Democratie verdedigen en versterken
“Niet alles maar veel begint bij luisteren”
Interview met Dominique Willaert
Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg13 nr2. Lees hier meer artikels over ‘democratie’.
Dominique Willaert, auteur en theatermaker, trok in 2022 gedurende vier maanden door de straten en wijken van de Denderstreek. Omdat extreemrechts er in 2018 monsterscores behaalde. Willaert wilde weten wat er aan de hand is en hoe het is om in die streek te leven. Met open vizier luisterde hij naar de verhalen en perspectieven van de inwoners. En hij pende ze neer in het boek Niet alles maar veel begint bij luisteren.
Joke Goovaerts
Zijn tocht bracht Dominique Willaert van Denderleeuw en Ninove over Aalst naar Herzele, Zottegem en Geraardsbergen om te eindigen in Liedekerke. Hij sprak met een 120-tal inwoners en luisterde zowel naar mensen die er vrij recent kwamen wonen als naar hen die er gepokt en gemazeld zijn. De verhalen worden verweven met perspectieven en reflecties van mensen die er in het maatschappelijke middenveld actief zijn: vakbond, opbouwwerk, jeugdwerk, milieubeweging, zorgzame buurten. Het resultaat is een brede en gelaagde schets van wat er bij mensen leeft. Een gesprek met een gedreven man. (lees verder onder de foto)
Je bent niet van de Denderstreek. Wat was je motivatie om het boek te schrijven?
Dominique Willaert: In 2022 schreef ik het boek Dansen op een ziedende vulkaan. Dat was een onderzoek naar het onbehagen en de woede in onze cultuur. Dat eerder theoretische essay ontstond na de bestorming van het Capitool in de Verenigde Staten. Als kleine jongen leerde ik thuis en op school dat Amerika het symbool van het vrije Westen en de democratie was. En plots zag je hoe de Amerikaanse democratie recht in haar hart werd getroffen. Na de publicatie van dat boek kreeg ik een mail van een opbouwwerker met de vraag: wil je nu ook eens van de theorie naar de praktijk gaan en naar een hotspot van woede en onbehagen komen? De Denderstreek dus.
In 2018 stemde veertig procent van de kiezers in Ninove voor Forza Ninove van Vlaams Belanger Guy D’haeseleer. Vanwaar die vruchtbare grond voor extreemrechts?
Willaert: Dat heeft onder meer met de de-industrialisatie van de streek te maken. Ik wilde weten hoe ingrijpende economische veranderingen zich in de leefsfeer en het verkiezingsgedrag van mensen vertalen. Vroeger waren er heel wat vlas- en textielfabrieken en ook andere bedrijven, zoals de luciferfabriek Union Match, die vanaf de jaren tachtig onder andere naar lageloonlanden zijn getrokken. Het verdwijnen van de lokale tewerkstelling is zeer nefast geweest.
De Denderstreek is een proeftuinproject voor het Vlaams Belang?
Willaert: Ja, en daar spelen een aantal factoren in mee. Het politieke talent van Guy D’haeseleer en Kristof Slagmulder, twee mandatarissen van Vlaams Belang, is niet te onderschatten. Met hun politiek dienstbetoon creëren ze politieke nabijheid en geborgenheid. Elke zaterdag is er een zitdag in het Vlaams Huis in Ninove. De mensen die daarnaartoe komen, zaten vroeger in de Volkshuizen die nu gesloten zijn. Daarnaast hanteren die politici een uitgekiende socialemediastrategie en investeren ze er veel geld in.
Hoe ben je bij de mensen met wie je voor je boek sprak, terechtgekomen?
Willaert: Ik heb veel gewandeld, ik ben traag door de straten en wijken gestapt en ik heb heel spontaan gevraagd: hoe is het om hier te leven? Die ene openingsvraag bracht de meesten vrij snel aan het babbelen en dat is zeer intrigerend. Ik heb een linkse kop, ik zie er niet zo mainstream uit en toch ben ik door bijna niemand afgewezen. Sommigen zeiden me: ik heb nu geen tijd, maar kom nog eens terug. Ik sprak mensen aan op terrassen, in cafés, aan bushaltes, in hondenclubs, op markten …
Je methode is het voeren van diepgaande gesprekken?
Willaert: Ik wilde voorbij de clichés raken. Dat heeft ook met een vorm van intimiteit te maken. In een een-op-eengesprek kan je veel dieper graven. Bij een eerste ontmoeting hoor je meestal de woede en gaat het over datgene waar mensen echt kwaad en ontevreden over zijn. In een tweede en derde gesprek krijg je veel meer nuances en stoot je meer op de diepe existentiële gevoelens: angst, vervreemding, verlieservaringen die zich opgestapeld hebben. (lees verder onder de foto)
Waar situeert het ongenoegen zich bij de mensen? Wat zijn hun redenen om een proteststem uit te brengen? Migratie, vervreemding?
Willaert: Het is nooit één thema op zich dat mensen van de traditionele partijen doet afhaken. Stemmen op Vlaams Belang is de laatste stap in een lang proces. En dat proces ontstaat door het opeenstapelen van verlieservaringen.
Oudere mensen refereren altijd met enig heimwee aan het verleden. Vroeger had je drie of vier politieke families en werd je van de wieg tot aan het graf begeleid of omkaderd door verenigingen of bewegingen. Die politieke nabijheid en geborgenheid, die vaak aan de politieke verzuiling was verbonden, was geen plat politiek dienstbetoon. Mensen werden gehoord. Burgemeesters, schepenen en volksvertegenwoordigers gaven je een hand, vroegen hoe het met je ging, met je familie … Heel kleine dingen, die echter tot het DNA van de politiek verzuilde samenleving behoorden.
De politieke ontzuiling heeft een gat geslagen. De politieke nabijheid en geborgenheid zijn verdwenen. De betere middenklasse heeft kunnen schakelen en kan daar relatief goed mee omgaan. De dertig à veertig procent van de mensen die sociaal-economisch kwetsbaar zijn, mist rechtstreeks contact.
Er is nood aan politieke nabijheid en publieke dienstverlening?
Willaert: De publieke dienstverlening is zwaar afgebouwd én gedigitaliseerd. Die digitalisering is nefast. Het menselijk contact verdwijnt, loketten sluiten en alle dienstverlening verloopt langs digitale, anonieme weg.
Daarnaast is er ook een aanval op en afbraak van tradities ingezet. Stedelijke, hoogopgeleide burgers staan klaar om met de vinger te wijzen naar foute acties rond bijvoorbeeld Zwarte Piet en carnaval. Dat doet mensen pijn. Ik beweer niet dat het geen legitieme strijden zijn, maar mensen zeggen: we hebben al niet veel en het weinige waar we iets aan hebben, nemen ze ons af. (lees verder onder de illustratie)
Het Vlaams Huis in Ninove is een sterke zet van Vlaams Belang. Politiek dienstbetoon, nabijheid, mensen verbinden … Is dat dan een voorbeeld voor andere partijen?
Willaert: Dat is het zeker. Het politiek dienstbetoon is er vrij opmerkelijk. In die eerste buitenschil van Vlaams Belang zal je weinig ideologische praatjes ontdekken. Men heeft een zeer normaliserende politieke en maatschappelijke omgeving gecreëerd. Als je naar het Vlaams Huis gaat, wordt daar geen xenofobe of racistische praat verkocht. Daar hangt dezelfde sfeer als in een doorsnee café, een beetje zoals het Volkshuis waar ik als kind met mijn ouders naartoe ging. Mensen komen er een glas drinken, wat bijpraten over het weer, over hoe het thuis gaat, de moestuin … En dan schakelt men over naar de politiek en hoor je de klassieke grappen en grollen zoals overal.
Maar er is toch een vorm van polarisatie? De witte mensen tegenover de nieuwkomers, die met een kleur?
Willaert: Dat voel je pas later, niet in de alledaagse gesprekken. Pas als je er dieper op ingaat en vraagt: wat stoort er jullie? Op twintig jaar tijd heeft er een ingrijpende migratie plaatsgevonden en niemand heeft uitleg gekregen. De federale, Vlaamse en lokale overheden van de traditionele partijen zijn er niet in geslaagd om de mensen die toekomen uitleg te geven, maar ook de ontvangende gemeenschap werd niet geïnformeerd.
Ik heb heel brave mensen geïnterviewd die op het einde van het gesprek zeggen: ja, wij stemmen op Vlaams Belang. Zij hebben ooit voor andere, democratische partijen gestemd. Verwijt die mensen niet dat ze nazistisch of fascistisch zijn. Demoniseer ze niet, lach ze niet uit, zet ze niet weg als dom of marginaal. Door met hen in gesprek te gaan en naar hen te luisteren, ontdek je wat hen tot een keuze voor Vlaams Belang brengt.
Mijn analyse is dat we de democratische partijen moeten proberen terug te winnen. Dat heeft met een strategie en een keuze te maken. Vanuit het maatschappelijke middenveld zouden we dialogische oefenruimtes kunnen ontwikkelen, waarbij mensen die heel verschillend zijn met elkaar in gesprek gaan. Om van elkaar te leren en om op zoek te gaan naar de common sense of het gezond verstand. In diversiteitsdebatten hebben we ellenlange gesprekken over waarin we verschillen. Maar wat is onze gemeenschappelijke noemer? Wat delen we?
Migratie is een thema in de regio?
Willaert: De streek is vanaf 2000 ingrijpend veranderd. Uit Nederland en Brussel zijn er heel wat mensen met Afrikaanse roots gekomen. Zij koesteren een Vlaamse woondroom en wensen hun kinderen in een landelijke regio op te voeden, met een betaalbaar huis, goed onderwijs én rust. Mensen met een migratieachtergrond zijn vaak noodgedwongen meer informeel georganiseerd. Ze vinden geen aansluiting bij de bestaande gemeenschap en onze procedures. Maar daar kan je werk van maken.
Ook de taal is een werkpunt?
Willaert: Inderdaad, die brengt ook onrust en verontwaardiging mee en angst om opnieuw te verfransen. Ik heb aan veel Afrikaanse mensen gevraagd: weten jullie dat er in Vlaanderen door onze voorouders hard is gevochten om onze taal te mogen spreken? En dan zeggen ze: ah non, je ne le savais pas. Je kan de Nederlandse taal technisch aanleren, maar integratie en inburgering betekenen ook dat je het historische DNA moet aanleren.
Je moet met ambassadeurs werken – mensen die een impact op de gemeenschap hebben en die anderen kunnen aansporen om rekening met de lokale gevoeligheden te houden. En dat gaat over taal, maar ook over geluid. Noem het geen lawaai, maar geluid. Heel vrolijke muziek kan voor een buur een last worden. Het gaat ook over vuilnis sorteren, over hoe je de publieke ruimte gebruikt. Grote sociale en culturele verschillen veroorzaken fricties waarmee je aan de slag moet. (lees verder onder de foto)
Mensen samenbrengen, dat heb jij ook gedaan. Mensen die op Vlaams Belang stemmen met nieuwkomers laten praten. Is dat een oplossing om de woede en verontwaardiging weg te werken?
Willaert: Misschien is het een valkuil om het woord ‘oplossing’ te gebruiken. Het gaat eigenlijk over hoe we de democratie kunnen verdedigen en versterken.
Vlaams Belang creëert mythevorming. Partijgenoten verspreiden complottheorieën rond ‘omvolking’ en klimaat. Ze maken mensen bang. Het nabootsen van dat programma is nefast. Partijen die dat doen, normaliseren het programma van Vlaams Belang. We gaan het tij kunnen keren als de traditionele democratische partijen opnieuw hun eigen politieke kernwaarden articuleren en verdedigen. Mensen moeten andere opties te horen krijgen, dan gaan ze twijfelen.
Ik heb dat vaak gedaan in vraagvorm. Stel dat Vlaams Belang aan de macht komt, wat gaat er veranderen? Gaat die partij de mensen met een migratieachtergrond dan deporteren? Welke Europese of Belgische wet laat zoiets toe? Wie zal er de vele openstaande vacatures in de woonzorgcentra invullen? Eigenlijk moet je scenario’s opstellen waarbij mensen de politieke toekomst zelf schrijven.
Je voorspelt een gitzwarte zondag bij de verkiezingen, maar in je boek is er toch hoop en positiviteit. Je verwijst daarbij naar de rol van het onderwijs, de gezondheidszorg en het opbouwwerk.
Willaert: Op korte termijn ben ik bezorgd, maar ik ben helemaal niet pessimistisch. Het tij zal ooit keren en dat heeft te maken met inspanningen van veel mensen op verschillende vlakken en via diverse werkvormen. Bezorgdheid kan zich positief vertalen en een oproep voor een grotere betrokkenheid zijn. Voor mij is de sleutel daarbij dat mensen actor van verandering worden. Politiek is veel meer dan om de vier jaar een stem uitbrengen. Politiek is maatschappelijke betrokkenheid in je straat, wijk en dorp ontwikkelen en dan opschalen.
Meer weten?
‘Niet alles maar veel begint bij luisteren, Een verslag uit de Denderstreek’, Dominique Willaert, foto’s Yasmina Besseghir, Mammoet, 2023, ISBN 9789462674677, 279 pagina’s.
‘Dansen op een ziedende vulkaan, Een onderzoek naar de woede en het onbehagen in onze cultuur’, Dominique Willaert, Epo, 2022, ISBN 9789462673526, 300 pagina’s.