![](https://demens.nu/wp-content/uploads/2023/10/Web_orig_TBeeckman_c_BobVanMol-e1697456107988.jpg)
Veel aan anderen te danken
Column verschenen in deMens.nu Magazine jg14 nr1. Lees hier meer columns.
Tinneke Beeckman
Vanaf de herfst worden de dagen korter, de nachten langer. Met Kerstmis keert het licht terug – zelfs het christelijke feest wordt met licht geassocieerd. En met veel, lekker eten. Er is nog meer overvloed dan gewoonlijk. In andere culturen wordt die tijdelijke overvloed met twee andere rituelen afgewisseld: vasten en offers brengen. Niet voor ons; we feesten om onszelf te verwennen.
Vasten kent wel een comeback als ‘intermittent fasting’, als een individuele praktijk om slanker en gezonder te worden. Je beperkt elke dag het aantal uren waarbinnen je mag eten. De religieuze motieven om te vasten gelden niet meer als maatschappelijke norm, tenzij voor minderheden. Daarbij maken moderne landbouwtechnieken de natuurlijke reden voor religieus vasten overbodig: voedselvoorraden raken niet uitgeput tijdens de barre wintermaanden.
![](https://demens.nu/wp-content/uploads/2023/10/Web_orig_TBeeckman_c_BobVanMol-720x1080.jpg)
Offers bestaan sinds de verspreiding van het christendom niet meer. Waarom zou iemand dat doen? Christus heeft zich opgeofferd aan het kruis om de mensen van hun zonden te bevrijden. Op Kerstmis wordt de geboorte van die Redder herdacht. Bij elke mis gebeurt de transsubstantiatie: de priester neemt de wijn en het brood (de hostie) die het bloed en het lichaam van Christus worden. Niemand heeft dus nog een reden om zich iets te ontzeggen en voedsel, bloemen of wierook op een altaar te leggen. De Romeinen deden dat met de penaten, de huisgoden. Op andere continenten bestaan die praktijken wel; in Latijns-Amerika, Azië of Afrika.
In deze samenleving bestaan goden niet meer en zijn voorouders dood. Dan lijkt zo’n offer verspilling. Gebrek aan efficiëntie. Bijgeloof. Maar mij lijkt zo’n ritueel wel een interessant gebaar te bevatten; dat je beseft slechts tijdelijk op aarde neer te strijken. Dat je in je korte bestaan veel aan anderen, ook aan voorouders te danken hebt. Je offert dus niet omdat je zou denken dat de ander nog iets kan consumeren. Maar omdat je niet alles voor jezelf wil houden.
Het is moeilijk om die gedachte nog een plaats te geven. Dat werd me duidelijk toen ik A Therapeutic Journey van Alain de Botton las. In dat boek zoekt de Botton psychologische verlossing voor zijn geestelijk lijden dat hij met zijn kille jeugd verbindt, met zijn wispelturige moeder en hardvochtige vader. Dan verwijst de Botton naar religieuze rituelen in Cambodja, naar voedseloffers om de voorouders te gedenken. De Botton vergelijkt die praktijk met wat hij doet: voor het eigen ‘zelf’ zorgen. Want ook die mensen, meent de Botton, willen zich bevrijden van de demonen van hun (voor)ouders.
Het ontgaat de Botton dat die praktijk erop gericht kan zijn om het zelf juist te overstijgen. Want misschien gaat zo’n offer, zoals gezegd, niet over wat de levenden nodig hebben, maar over wat de voorouders betekenen. In dat geval geef je omdat je al gekregen hebt. Niet om nog meer te verkrijgen. Misschien ritualiseert het offer ook de overgang tussen verleden, heden en toekomst; het versterkt het besef dat wie nu leeft, spoedig voorouder zal zijn en best zorgvuldig omspringt met wat die nalaat. Zo hebben volgende generaties redenen om dankbaar te zijn. Je denkt dus aan wat je te bieden hebt. Net als je feest, sta je een beetje lekkers af. Misschien zou zo’n kleine praktijk de ervaring van overvloed meer betekenis kunnen geven.
Tinneke Beeckman is filosofe en schrijfster. Meer lezen?