Gelijkwaardigheid voor alle burgers
Vier feministische golven in een notendop
Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg8 nr2
“It is strange what a difference a tail makes.” Virginia Woolf schreef het al in A Room of One’s Own. Haar opmerking ging dan wel over een kat, maar de boodschap is duidelijk. Tot vandaag strijden vrouwen voor een volwaardig burgerschap. Zo zijn er door de geschiedenis heen tal van vrouwen geweest die hierbij een prominente rol hebben gespeeld en die ervoor hebben gezorgd dat hun zusters een plaats in de maatschappij hebben gekregen.
Wendy Serraris
De gelijkheidsgedachte
Tijdens de Verlichting, die grofweg de hele achttiende eeuw beslaat, werden alle mensen voor het eerst als rationele actoren gezien en hadden ze dus ook gelijke rechten. Men stelde ‘mensen’ echter wel gelijk aan ‘mannen’. Vrouwen, als irrationele wezens, hadden nog steeds geen rechten. Integendeel, door de industrialisering werden de verschillen nog aangescherpt. Die bestonden al in het feodale systeem, toen de man de kostwinner in de publieke sfeer werd en de vrouw het huishouden in de private sfeer deed.
Door de Franse Revolutie kwam er echter een beweging voor vrouwenemancipatie op gang. Naar analogie met de gelijkheidsgedachte van die politieke omwenteling eisten bijvoorbeeld Etta Palm en Olympe de Gouges ook gelijkheid voor vrouwen. Zo schreef de Gouges in 1791 haar Déclaration des droits de la femme et de la citoyenne, gebaseerd op de Déclaration des droits de l’homme et du citoyen uit 1789, waaraan zij onder meer toevoegde dat vrouwen en mannen wettelijk gelijk behandeld moeten worden. Door het document kwam zij helaas op het schavot terecht. Etta Palm, actief binnen feministische kringen, werd naar Nederland verbannen.
Mary Wollstonecraft schreef in 1792 het pamflet A Vindication of the Rights of Women, wat door velen wordt beschouwd als het begin van de eerste golf van het moderne feminisme. Voor haar was rede het kenmerk dat een mens tot mens maakt. Iedereen heeft bij de geboorte aanleg voor rede meegekregen. Alleen werden vrouwen niet goed opgevoed en gesocialiseerd om die rede te leren gebruiken. Beter onderwijs voor meisjes was dus nodig, samen met burgerrechten voor vrouwen, zodat ook zij zich voor de maatschappij zouden kunnen inzetten.
“Tot vandaag strijden vrouwen
voor een volwaardig burgerschap”
IJveren voor meisjesonderwijs
In de negentiende eeuw stond een reeks vrouwen op die, in navolging van Wollstonecraft, de nadruk legde op rationaliteit, rede en vrijzinnigheid. Men had het over het vrije denken en de strijd tegen dogma’s, onder andere die van de katholieke kerk. Het kritisch denken was essentieel, en dus ook onderwijs, voor mannen én vrouwen, om dat te leren.
Kritisch denken was ook waar Harriet Taylor en haar man John Stuart Mill voor pleitten. Het boek The Subjection of Women uit 1869 is dan wel onder zijn naam uitgegeven, Taylor en Mill werden gezien als één auteur en één geest. Ze reageerden tegen de opvatting dat een man een vrouw mag onderdrukken omdat hij een man is en omdat het de gewoonte is. Volgens hen mag je een visie alleen aanvaarden als ze op onderzoek is gebaseerd. Hun werk heeft een grote invloed op politieke beslissingen gehad, eerst in Engelstalige gebieden en later ook in andere landen. Taylor en Mill legden de theoretische en politieke basis voor een emancipatiebeweging in de meest zuivere zin. Uitgangspunten waren het wegwerken van belemmeringen die ontplooiing remmen, het overtuigen van de redelijkheid van gelijke rechten en het opvoeden van de mensen om dat te realiseren.
Ook in de literatuur begon er een en ander te rommelen in de negentiende eeuw. Virginia Woolf bijvoorbeeld had het geluk dat ze een man had die haar steunde, waardoor ze kon schrijven en publiceren. In haar boeken keert ze zich tegen het patriarchaat en ijvert ze voor meisjesonderwijs. Vrouwen moeten niet hetzelfde als mannen zijn, maar moeten hun eigen specifieke gaven aanwenden.
Bevrijding van de mensheid
Het zijn onder andere de ideeën van Taylor en Mill die ook de Pankhursts begeesterden. Emmeline Pankhurst en haar twee dochters Christabel en Sylvia richtten in 1903 de Britse suffragettebeweging Women’s Social and Political Union op. In eerste instantie ijverde men voor kiesrecht voor vrouwen, maar uiteindelijk nam men het hele patriarchaat op de korrel. Hun ideeën werden sterk beïnvloed door het socialisme van de negentiende eeuw, met als actiepunten de strijd tegen armoede en uitbuiting van de arbeidersklasse en de inzet voor volksopvoeding. In 1918 kregen vrouwen in Engeland stemrecht, maar wel pas vanaf de leeftijd van dertig jaar – en mannen vanaf eenentwintig – omdat er anders meer vrouwen dan mannen stemrecht zouden hebben en omdat vrouwen onder de dertig nog niet voldoende verantwoordelijkheidsgevoel zouden hebben.
Het belang van een goede opleiding voor meisjes werd al een aantal keren aangehaald. De Belgische pionierster van meisjes- en vrouwenonderwijs is Isabelle Gatti de Gamond. Zij startte in 1864 met de eerste niet-confessionele middelbare meisjesschool in Brussel, waar de leerkrachten allemaal vrijzinnig waren. Er volgden nog meerdere van haar scholen, waarvan de afgestudeerden ‘gatticiennes’ werden genoemd. Veel van die gatticiennes namen later een vooraanstaande plaats in de maatschappij in. Zo is er Marie Popelin, die als eerste vrouwelijke juriste afstudeerde. In 1892 stichtte zij de Belgische Liga voor Vrouwenrechten en in 1905 de Nationale Vrouwenraad. Ook de eerste vrouw in de Senaat, Marie Spaak-Janson die er vanaf 1921 zetelde, was een gatticienne.
Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw maakte het socialisme steeds meer opgang. Een aantal vrouwen ijverde niet alleen voor de emancipatie van vrouwen, maar in het algemeen voor die van de armere klassen in de maatschappij. Aleksandra Kollontaj, Clara Zetkin en Rosa Luxemburg stonden aan de wieg van het marxistisch feminisme, dat opkwam voor de bevrijding van vrouwen als onderdeel van de bevrijding van de mensheid. Want in een klassenmaatschappij komen gelijke rechten doorgaans alleen ten goede aan een beperkte groep van middenklassenvrouwen. Later ontstond het socialistisch feminisme, uit ongenoegen met de weinige aandacht die het marxistisch feminisme aan de rol van gender bij onderdrukking besteedde. Het socialistisch feminisme wilde de nadruk leggen op hoe de vrouw leed onder de onderdrukking van de man.
Vrouwen in oorlogstijd
In de eerste helft van de twintigste eeuw speelden de twee wereldoorlogen een hoofdrol en werd de kiem voor de tweede feministische golf gelegd. Mannen trokken massaal naar het front, waardoor er aan het thuisfront heel wat jobs moesten worden ingevuld. Zo werd tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Verenigde Staten een campagne opgestart die vrouwen aanmoedigde om het werk op te nemen, terwijl hun mannen in de oorlog vochten. Symbool van die campagne was Rosie the Riveter. Er werden onder meer promotiefilmpjes gemaakt, waarvan je er nu nog op YouTube kan terugvinden. Rose Will Monroe, die in zo’n campagnefilm verscheen, werkte tijdens de oorlog aan de B-24 en B-29, twee types van bommenwerpers.
Uit diezelfde periode stamt ook de inmiddels bekende poster van een vrouw die, met opgestroopte mouwen en rode bandana, “We Can Do It!” zegt. De affiche van J. Howard Miller werd door een Amerikaans elektriciteitsbedrijf gebruikt om de vrouwelijke arbeiders aan te moedigen en hun moreel op te krikken. Op het einde van de Tweede Wereldoorlog merkte men echter dat veel vrouwen wilden blijven werken. Er zat niets anders op dan een nieuw filmpje te maken, waarin Rosie haar plaats met veel plezier opnieuw aan haar man afstaat. Veel vrouwen gaven gehoor aan die oproep, maar tegelijk was bij hen het besef ontstaan dat ze in staat waren om te werken en dus financieel onafhankelijk te zijn. Monroe bleef trouwens zelf ook werken, onder anderen als taxichauffeur.
Een ander verhaal is dat van de Trümmerfrauen in Duitsland na de Tweede Wereldoorlog. Veel Duitse mannen waren omgekomen of in krijgsgevangenschap genomen. Vrouwen tussen vijftien en vijftig jaar werden daarom opgevorderd om in de gebombardeerde Duitse steden oorlogspuin te ruimen. Vaak met hun blote handen moesten ze de nog bruikbare materialen scheiden van het puin. Op die manier hebben ze een belangrijke bijdrage aan de heropbouw van het land geleverd. In heel Duitsland werden monumenten voor hen opgericht en in 1978 werden ze zelfs nog geëerd met het schilderij Trümmerfrau van Georg Baselitz.
Vrouwenkiesrecht in België
Daar waar vrouwen in Engeland reeds in 1918 stemrecht krijgen, blijft België achter. Als volwaardige burger in een democratie moet je zeggenschap hebben over wie er aan de macht komt, dus pleitten onder anderen Marie Popelin en Emilie Claeys voor vrouwenstemrecht. De christendemocraten waren voor, maar de andere partijen niet, omdat vrouwen in hun ogen te veel onder invloed van meneer pastoor stonden. Vooral de liberale partijen zijn zich daarom lang tegen het vrouwenkiesrecht blijven verzetten.
Uiteindelijk is het een coalitie van christendemocraten en socialisten in 1948 gelukt om vrouwen via een bijzondere wet stemrecht te geven. Het zou wel nog tot 1965 duren vooraleer er een eerste vrouwelijke minister kwam, te weten Marguerite De Riemaecker-Legot.
Gelijk loon voor gelijk werk
In 1966 kende België een van de grootste stakingsacties uit zijn geschiedenis. De arbeidsters van wapenfabriek FN Herstal legden het werk neer om gelijk loon voor gelijk werk te eisen. Op dat ogenblik werden mannen daar, maar ook op veel andere plaatsen, nog steeds meer betaald dan vrouwen. De staking werd massaal opgevolgd en kon op heel wat solidariteit rekenen. De actie verspreidde zich en pas na een interpellatie in het parlement kwam het tot een oplossing, met onmiddellijke loonsopslag als resultaat. Het principe van ‘gelijk loon voor gelijk werk’ werd nadien in de Belgische wetgeving opgenomen.
Ook het proces dat stewardess Gabrielle Defrenne in 1968 tegen haar werkgever Sabena aanspande, zorgde ervoor dat er een aantal belangrijke veranderingen aan de Belgische wetgeving werden doorgevoerd. Gabrielle werd verplicht op non-actief gezet toen ze veertig jaar werd, omdat vrouwen na die leeftijd geen deel meer mochten uitmaken van het cabinepersoneel, een maatregel die niet voor de mannelijke collega’s bij Sabena gold.
Maatschappelijk ongenoegen
Vrouwen hadden dan wel stemrecht en mochten zich ook zelf kandidaat stellen bij verkiezingen, het werd hen allerminst gemakkelijk gemaakt. Zo vertelt oud-politca Nelly Maes in haar biografie hoe ze in de jaren zeventig in de Kamer steeds met de naam van haar man werd aangesproken. Nelly weigerde pertinent om dan te reageren, wat Kamervoorzitter Louis Major de uitspraak ontlokte: “Wijven moeten niet zoveel complimenten maken!”
In de jaren zestig groeide het maatschappelijk ongenoegen over de politieke onderdrukking, de oorlogen, de kleinburgerlijkheid … Ook vrouwen gingen meer en meer inzien dat ze als tweederangsburgers werden behandeld. Alle jobs en functies die ertoe deden, werden door mannen bekleed. Naarmate vrouwen meer gingen studeren en werken, groeide ook het besef van hun ongelijke behandeling. Journaliste Joke Smit schreef er in november 1967 het artikel Het onbehagen bij de vrouw over, wat wordt gezien als het startschot van de tweede feministische golf in Nederland en België.
Vrouwen gingen de straat op en eisten dat ze als volwaardige burgers zouden worden behandeld. Er ontstonden actiegroepen, zoals Dolle Mina, die radicaler waren dan de bestaande vrouwenorganisaties. Tegelijk toonden vrouwen dat zij ook, samen met mannen, konden strijden voor een leefbaardere wereld. Filosofe en schrijfster Simone de Beauvoir benadrukte, onder andere in haar boek Le deuxième sexe, dat vrouwen en mannen gelijk zijn en dus ook dezelfde rechten en verantwoordelijkheden in de maatschappij hebben. Zij bracht dat in praktijk door bijvoorbeeld naar aanleiding van de Vietnamoorlog samen met andere intellectuelen in Europa tijdens betogingen en op congressen te protesteren tegen de oorlogsmisdaden die de Verenigde Staten er pleegden.
Globalisering
Dankzij radio, televisie, internet … werd men zich meer en meer bewust van wat er elders in de wereld gebeurde. Steeds meer mensen kunnen verder kijken dan hun eigen achtertuin. Die globalisering zorgt ervoor dat we ook het lot van vrouwen aan de andere kant van de wereld ter harte kunnen nemen, en dat de vrouwen ginder zich er bewust van worden hoe het er hier aan toegaat.
Sociologe Fatima Mernissi wordt wel eens de Simone de Beauvoir van de Maghreb genoemd. Zij zette zich in voor gelijkberechtiging van vrouwen en mannen, en heeft, tijdens de derde feministische golf van de jaren negentig, vrouwenrechten in de Arabische wereld op de agenda gezet. En door in het Westen over de Arabische wereld en de islam te komen spreken, heeft ze ertoe bijgedragen om bruggen te slaan tussen die twee verschillende werelden.
Nog werk aan de winkel
Intussen zitten we in de vierde feministische golf en nog steeds hebben we werk voor de boeg. Eva Brems, hoogleraar mensenrechten aan de Universiteit Gent, vindt dat ‘mensenrechten’ nog al te vaak ‘mannenrechten’ zijn, omdat de maatschappij veelal een mannenmaatschappij is, gemaakt voor en geleid door mannen. Politica Assita Kanko wil vrouwen aanmoedigen om leiderschap op te nemen en glazen plafonds te verbrijzelen. Ze startte met Polin, een organisatie die vrouwen in de politiek ondersteunt en vooruithelpt en die opleidingen rond leiderschap geeft. Ze schreef onder meer het boek Leading Ladies. Maak je ambities waar.
Een mooi voorbeeld dat illustreert dat we nog steeds in een mannenmaatschappij leven, is het feit dat er vaak gratis sanitaire voorzieningen voor mannen in het straatbeeld te vinden zijn, terwijl dat voor vrouwen veel minder het geval is. Zo richtte journaliste Baharak Bashar vzw Plasactie op, die ijvert voor gelijke sanitaire rechten voor mannen en vrouwen tijdens de Gentse Feesten. Tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 kwam ze op met haar eigen partij, PISS-OFF, of voluit Plas Inclusieve Sanitaire Sensibilisering: Ons Feministisch Front, waarmee ze eveneens voor sanitaire gelijkheid ijvert en waarmee ze tegelijk ook de traditionele politiek aan de kaak stelt.
Kortom, ook al is er reeds veel verwezenlijkt, er is nog werk aan de winkel om ervoor te zorgen dat onze dochters, kleindochters … ooit in een wereld leven waar mannen en vrouwen echt dezelfde rollen in de maatschappij opnemen en daarbij ook dezelfde rechten en plichten hebben.