De tempel van Mars
Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg13 nr4. Lees hier meer columns.
Op het terrein
Moreel consulenten bij Defensie nemen de pen op en geven een inkijk in hun werk en werkomgeving.
Lees hier meer over de morele dienstverlening bij Defensie.
Alexandra Rondas
“Peloton 50, verzamelen!” Ik haast me om mijn plaats in het peloton in te nemen. Rug recht, schouders laag. Mijn armen plakken tegen de zijkant van mijn romp, vuisten gebald en duimen naar voren gericht. Ik sla mijn linker- tegen mijn rechterhiel en draai mijn tenen een kwartslag naar buiten. On-be-weeg-lijk. Ik denk aan de woorden van de sergeant: “Als er nu een vogel op je schijt, heb je dikke pech.”
De leerling van de dag stelt het peloton aan de luitenant voor: “Soldaat Van Pimperzele stelt aan u voor: peloton five zero. Effectief 27, tegenwoordig 27. Nog iets tot uw orders?”
Zevenentwintig stuks van vlees en bloed staan in het gelid. Tot die nieuwe lichting kandidaat-reservisten behoren onder meer een huisarts, een ambulancier, een doctoraatsstudent, een bio-ingenieur, een verkoper, drie politieagenten en een moreel consulente.
Het is mei 2024 en ik volg de militaire initiatiefase. Beter dan ooit ervaar ik wat militairen ervaren.
We zijn al in de weer van 5.30 uur ’s morgens. Ik ben de les EHBO van gisteren nog aan het verteren. Hoe moet je een noodsituatie benaderen? Wat doe je bij een ademhalingsstilstand en hoe behandel je een bloeding? Ik besef dat dat basiskennis is en dat mijn kennis ontoereikend is. Vanavond sla ik mijn handboek nog eens open. Je weet maar nooit. Ik hoop van niet.
We vertrekken in enkele colonne richting het wapenmagazijn. De sergeant houdt er stevig de pas in en omdat ik de kleinste van de hoop ben, loop ik als laatste. Ik kan het tempo moeilijk volgen en om de paar meter moet ik een sprintje trekken om mijn peloton bij te houden. Het zweet loopt nu al van mijn rug. De zon brandt in mijn nek.
Het is best een bevreemdend gevoel om een oorlogswapen type FN SCAR-L in mijn handen te hebben. Het idee dat daarmee mensen kunnen worden gedood, doet iets met me. We hebben uren in de loods getraind om enkele basismanipulaties onder de knie te krijgen. Het wapen klaarmaken, de patronen verwijderen, de verschillende schootsprincipes en -houdingen. Maar bovenal, en ik vergeet ze nooit meer, de vier veiligheidsregels.
Ik reciteer ze als een mantra, want ik weet dat de schootsinstructeur ze zo meteen zal opvragen: “Ik moet steeds alle wapens als geladen beschouwen. Ik laat nooit de loop van mijn wapen gericht op iemand die of iets dat ik niet wil treffen. Ik houd mijn vinger van de trekker en uit de trekkerbeugel zolang mijn mikorganen niet op doel zijn. Ik ben zeker van mijn doel en zijn omgeving.”
We marcheren enkele kilometers richting de schietstand. Na de veiligheidsbriefing van de schietstandleider stellen we ons op voor de doelwitten. Het is bijna aan mij en de zenuwen gieren door mijn lijf.
Dit is de eerste en enige keer dat ik zal vuren, want moreel consulenten mogen niet deelnemen aan het gevecht, noch aangevallen worden, volgens de Conventie van Genève. Logisch, toch? Maar ik moet op z’n minst weten hoe ik mezelf en anderen in veiligheid kan brengen, mocht ik ooit om een of andere reden een geladen wapen in mijn buurt vinden. Je weet maar nooit. Ik hoop van niet.
Ik denk aan de militairen in de actuele oorlogsgebieden, maar ook aan mijn collega-chaplains. Zij die geestelijke verzorging bieden aan het front, de plek tussen leven en dood. Zij die gewonden bezoeken in de medische hulpposten. Zij die gesneuvelden begraven. Zij die misschien de kans niet hebben gekregen om te trainen in vredestijd, maar meteen de tempel van Mars moesten betreden om ten dienste van de krijgers te staan.
Mijn gedachtemolen wordt onderbroken door een luide stem die weerklinkt: “Opgelet, op mijn bevel, maak u klaar!”
Foto bovenaan © Shutterstock.com