“Het is niet ieder voor zich”
Over g-sport en zingeving
Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg13 nr3. Lees hier meer artikels over ‘sport’.
Het kan een enorme positieve impact op je leven hebben, als je een sport vindt waar je echt goed in bent. Dan kan sporten een bron van zingeving en verbinding worden, een bezigheid waarbij je een beter zelfvertrouwen en nieuwe dromen vindt. Twee Belgische wereldtoppers in de g-sport, afkorting voor gehandicaptensport, delen hun verhaal met ons.
Nils Van den Bergh
Man-Kei ‘Kiki’ To, 37 jaar, Europees kampioen rolstoelbadminton
Als kind wilde mijn mama mij zo veel mogelijk activiteiten laten uitproberen, zoals muziek, tekenen en sport. Ik ben altijd sportief geweest, maar competitie hoefde voor mij niet.
In 2007 heb ik een auto-ongeval gehad. Sindsdien zijn mijn benen verlamd. Toen ik later werk en een stabiel leven had gevonden, zocht ik iets recreatiefs om mijn sociale contacten uit te bouwen. Initieel wilde ik rolstoeltennis doen, omdat ik vroeger heb getennist. Zoals veel mensen dacht ik onterecht dat badminton een stuk makkelijker was. Maar ik ben direct verliefd op die sport geworden.
Het is een uit de hand gelopen hobby. Het werd telkens iets meer: langere uren, competitie binnen België en uiteindelijk ook daarbuiten.
De clubtrainer en medespelers hebben me aangemoedigd om het internationaal te proberen. Omdat de trainer op een positieve manier bleef aandringen, heb ik uiteindelijk toegegeven. En hij had gelijk: de eerste ontmoeting met die competitie en spelers was superleuk, ook al verloor ik nog regelmatig.
Door de jaren heen voelde ik steeds vooruitgang. Eind 2019 heb ik de beslissing genomen om te stoppen met werken. Het was het jaar van de kwalificaties voor de Paralympische Spelen van Tokio. Ik vond de balans tussen werk en sport niet meer. Ik was elke maand weg. Wanneer ik sportte, dacht ik aan werk, en omgekeerd. Ik besefte dat als ik ooit de Spelen wilde meemaken, ik er voltijds voor moest gaan.
Ik ben toen bij Badminton Vlaanderen gaan aankloppen. De bestuursleden waren echt enthousiast. Ze waren volledig mee, ook al was g-badminton toen nog niet top bij hen. Ze maakten er een ‘project’ van: ‘Kiki naar Parijs’. Ze gaven mij echt het gevoel dat ik potentieel had.
Dankzij die sport ben ik veel zelfverzekerder geworden, ook in het dagelijkse leven.
Tokio heb ik destijds niet gehaald. Daarom waren mijn initiële ambities nu gewoon om mij te kwalificeren voor de Spelen in Parijs. Maar sinds ik in februari 2024 brons op het wereldkampioenschap behaalde, groeien de ambities voor een medaille ook bij mij. Laten we zeggen: het is niet onwaarschijnlijk. Intussen sta ik op plaats twee op de enkelranking.
Toch blijf ik ook binnen België en Nederland spelen, voor de recreanten met wie ik nog altijd een band heb, om jonge en nieuwe spelers te motiveren en uit dankbaarheid tegenover G-sport Vlaanderen, Badminton Vlaanderen en Para-badminton Nederland. Iedereen begint ergens. Zonder die verenigingen zou ik nooit zo ver gekomen zijn of de liefde voor die sport gevonden hebben.
Wat me in het internationale circuit zo aantrekt, is dat ik in contact kom met mensen met een gelijkaardige beperking als ik. Iedereen heeft er een beperking en we delen dezelfde passie. Ik voel me echt gelijkwaardig aan hen. Daardoor zijn er veel waardevolle vriendschappen gegroeid. We zijn competitiespelers, maar naast de baan ook goede vrienden. En dat is voor mij belangrijk.
We onderhouden goede vriendschapsbanden en het is niet ieder voor zich. Dat ervaar ik heel sterk. Ook al ben je topsporter, je bent minder geïsoleerd tijdens de voorbereiding van je eigen wedstrijd. Je voelt je verbonden. (lees verder onder foto)
Pavitra Vandenhoven, 26 jaar, wereldkampioen paraklimmen
Muurklimmen is nog geen paralympische sport, al ziet het er goed uit voor de Spelen van 2028. Het is vooral een kwestie van hoe het zo eerlijk mogelijk te laten verlopen. Het is moeilijk om sporters met uiteenlopende beperkingen fair in categorieën onder te verdelen.
Ik was al een actieve persoon toen ik als kind naar België kwam. Ik zocht iets om mijn energie in kwijt te kunnen. De maatschappij stond toen minder ver wat activiteiten voor mensen met een beperking betreft – ik ben geboren zonder benen. Er werd meer in vakjes gedacht. Nu heb je al meer toegang tot jeugdbewegingen en clubs.
Via mijn moeder leerde ik het klimmen kennen. Voor mij is dat een uitlaatklep. Ik kan er veel in kwijt en zet andere zaken even van me af. Gewoon pure focus.
Je bent even vrij om te doen wat je wil. We maken dagelijks al zo veel beslissingen die niet helemaal vrijwillig zijn. Je wil bijvoorbeeld wel werken om een nuttige dagbesteding te hebben, maar tegelijk weet je dat het moet, omdat je het geld nodig hebt.
Ik houd ervan om vrij te zijn. Ik zou niet graag gebonden zijn aan het halen van bepaalde prestaties. Dan is het leuke ervan af.
Gaandeweg kreeg ik mooie complimenten. Mensen hadden veel vertrouwen in mijn kunnen en zo begon dat bij mij ook te groeien. Uiteraard heb ik dromen, maar door mijn onzekerheid leg ik de lat altijd laag. Te vaak denk ik: het zal wel niet voor mij weggelegd zijn. Meestal zijn mijn ouders degenen die me overtuigen om in mezelf te geloven. Als ik iets win, denk ik achteraf: hoe gek dat ik dat heb bereikt. Soms merk ik dat ik nog niet genoeg geniet van het proces of de weg naar een overwinning, terwijl dat meer kan betekenen dan het eindresultaat.
Ik zorg ervoor om mijn sociale contacten te onderhouden. Het liefst kom ik met iedereen goed overeen. Bij g-sporters is er zeker concurrentie, maar ook veel onderling respect en wederzijdse bewondering. Je kan blij zijn voor iemand anders, al wil je uiteindelijk ook winnen.
Op feestjes maak ik het niet te laat, maar al bij al heeft mijn sport weinig impact op mijn sociale leven. Ik zoek altijd de gulden middenweg. Mijn omgeving heeft daar ook begrip voor.
Misschien ben ik me meer dan anderen bewust van wat mijn lichaam voor mij betekent. Ik wil er goed zorg voor dragen, want ik heb alleen mijn twee armen en daar moet ik het mee doen. Ooit was ik in glas gevallen en moest mijn linkerarm genaaid worden. Onmiddellijk voelde ik hoeveel mij dat beperkte. Plots werd ik erg afhankelijk. Ik raakte niet eens fatsoenlijk op een stoel. Daarom wil ik mijn lichaam niet te hard belasten.
Voor mij is het belangrijk om steeds een doel te hebben. Als ik alles in de sport heb bereikt, zal ik andere en nieuwe doelen stellen. Zo wil ik verder groeien in mijn werk en financieel onafhankelijk worden. Van mijn ouders heb ik de reiskriebels meegekregen. Ik zou graag eens ‘doorreizen’, zonder te moeten nadenken over alle trainingssessies die ik heb gemist en wat ik wel of niet mag eten. Gewoon eens loslaten en genieten. Zo zal ik altijd mooie dromen hebben om na te streven.