Mensenrechten gelden voor iedereen: migratie in een breder kader
Elke mens heeft recht op waardige levensomstandigheden – ook migranten. Toch krijgt een vrijzinnig humanistisch perspectief op migratie, waarin menselijke waardigheid centraal staat, vandaag bitter weinig gehoor. Om het dominante, vaak stereotyperende narratief te doorbreken, is het cruciaal om hardnekkige mythen over migratie te ontkrachten – met feiten, cijfers én menselijke verhalen.
Bert Goossens
Een analyse met kanttekeningen
Dat migratie leeft in de samenleving valt moeilijk te ontkennen. In De Stemming, het grote onderzoek van VRT NWS en De Standaard in aanloop naar de federale verkiezingen van 2024, werd migratie als hét belangrijkste verkiezingsthema aangeduid.
Van centrumlinks tot uiterst rechts klinkt vandaag een opvallend gelijkaardige analyse: migratie naar België – en bij uitbreiding naar Europa – zou ongezien hoog zijn, vormt een bedreiging voor onze economie en sociale zekerheid, en moet daarom strenger gereguleerd worden.
Bij die analyse horen heel wat kanttekeningen. Voor we die maken, is het onontbeerlijk om eerst helder te zijn over de gebruikte terminologie.
De ene migrant is de andere niet
Het woord ‘migrant’ wordt vaak als een allesomvattend begrip gebruikt, maar verwijst in werkelijkheid naar heel uiteenlopende situaties. Sommige mensen migreren vrijwillig – om te werken, te studeren of om zich bij hun gezin te voegen. Anderen zijn gedwongen hun land te verlaten door oorlog, vervolging of uitzichtloze omstandigheden.
Arbeidsmigranten komen vaak op uitnodiging of met een contract. Gezinsmigratie betreft mensen die zich bij een partner of familielid voegen. Internationale studenten vormen een aparte groep: zij migreren tijdelijk voor studies of opleiding, doorgaans met een studentenvisum. Al die vormen vallen onder het bredere kader van reguliere, legale migratie.
Daarnaast zijn er mensen die internationale bescherming zoeken. Zolang hun aanvraag loopt, spreken we van asielzoekers. Wordt hun aanvraag goedgekeurd, dan krijgen zij het statuut van vluchteling, op basis van gegronde vrees voor vervolging – bijvoorbeeld om afkomst, religie, politieke overtuiging of seksuele geaardheid. Niet elke asielzoeker wordt als vluchteling erkend.
Wie niet aan die criteria voldoet, maar wél gevaar loopt door oorlog, foltering of ander onmenselijk geweld, kan het statuut van subsidiair beschermde krijgen. De daaraan verbonden rechten zijn beperkter, maar het uitgangspunt blijft hetzelfde: menselijk lijden voorkomen en fundamentele rechten beschermen.
Tot slot zijn er mensen zonder wettige verblijfspapieren, soms stigmatiserend als ‘illegaal’ bestempeld. Taal doet ertoe: labels als ‘gelukszoeker’ zetten mensen weg in een hokje, terwijl je met een beetje empathie kan erkennen dat geluk nastreven niets verkeerds is.
Belangrijk is om voorbij die categorieën en labels te kijken: achter elke migrant schuilt een mens met eigen motieven en een uniek levensverhaal.

Van alle tijden
Migratie is geen nieuw of uitzonderlijk fenomeen. Mensen trokken al lang voor het ontstaan van moderne grenzen van de ene regio naar de andere: om te handelen, te vluchten voor oorlog of uit nieuwsgierigheid en avontuur. Denk aan de verspreiding van het Romeinse Rijk en de verplaatsing van volkeren binnen zijn grenzen, aan de Vikingtochten en -nederzettingen in de negende en tiende eeuw, of aan de kolonisatie van Amerika.
In zijn boek Hoe migratie echt werkt wijst de Nederlandse socioloog Hein de Haas erop dat het idee van een ‘ongeziene migratiecrisis’ historisch onjuist is. In verhouding tot de wereldbevolking blijft het aandeel internationale migranten opvallend stabiel: rond de drie à vier procent. Soms is er een kleine piek, bijvoorbeeld door oorlog, maar uiteindelijk stabiliseert het steeds weer.
Vandaag gaat er ook veel aandacht naar vluchtelingen en asielzoekers, terwijl zij slechts een kleine minderheid van alle migranten vormen, ongeveer tien procent. De meeste mensen komen gewoon legaal het Westen binnen. Wat wél veranderd is, is de zichtbaarheid van migratie en de mate waarin die politiek wordt uitgespeeld.
Socioloog Dirk Geldof spreekt in dat verband over ‘superdiversiteit’: een realiteit waarin niet alleen meer mensen met migratieroots samenleven, maar waarin ook de onderlinge verschillen in taal, cultuur en levensbeschouwing toenemen. In Brussel worden meer dan honderd talen gesproken, maar ook steden als Vilvoorde, Genk en Aalst kennen een sterke toename van diversiteit.
Superdiversiteit is geen tijdelijke trend die je met een streng migratiebeleid kan tegengaan, maar een blijvende maatschappelijke realiteit. Zoals Dirk Geldof benadrukt, vraagt dat geen ‘oplossing’ in de klassieke zin, maar een doordachte, duurzame aanpak – gestoeld op gelijke rechten, gedeeld burgerschap en ruimte voor ontmoeting. In plaats van vast te houden aan het achterhaalde ideaal van culturele homogeniteit, moeten we actief werken aan manieren om samen te leven in verschil. Dat proces brengt onvermijdelijk uitdagingen met zich mee, maar ook kansen om onze samenleving rijker en veerkrachtiger te maken.
Economische opbrengst
Een hardnekkige mythe is dat migranten vooral komen om van onze sociale zekerheid te profiteren en zo publieke middelen onder druk zetten. Decennialang onderzoek van Hein de Haas toont het tegendeel: migratie wordt in de praktijk vooral gestuurd door de vraag naar arbeidskrachten.
Migranten dragen in de meeste gevallen meer bij aan de economie dan ze kosten. Ze leveren arbeid, consumeren en vullen tekorten op de arbeidsmarkt aan – cruciaal in vergrijzende samenlevingen met lage geboortecijfers. Jonge arbeidskrachten zijn onmisbaar om het pensioenstelsel, de zorg, de voedingsindustrie en de logistiek draaiende te houden. Bovendien migreren mensen niet naar landen met de hoogste uitkeringen, maar naar plekken waar ze kansen zien om te werken en vooruit te komen.
Veel migranten maken in hun eerste jaren nauwelijks gebruik van sociale voorzieningen. Wie uit een derde land komt, een land dat geen lid van de Europese Unie is, krijgt vaak pas na jaren – of zelfs helemaal geen – toegang tot sociale rechten. Velen dragen dus via belastingen en bijdragen bij, zonder er meteen voordeel uit te halen.
De Haas benadrukt dat het probleem niet is dat migranten te veel krijgen, maar dat de toegang tot rechten sterk verschilt naargelang statuut en herkomst. De economische impact van migratie hangt vooral af van het gevoerde beleid: toegang tot onderwijs, werk, huisvesting en sociale bescherming bepaalt of migratie slaagt – niet iemands afkomst.
Inclusie loont
Migratie is dus geen fundamenteel probleem, maar een realiteit die beleidsmatig gestuurd moet worden. Een inclusief beleid dat op activering en perspectief inzet, biedt migranten betere kansen én versterkt de samenleving als geheel.
Toch krijgt het inzicht dat inclusie loont, in de praktijk niet altijd gehoor. In december 2024 schrapte het extreemrechtse Forza Ninove de subsidies voor Babbelonië, een informele taalklas voor anderstaligen. Volgens de partij wordt taal vanzelf geleerd ‘bij de bakker of op het werk’. Taalexperts en vrijwilligers waarschuwen echter dat net zulke laagdrempelige taalmomenten cruciaal zijn voor succesvolle integratie. Zonder die informele contacten wordt integratie bemoeilijkt, waarna de negatieve gevolgen opnieuw worden gebruikt om migranten te stigmatiseren – een vicieuze cirkel die maatschappelijke uitsluiting in stand houdt.
Diezelfde logica zien we op federaal niveau. Met veel tromgeroffel kondigde de regering in de zomer van 2025 nieuwe ‘binnenkomstcontroles’ aan op treinen, bussen en snelwegparkings, om ‘illegale en secundaire migratie’ te weren. Critici noemen het vooral politiek signaalbeleid: arbeidsintensief, tijdelijk en zonder aantoonbaar blijvend effect op migratiestromen.

Mensenrechten onder druk
In mei 2025 publiceerden premier Bart De Wever en acht andere Europese regeringsleiders een open brief waarin ze het Europees Hof voor de Rechten van de Mens oproepen beleidsmakers meer ruimte te geven om criminele migranten uit te wijzen. Het illustreert hoe migratie vandaag meer is dan een maatschappelijk fenomeen: het wordt ook ingezet om mensenrechten ter discussie te stellen en de scheiding der machten – een fundament van de democratische rechtsstaat – onder druk te zetten.
Internationale mensenrechtenverdragen, ooit bakens van beschaving en solidariteit, worden steeds vaker afgeschilderd als obstakels voor daadkrachtig beleid. Mensenrechten worden niet langer gezien als universeel kompas, maar als hinderpaal voor nationale soevereiniteit en ‘strenge’ migratieregels.
Onverschilligheid wordt genormaliseerd en versterkt. Verhalen over verdronken migranten verdwijnen van de voorpagina; menselijk drama wordt herleid tot cijfers. Zoals het wrange gezegde luidt: “De dood van één mens is een tragedie, de dood van miljoenen slechts een statistiek.”

Een bron van vooruitgang
Wie de rechten van de meest kwetsbaren relativeert, zet de deur open voor een bredere erosie van fundamentele vrijheden. Het gaat hier niet alleen over migratie, maar over het behoud van basisprincipes die ons allemaal beschermen. Maatregelen die vandaag tegen migranten gericht zijn, worden morgen misschien op andere minderheden of politieke tegenstanders toegepast. De geschiedenis leert dat het afbouwen van rechten zelden stopt bij de eerste groep die wordt geviseerd.
Daarom is het belangrijk migratie in een breder perspectief te zien. Samenlevingen die openstaan voor nieuwkomers, hebben zich in het verleden vaak veerkrachtiger, innovatiever en economisch sterker getoond. Van de ambachten en kennis die in de middeleeuwen met migratie meekwamen tot de industriële groei die in de twintigste eeuw mede door arbeidsmigranten mogelijk werd gemaakt – telkens blijkt dat samenleven in diversiteit een bron van vooruitgang kan zijn, mits er in wederzijds respect, gelijke kansen en ontmoeting wordt geïnvesteerd.
De waarde van een mensenleven mag nooit afhangen van nationaliteit, verblijfsstatus of politieke wind. Migratiebeleid mag grenzen stellen, maar nooit aan menselijke waardigheid. Mensenrechten gelden voor iedereen.
Foto bovenaan © Ajdin Kamber / Shutterstock.com

