Het lijf als spreekstoel
De termen lichaam, lijf en lichamelijkheid verwijzen naar het fysische aspect van het menselijk leven, dat door zijn eindigheid wordt gekenmerkt. De onvermijdelijke ervaring van het lichaam als een geboren, levend, groeiend, binnen een context ontwikkelend, aftakelend en stervend bestaan, maakt het tot een gevarieerde morele problematiek. Doorheen de geschiedenis van de mensheid is het lichaam en de lichamelijkheid vereerd, verheerlijkt en veracht. Eeuwenlang heerste het idee dat lichamelijkheid, genot en zinnelijkheid louter problemen met zich meebrachten. De traditionele monotheïstisch godsdiensten beschouwden het lichaam al van in oorsprong als besmet en belast, dat moet gereinigd en gegeseld worden. De klemtoon lag op de activiteit van “de ziel” en de begrensdheid van het lichaam. Het lichaam als graf die de vrije vlucht van de geest stuit. Deze traditionele miskenning van het lichaam kende een orgelpunt in het credo van Descartes.