fbpx
deMens.nu

Het belang van gelijkwaardigheid

Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg12 nr2. Lees hier meer columns.

Op het terrein

Moreel consulenten bij Defensie nemen de pen op en geven een inkijk in hun werk en werkomgeving.

Lees hier meer over de categoriale morele dienstverlening.

 

Emmanuel Reynaerts

 

In 2022 werd in Glasgow de nieuwe versie van de Verklaring van Amsterdam van 1952 goedgekeurd. Daarin worden de fundamentele principes van het humanisme opgenomen. Wat opvalt, in vergelijking met andere levensbeschouwelijke referentieteksten, is de manier waarop dat document tot stand kwam: na een democratisch proces. Dat is geen toeval. Dialoog wordt door vrijzinnigen hoog in het vaandel gedragen en daar mogen we terecht fier op zijn.

Een paar weken geleden kwam een cliënt naar mijn bureau met vragen rond vrijzinnigheid. Trots op mijn vrijzinnige identiteit begon ik met veel zin aan het gesprek. Ik probeerde ook meer te weten te komen over de reden van de vraag en over de levensvisie van de cliënt zelf. Het werd mij snel duidelijk dat de cliënt worstelde met zijn eigen levensbeschouwing en dacht geen levensvisie te hebben. Het gesprek begon anders te lopen dan verwacht.

Toen ik een paar weken later een ontmoeting met aalmoezeniers van andere legers had, tijdens een internationale militaire conferentie in Kopenhagen, dacht ik terug aan het gesprek met de cliënt, dit keer in het kader van een interlevensbeschouwelijke dialoog. En toen wist ik opnieuw wat mij al eerder was opgevallen: voor mij is dialoog een vanzelfsprekendheid, maar dat is niet voor iedereen zo. Zeker als het om levensbeschouwelijke kwesties gaat.

Onze overtuiging raakt inderdaad aan onze identiteit en vormt dus de referentie bij uitstek van elke persoon. Gesprekken daarover voeren, impliceert dus volgens mij ook een beetje om die identiteit in vraag te durven stellen. En net dat is niet voor iedereen eenvoudig, laat staan vanzelfsprekend. Dat die gesprekken niet neutraal zijn, wisten we al. Maar beseffen de cliënten dat evenzeer? Weten ze welke consequenties het gesprek kan hebben? Houdt dialoog dus een risico in? Onder andere in een interlevensbeschouwelijke context kan die vraag relevant zijn.

Naast vertrouwen en respect is het daarom voor elke dialoog fundamenteel – volgens mij, maar ik ben volkomen bereid om daarover in dialoog te gaan – dat iedere deelnemer de andere actoren als gelijkwaardig beschouwt. Nog belangrijker is dat alle actoren ervan overtuigd zijn dat elke overtuiging evenveel waard is. Zolang gesprekspartners de indruk hebben dat ze ofwel beter zijn, ofwel zich moeten rechtvaardigen, ofwel ondergeschikt zijn, is er iets mis.

Anders gezegd, er mag geen hiërarchie zijn tussen de identiteit en de eigenheid van elke persoon. En dat vraagt meer dan een niet-beoordelende houding van de moreel consulent. Dat moet van beide kanten komen. Je mag de ander nog zozeer als gelijkwaardig beschouwen, zolang die jou of zichzelf niet als dusdanig ziet, is er werk aan de winkel.

Dat is precies wat mij tijdens het gesprek met mijn cliënt was opgevallen: de cliënt luisterde naar mij als een soort vrijzinnig orakel, en dat ben ik zeker niet. Alhoewel ik mijn gesprekspartner als evenwaardig beschouwde, was dat niet wederzijds. Zo ontstond een onevenwicht, hoewel ik daartoe geen enkele aanleiding wilde geven – zeker niet bewust. Dat heeft ervoor gezorgd dat ik mij ongemakkelijk voelde en een rol kreeg toebedeeld die ik niet wilde opnemen. Toen herinnerde ik mij een uitspraak tijdens een van mijn eerste vormingsmomenten als vrijwillig moreel consulent, ondertussen bijna vijftien jaar geleden: “Voor een moreel consulent is elk cliëntgesprek een leermoment.” Dat is nu nogmaals bewezen.

Foto bovenaan © Shutterstock.com