fbpx
deMens.nu

“Een nummer opnieuw een naam geven”

Disaster Victim Identification

Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg8 nr1

“Een nummer opnieuw een naam geven, dat is ons motto”, zegt Christian Decobecq, commissaris en diensthoofd van het Belgische Disaster Victim Identification Team. In 2016 vierde het DVI-team zijn dertigste verjaardag; amper tien weken na de oprichting kreeg het zijn eerste opdracht met het kapseizen van de ferryboot Herald of Free Enterprise. Vandaag is het Belgische DVI-team een van de voortrekkers inzake slachtofferidentificatie op internationaal en Europees niveau.

Joke Goovaerts

Het DVI-team is een steundienst van de Belgische Federale Politie en heeft als taak de stoffelijke resten van slachtoffers van rampen, ongevallen en moordzaken in binnen- en buitenland te identificeren. Op een wetenschappelijke manier worden slachtoffers opgespoord, geborgen en geïdentificeerd om hen daarna aan de nabestaanden terug te geven.

© Federale Politie  Christian Decobecq, commissaris en diensthoofd van het Belgische DVI-team

De noodzaak van een dergelijke wetenschappelijke aanpak werd duidelijk toen op 11 juli 1978 een tankwagen ontplofte op de camping Los Alfaques in Alcanar aan de Spaanse Costa Dorada. Een uitgestrekte vlammenzee kostte er toen het leven aan 217 mensen, onder wie 36 Belgen.

“Het was een catastrofe. Er waren veel toeristen. Niet alleen Spanjaarden, maar ook Belgen, Nederlanders, Britten, Duitsers … De identificatie verliep bijzonder moeilijk, want de meeste zwaar verbrande mensen hadden slechts een zwempak aan. Teams uit verschillende landen kwamen samen en het werd duidelijk dat er een internationale, structurele aanpak nodig was”, zo begint Christian Decobecq zijn verhaal, acht jaar voor de oprichting van het DVI-team.

 

In 1986 werd er beslist om een DVI-team op te richten. Volgens welke methode gaat het team te werk?

Christian Decobecq: We hebben een post-mortemteam dat het stoffelijk overschot onderzoekt en een ante-mortemteam dat op zoek gaat naar gegevens van het slachtoffer via familie, dokters en tandartsen. Wij werken volgens de internationale standaarden van Interpol. (Interpol is een internationale organisatie die politieorganisaties ondersteunt bij het voorkomen en bestrijden van criminaliteit, red.) We hanteren de roze en gele Interpolformulieren, die op basis van ervaringen door de jaren heen steeds verfijnder zijn geworden. Het post-mortemteam vult de roze formulieren in, het ante-mortemteam de gele. Het ante-mortemteam verzamelt informatie over het lichaam van het slachtoffer. Waren er tattoos? Welke operaties heeft de persoon ondergaan? Welke juwelen droeg het slachtoffer? …

Vervolgens wordt er een vergelijking gemaakt tussen de twee formulieren. Om tot een sluitende identificatie te komen, moet er een match zijn. Dat wordt door het DVI-team en experten gedaan. Het DVI-team coördineert, maar de medische vaststellingen worden uitgevoerd door wetsdokters, forensische tandartsen, antropologen …

 

© Federale Politie  Internationale oefening van het Disaster Victim Identification Team in België

 

Welke factoren spelen hierbij een belangrijke rol?

Decobecq: Volgens de internationale standaarden zijn er primaire en secundaire factoren. De primaire factoren zijn de vingerafdrukken, het gebit en het DNA. Als een van die drie factoren een match met het ante mortem oplevert, dan spreken we van een honderd procent identificatie. Wie sluitende zekerheid over de identiteit wil hebben, moet op die primaire factoren terugvallen. Secundaire factoren zijn bijvoorbeeld littekens, tattoos, kledij …

 

Hoe gaat het praktisch in zijn werk?

Decobecq: Je hebt verschillende stappen. De eerste stap is de berging van de slachtoffers. We gaan pas ter plaatse wanneer de brandweer of DOVO, de Dienst voor Opruiming en Vernietiging van Ontploffingstuigen, zegt dat het veilig is. Daarna worden alle overlevenden afgevoerd en de doden blijven ter plaatse. Er is dus een soort ‘triage’. Dan komt de politie en die stelt een perimeter in. In geval van aanslagen gaat ze over tot een gerechtelijke vaststelling. We maken onderverdelingen en we zetten een nummer naast een lichaam. Het lichaam wordt dan in een lijkzak geplaatst en naar een tijdelijk mortuarium gebracht.

 

© Federale Politie  Internationale oefening van het Disaster Victim Identification Team in België

 

Wat is de taak van het DVI-team op het terrein?

Decobecq: Bij een grote ramp valt er heel wat te gebeuren en te coördineren. Het DVI-team bestaat uit zeven leden voor dagelijkse werkzaamheden, maar in totaal werden er honderddertig mensen van de Federale Politie opgeleid die we bij een grote ramp kunnen inzetten. We werken ook nauw samen met de Civiele Bescherming, die ons belangrijke bijstand levert op het vlak van gemotiveerd personeel en speciaal materieel.

 

Alles dient snel te gebeuren?

Decobecq: Inderdaad. Je moet je een beeld van een keten voorstellen, met verschillende tafels die naast elkaar staan. Het lichaam gaat eerst onder de CT-scan. Op de eerste tafel wordt het dan uit de lijkzak gehaald. Er worden vingerafdrukken genomen door het DVI-team en mensen van het labo. Zitten er scherven in het lichaam? Was het een hartlijder? … Die gegevens dienen voor de identificatie, maar ook voor het gerechtelijk onderzoek.

Aan de tweede tafel worden de kleren uitgedaan en wordt het lichaam afgespoeld. Er worden foto’s genomen en de wetsdokter maakt een beschrijving. Hij ziet bijvoorbeeld een rode vlek en zegt: “Zoveel millimeter breed en vijf centimeter van de pols. De rode vlek is te wijten aan eczeem of aan een brandwonde.” Ook de persoonlijke bezittingen worden beschreven. Al die vaststellingen worden op het roze Interpolformulier genoteerd.

Aan de derde tafel worden er DNA-stalen afgenomen van de spieren, de beenderen, het haar … Hier is ook een RX-toestel aanwezig om röntgenfoto’s van het gebit te maken. Daarna gaat het lichaam naar een mortuarium.

 

© Federale Politie  Internationale oefening van het Disaster Victim Identification Team in België

 

Ook het ante-mortemteam stelt een dergelijk formulier op bij de nabestaanden?

Decobecq: Ja, iemand van het DVI-team gaat samen met een maatschappelijk assistent, een slachtofferbejegenaar, naar de nabestaanden en vult het gele formulier in. Dit contact gebeurt altijd door dezelfde mensen. Dat is belangrijk voor de nabestaanden.

 

“To speak for the dead, to protect the living” is de slagzin van het DVI-team. Dat staat voor een humane aanpak?

Decobecq: Iedereen van het team huldigt die aanpak, het is ons motto. Het nummer opnieuw een naam geven, zodat de nabestaanden kunnen beginnen aan hun rouwproces. De mens, de burger staat bij ons centraal. Bij de aanslag in Brussel van 22 maart 2016 heb ik de nabestaanden bijgestaan door hen informatie te geven over het belang van het onderzoek. Ik heb hen uitleg verschaft over de tijd die het onderzoek in beslag kan nemen. Verschillende teams hebben hard gewerkt aan de identificatie van de slachtoffers. De Interpolformulieren werden nauwkeurig ingevuld, om zo snel mogelijk te kunnen zeggen: “Nummer … is de heer Dupont.” Duidelijk zijn in de communicatie en snel werken, zijn belangrijk voor de rouw van de nabestaanden.

 

© Interpol  Interpolformulieren voor slachtofferidentificatie

 

 

Wat als het lichaam niet geïdentificeerd kan worden?

Decobecq: Dat gebeurt heel zelden. Bij de ramp van 22 maart werd iedereen geïdentificeerd. In de dagelijkse werking gebeurt het soms dat mensen niet geïdentificeerd kunnen worden: een drenkeling, een lijk in het bos, een verschroeid lichaam … Als we de persoon niet kunnen identificeren, dan wordt die door de gemeente begraven.

 

Sinds 2013 ben je diensthoofd van het DVI-team. Wat heeft je het meest geraakt?

Decobecq: Het moeilijkste voor mij is sowieso het ante mortem: het leed van de familie, de gesprekken om informatie te verkrijgen voor het invullen van het formulier. Je moet je emoties onder controle houden en dat is niet altijd makkelijk. Bijvoorbeeld bij een verkeersongeluk: je gaat naar een familie, je zegt dat er een auto is gecrasht en … je denkt dat het om hun zoon gaat. Op dat moment kijk je in hun ogen en beseffen ze waarom je daar bent. Dat is een afschuwelijk moment. Het is maar een seconde, maar je ziet het. Ze wisten eigenlijk nog van niets toen je er toekwam.

In geval van een ramp kom je bij de familie terecht die al een vermoeden heeft. Ze wachten gewoon op een bevestiging. Maar elke minuut duurt voor hen een eeuwigheid. We moeten ons werk zo vlug mogelijk doen.

 

Worden jullie zelf begeleid door psychologen?

Decobecq: Ja, we hebben een stressteam. Om lid van het DVI-team te worden, moet je eerst een test ondergaan bij de psychologen van het stressteam, om te zien of je in balans bent.

Maar ook na elke zware operatie is er een operationele en psychologische debriefing. Verder is er elk jaar een informeel gesprek met het stressteam en als het nodig is, contacteren we hen.