Verontrustend groepsdenken
Column verschenen in deMens.nu Magazine jg9 nr2
Tinneke Beeckman
De ‘zaak Mila’ onthult een onheilspellende dynamiek van selectieve verontwaardiging, bedreigde vrijheid en groepsdenken.
De zestienjarige Mila, uit het Franse Villefontaine, zingt en blogt. Enkele weken geleden plaatst ze een livefilmpje op Instagram, terwijl ze zich opmaakt. Een islamitische jongen benadert haar. Mila zet hem op zijn plaats. Ze moet hem niet, ze verduidelijkt dat ze lesbisch is. De jongen scheldt haar onder meer uit voor vuile racist, vuile Française, hoer. In zijn tirade verwijst hij naar Allah. Zo verschuift het onderwerp naar godsdienst. Mila heeft er genoeg van, en ze reageert: “Ik zeg wat ik denk. Ik ben niet racistisch. Je kan niet racistisch zijn tegenover een religie. Jullie God, ik steek een vinger in zijn kont. Bedankt en tot ziens!”
Daarop ontstaat een mediastorm. Mila krijgt duizenden haatberichten en doodsbedreigingen; ze verandert van school, ze krijgt politiebescherming. Meteen begint de discussie: zijn Mila’s uitlatingen wel toegelaten? Uiteindelijk blijkt dat ze niet kan worden vervolgd. Maar haar uithaal wordt wel scherp moreel veroordeeld.
De hele saga is verontrustend. De discussie gaat vooral over het jammerlijke lot van gekwetste, beledigde gelovigen. Indien Mila haar account meteen na de eerste scheldpartij had gesloten, was er niets gebeurd. Want zo’n gedrag wekt amper respons op. Inderdaad: in 2020 verdedigt bijna niemand Mila’s recht om een jongen af te wijzen zonder voor slet, islamofoob of racist te worden uitgemaakt. Blijkbaar hoeven jongens niet te leren hoe ze met afwijzingen moeten omgaan.
Daarbij zijn de reacties van haar medestudenten ontnuchterend: “Op ons hoeft Mila niet meer te rekenen”, zeggen ze tegen een journalist (van Le Point). Niet alleen in die zaak, maar ook bij debatten over vrijheid aan (Amerikaanse) universiteiten valt een generatiekloof op: mensen jonger dan dertig jaar beschouwen de vrijheid van mening niet als een fundamentele, democratische waarde. Het lijkt belangrijker of iemand zich gekwetst voelt. Wellicht speelt hier dat die jongeren de Koude Oorlog nooit meemaakten. Wie opgroeide in de jaren zeventig of tachtig (of vroeger), wist dat er Oost-Europese landen waren waar burgers evenmin politieke als economische vrijheid hadden. De westerse vrijheid was niet vanzelfsprekend. Maar de jongere generatie heeft geen enkele voeling meer met een autoritaire samenleving. Alsof ze niet beseffen hoe belangrijk de vrijheid is.
Daardoor lijkt de individuele vrijheid ondergeschikt aan de groep. Natuurlijk zijn jongeren bij uitstek geneigd om rekening te houden met hun leeftijdsgenoten. Maar toch is die groepsvorming weinig geruststellend. Groepsidentiteiten zijn niet problematisch wanneer ze naar algemene, universele waarden verwijzen. Als je bijvoorbeeld opkomt voor jouw etnische groep, om dezelfde rechten te eisen als die van andere mensen, is er geen probleem. Maar als je voor jouw groep bijzondere, exclusieve rechten wil afdwingen – omdat jouw groep de absolute waarheid in pacht heeft – dan wordt groepsdenken gevaarlijk. Dan richt de groepsgeest zich tegen één vijand. En die vijand – hier Mila – mag je bedreigen. Want ze zou er zelf om gevraagd hebben.
Over die thema’s wordt amper gesproken; alsof de enige vraag is of Mila mag zeggen wat ze wil. Maar er zijn nog problemen.
Foto bovenaan © Johan Jacobs
Tinneke Beeckman is filosofe en schrijfster. Meer lezen?