraagd om het er over toekomstdenken te hebben, samen met Jorn Craeghs die daar professioneel mee bezig is. Hij had het over een stip op de horizon zetten en zo nadenken over hoe je wil dat de toekomst eruitziet. Ik had het daar in het begin wat moeilijk mee, want het is niet omdat je iets heel realistisch beschrijft dat er ook een pad vanuit jouw heden daarnaartoe bestaat.

Ik snapte wel hoe je kan forecasten – dus vanuit jouw startpunt nadenken over hoe waarschijnlijk bepaalde toekomstige gebeurtenissen zijn – maar ik kwam er toen achter dat er ook zoiets als backcasting bestaat. Je vertrekt dan vanuit een wenselijke toekomst en stelt je de vraag wat je nu kan doen om die waarschijnlijker te maken. Bij forecasting ga je ervan uit dat het heden vast is en de toekomst open – en dus een variabele. Bij backcasting ga je een bepaalde toekomst als vast punt nemen. Dat is meer normatief denken: de dingen waar je voor staat worden in die toekomst gerealiseerd, dus die andere mogelijkheden neem je niet in beschouwing. Je maakt zo van je heden, met name de handelingen die je nu kan stellen, als het ware de variabele. En dat houdt veel steek, want we kunnen alleen in het heden handelen.

Het is niet per se makkelijk om te verwezenlijken, maar de eerste stap om iets te realiseren, is vaak om op een andere manier na te denken. Als je vastloopt omdat een positieve toekomst je onwaarschijnlijk lijkt, is backcasting iets heel praktisch wat je jezelf kan aanleren om even los te komen en nieuwe mogelijkheden te leren zien.

In het kader van toekomstdenken las ik ook een psychologisch onderzoek uit 2017, Preparing for What Might Happen, van Helen Jing, Kevin Madore en Daniel Schacter. Blijkbaar hebben mensen vaak een concreet, maar zeer negatief beeld over de (verre) toekomst. Het gaat bijvoorbeeld over mensen die zeggen: “Ik ga ergens eenzaam in een bejaardenhuis terechtkomen en een ongelukkige oude dag beleven.” Uit dat onderzoek kwam naar voren dat je jezelf kan trainen om alternatieve, betere toekomsten te visualiseren. Het bleek al voldoende te zijn om je autobiografisch geheugen en episodisch geheugen te trainen in het onthouden van details, omdat je die vaardigheid nodig hebt om je een gedetailleerd beeld van de toekomst te vormen. Je gebruikt daarbij elementen uit je geheugen en hoe vlotter je dat kan, hoe beter je een beeld van de toekomst kan maken.

De onderzoekers vroegen aan de proefpersonen om een aantal andere mogelijke toekomsten voor zichzelf te bedenken. Degenen die hun geheugen hadden getraind, konden meer mogelijkheden geven en die ook beter in detail beschrijven. Hun oorspronkelijk negatieve toekomstbeeld gingen ze daardoor als minder waarschijnlijk beschouwen. Dat is logisch, want als je weet dat er meer mogelijkheden zijn, zal de kans van die ene uitkomst zakken. Maar het opmerkelijke was dat de mate waarin ze verwachten om bijvoorbeeld verdriet te hebben, ook naar beneden ging, omdat ze zich meer aspecten van de toekomst konden voorstellen waarbij er niet meer alleen op dat negatieve kernaspect werd gefocust.

Ik denk dat mensen een geanticipeerd verdriet of verlies vaak overschatten. En die methode helpt om daar beter mee om te gaan. Maar dan zitten we weer ver van de fysica, natuurlijk. (lacht)

 

Je geheugen trainen in het onthouden van details heeft een positief effect bij het visualiseren van de toekomst: om je een beeld van de toekomst te vormen, gebruik je elementen uit je geheugen en hoe vlotter je dat kan, hoe positiever je tegenover de toekomst staat © Shutterstock.com