fbpx
deMens.nu

Herdenking twintig jaar genocide in Rwanda

De oorzaak van de genocide in Rwanda in 1994 vindt zijn oorsprong in de verhoudingen tussen de Hutu-meerderheid en de Tutsi-minderheid in het land. De Tutsi’s richtten het ‘Rwandan Patriotic Front’ (RPF) op dat in de jaren 1990 tot 1992 vanuit Uganda Rwanda binnenviel om de Huturegering af te zetten. De Huturegering besloot hervormingen in het voordeel van de Tutsi’s door te voeren en sloot in Arusha een vredesakkoord met het RPF.

Door de Verenigde Naties werd een vredesmacht (UNAMIR) naar Rwanda gestuurd met een beperkt mandaat om alleen toezicht te houden op het staakt-het-vuren.

Op 6 april 1994 werd het vliegtuig van de president van Rwanda, Juvénal Habyarimana, neergehaald, wat het startsein betekende voor het begin van de genocide van de Tutsi-bevolking. Op 7 april 1994 werden tien Belgische militairen , die als blauwhelmen deel uitmaakten van UNAMIR en als opdracht hadden de eerste vrouwelijke premier van Rwanda, Agathe Uwilingiyimana, te beschermen, meegenomen en vermoord in Kamp Kigali.

Vandaag wordt op 7 april zoals elk jaar voor de genocide tegen deTutsi’s in Rwanda een herdenkingsplechtigheid georganiseerd in Sint-Pieters-Woluwe bij het monument ter herinnering van de slachtoffers van de genocide. Onze aandacht gaat ook naar de Belgische slachtoffers die in Rwanda vielen.

Tal van vragen kunnen bij het gebeurde gesteld worden en kregen niet altijd een afdoend antwoord.

De genocide tegen de Tutsi’s bleek reeds maanden voorbereid binnen onder andere de kringen rond de Rwandese president. Reeds sinds 1992 werd de bevolking via de pers aangespoord om Tutsi’s en gematigde Hutu’s te haten. Opgehitst door radiostations zoals radio Milles Collines trokken Hutu’s naar buiten om de Tutsibevolking te doden, waarbij ook gematigde Hutu’s om het leven kwamen.

Niettegenstaande de Verenigde Naties op de hoogte waren van de opgeslagen wapenvoorraden en voorbereidingen werd niet ingegrepen. Na de terugtrekking van onze Belgische blauwhelmen ging de genocide verder. In 2000 bekent premier Guy Verhofstadt schuld in Kigali wegens de genomen beslissingen in het Belgisch Rwandabeleid.

De strafvervolging gebeurt zowel op lokaal vlak in Rwanda via de zogenaamde gacaca’s, volksrechtbanken die opgericht werden om de schuldigen aan de genocide te bestraffen. In Arusha werd het internationaal Rwandatribunaal opgericht. Ons land is bekommerd om de vervolging van de verantwoordelijken en ook bij ons werden hierrond processen gevoerd.

Rwanda staat bekend als één van de meest christelijke landen in Afrika. Individuele religieuzen hebben met gevaar voor hun eigen leven geprobeerd om Tutsi’s te helpen ontsnappen aan de genocide.

De christelijke kerken van Rwanda kregen echter veel kritiek en werden beschuldigd van medeplichtigheid aan de genocide tegen Tutsi’s en gematigde Hutu’s. Timothy Longman deed hierover onderzoek en brengt verslag uit in zijn paper ‘Christian Churches and Genocide in Rwanda’. Volgens hem was de kerk op verschillende wijzen betrokken bij de genocide. Zo werden mensen die bescherming zochten in kerkgebouwen er vermoord. Hij vernam dat geestelijken deel namen aan de moordpartijen of mensen overleverden aan hun moordenaars. Timothy Longman merkt op dat katholieke en protestantse leiders in mei 1994 een gezamenlijke brief ondertekenden om de slachtpartijen te stoppen, maar er niet in slaagden deze te veroordelen of het geweld te benoemen als genocide. Na de genocide vluchtten vele kerkleiders naar het buitenland en bleven de genocide ontkennen. Longman concludeert dat de genocide niet het resultaat was van een aantal corrupte individuen maar diep geworteld zit in de aard van het christendom in Rwanda. De kerken werkten er als instellingen samen met de overheid om bestaande machtsverhoudingen te bewaren, tegen de druk tot hervormingen in, met als eindresultaat de genocide.

De gebeurtenissen in Rwanda moeten ons als samenleving blijven beroeren. Ik wil dan ook oproepen tot het universeel toepassen en respecteren van de rechten van de mens. Vrijheid van meningsuiting, vrijheid van opinie en levensbeschouwing zijn hierbij essentieel. Hierbij benadruk ik het belang van het principe van scheiding van levensbeschouwing en overheid dat de garantie moet vormen voor alle burgers om vredevol samen te leven, wat hun levensbeschouwing ook is.

Tot slot wil ik mij aansluiten bij de conclusie van Timothy Longman om aan godsdienstige mensen overal in de wereld te verzoeken de aard van hun religieuze instellingen in vraag te stellen en vooral de manier waarop zij hun macht uitoefenen. Alle wereldburgers hebben daar baat bij.

Sylvain Peeters,
Voorzitter deMens.nu – Unie Vrijzinnige Verenigingen vzw