EVOLUTIE NA DARWIN
Toen On the Origin of Species verscheen in 1859, werd Charles Darwin in één klap wereldberoemd. Na zijn dood deemsterde zijn voornaamste bijdrage, namelijk evolutie door natuurlijke selectie, grotendeels weg, ten voordele van de mutatietheorie.
In het midden van de twintigste eeuw werd dan de zogenaamde ‘Moderne Synthese‘ van de evolutietheorie geformuleerd, ook Neodarwinisme genoemd, waarin Darwin’s natuurlijke selectie opnieuw prominent figureerde. De Moderne Synthese oppert dat alle evolutie gradueel is (geleidelijk, zonder bokkensprongen) en dat alle kenmerken, zoals bijvoorbeeld de lange giraffennek, door selectie is ontstaan, door survival of the fittest.
Sinds dan zijn er verschillende nieuwe hypothesen geformuleerd, meestal aanvullend op de moderne synthese, niet per se als aanval op. Het is immers niet verwonderlijk dat latere generaties evolutiebiologen verder onderzoeken en ons begrip van evolutionaire mechanismen zo breder wordt.
Helaas worden deze afwijkingen binnen de evolutiebiologie al jaar en dag aangegrepen door de verschillende creationistische scholen: ‘zelfs de biologen zijn het onder elkaar niet eens!’ Een foutieve interpretatie, want alle ernstige biologen aanvaarden evolutie als een feit en zien de Moderne Synthese mechanismen als fundamentele processen.
Maar zonder meningsverschillen geen discussie, en zonder discussie geen vooruitgang in de wetenschap!
Prof. Koen Martens licht op woensdag 8 februari enkele van deze nieuwe, aanvullende inzichten toe (o.a. symbiogenese, de larvale transfer theorie en heterochronie, om er maar enkele te noemen).
Darwindag 2023 is een organisatie van het Geuzenhuis in samenwerking met Fonds Lucien De Coninck .