“Ben je moslim? Belijd je de ramadan?” Twee antwoorden volstonden voor Benjamin Herman om te beslissen over leven en dood. Omdat de poetsvrouw van het Lyceum Waha twee keer positief antwoordde werd haar leven gespaard. Door haar geloof kon ze haar eigen hachje redden maar mogelijk ook dat van anderen. Niet alleen had ze de alertheid om de toegang tot het schoolgebouw af te sluiten, maar tijdens de gijzeling had ze ook de moed om met handgebaren de leerkrachten te waarschuwen en op Herman in te praten om zich over te geven. Helaas zonder succes.
Twee moslims die dankzij of ondanks hun geloof – kiest u zelf maar – op een totaal andere manier handelden. De ene om kwaad te berokkenen, de andere om goed te doen. De realiteit is zelden zwart of wit. Die ambiguïteit maakt het dan ook moeilijk om kordaat en eensgezind op te treden. Dat geldt in het bijzonder voor twee zaken die vandaag hoog op de politieke agenda staan en nauw met elkaar verbonden zijn: migratie en samenleven in diversiteit.
Niet iedereen kan geholpen worden
De lotgevallen van de reddingsschepen Aquarius en Lifeline illustreren dit punt ten overvloede. Omwille van onze humanistische waarden kon men die schepen niet eindeloos laten ronddobberen en de ongeveer 1000 vluchtelingen die ze aan boord hadden aan hun lot overlaten. Maar omwille van onze democratische principes kon men evenmin negeren dat het draagvlak om migranten op te vangen, beperkt is.
Het migratievraagstuk laat zien hoe de externe Europese solidariteit met mensen in nood botst op het gebrek aan interne solidariteit tussen Europese landen om de inspanningen die daarvoor nodig zijn gemeenschappelijk te dragen en op de vaststelling dat de Europese welvaart begrensd is en dus niet iedereen geholpen kan worden.
In Nederland hebben Leo Lucassen en Paul Scheffer zich op uitnodiging van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid recent over het migratievraagstuk uitgesproken. De titel waaronder hun essays werden gepubliceerd, spreekt boekdelen: “Regie over migratie: Naar een strategische agenda”.
Scheffer wil vermijden dat migratie een symbool van controleverlies wordt en dat het democratische draagvlak voor migratie verdwijnt. Immers, zoals Lucassen verdedigt, is migratie van alle tijden en hoeft het niet geframed te worden als een bedreiging maar kan het beschouwd worden als een gegeven dat zowel de belangen van de migrant als de gastheer dient. Dat wordt door Scheffer onderschreven maar tegelijk erkent hij dat migratie voor spanningen zorgt. “Migratie uit samenlevingen die de modernisering niet ten volle hebben meegemaakt, kan normatieve conflicten met zich meebrengen. Dat zien we in onze tijd bijvoorbeeld met nogal wat migranten met een moslimachtergrond.”
Leefwerelden gescheiden door geloof
Hij verwijst onder meer naar onderzoek van Mark Elchardus die concludeert dat 40% van de Nederlandse moslims hun geloof op een fundamentalistische manier belijdt en daardoor negatiever staan tegenover niet-moslims en zich minder met de Nederlandse samenleving identificeren. Dat is uiteraard problematisch. Ook omdat zowel uit onderzoek van het Nederlandse Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) ‘De religieuze beleving van moslims in Nederland’ als uit onderzoek in opdracht van de Vlaamse overheid ‘Samenleven in diversiteit’ blijkt dat moslims alsmaar religieuzer worden.
In schril contrast daarmee voltrekt zich een omgekeerde beweging bij zogenaamde autochtonen. Uit het onderzoek van de Vlaamse overheid blijkt dat bij mensen van Belgische oorsprong 32% zich beschouwt als ongelovig, 5% als vrijzinnig en 62% als christelijke. Maar van de groep gelovigen geeft 40% aan dat hun geloof de voorbije 10 jaar zwakker werd.
“Een toename in religiositeit en de daarmee gepaard gaande grotere sociaalculturele afstand lijken de leefwerelden van moslims en niet-moslims alleen maar sterker van elkaar te scheiden.”
Die conclusie wordt bevestigd in het recente onderzoeksrapport ‘Being Christian in Western Europe’ van het Amerikaanse Pew Research Center. Volgens dat rapport voelt 37% van de Belgen zich een vreemdeling in eigen land door het aantal aanwezige moslims. Daarmee scoren we van de 15 onderzochte landen het hoogst. Bovendien is ook 40% van de Belgische bevolking van mening dat de islam onverenigbaar is met nationale waarden.
Religie vs overheidsbeleid
Het spreekt voor zich dat deze cijfers alarmerend zijn. Precies daarom hebben we behoefte aan zaken die burgers met elkaar verbinden. Het was dan ook lovenswaardig dat de minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon de moed van de poetsvrouw roemde. Anderzijds moeten we ook die instellingen koesteren die het religieuze verschil overstijgen.
De neutraliteit van de overheid wordt door sommigen gedemoniseerd maar voor de goede werking van een liberale rechtsstaat is ze van vitaal belang. Er bestaat gelukkig een breed draagvlak voor bij de bevolking. Dat blijkt onder meer ook uit het Pew-onderzoek. “Algemeen gesproken kijken West-Europeanen niet positief naar de verstrengelingen tussen hun overheden en religies. Inderdaad, de overheersende visie in alle 15 onderzochte landen is dat religie gescheiden moet blijven van overheidsbeleid.”