fbpx
deMens.nu

Grondwetsherziening: het labyrint van de relatie overheid en levensbeschouwingen

De discussies over de positie van de levensbeschouwingen, de fundamentele grondwaarden van onze rechtsstaat, het al dan niet inschrijven van een grondwettelijke preambule en het versterken van een grondwetscultuur, zijn tekenend voor de veranderende visie op de relatie kerk en overheid en de uitdagingen voor de seculier democratische rechtsstaat.  Het gesprek hieromtrent aangaan is evenwel niet evident. Ethicus en doctor in de interdisciplinaire studie van het recht, Alain Vannieuwenburg, maakt ons wegwijs in het labyrint van de relatie overheid en levensbeschouwingen.

 

Begin 2018 verscheen het verslag van een parlementair initiatief Het karakter van de Staat en de fundamentele waarden van de samenleving. Dit verslag wordt best samen gelezen met andere verslagen zoals De transversale bepalingen inzake rechten en vrijheden (2006), het verslag van de Commissie van Wijzen belast met het onderzoek van het statuut van de bedienaars van de erkende erediensten (2006), het verslag van de Werkgroep Magits-Christians, belast met de hervorming van de wetgeving inzake erediensten en niet-confessionele levensbeschouwelijke organisaties (2010) of het verslag van een colloquium, georganiseerd door de Senaat, over de Grondwet: onpartijdigheid en stelsel van rechten en vrijheden (2016). Verwezen moet ook worden naar de twee seminaries in januari 2019 over de Grondwet. Studiemoment waar een grote groep academici en geïnteresseerden aan deelnam. In een artikel De Grondwet anno 2019: koesteren of updaten? (De Juristenkrant van februari 2019) worden hun voorstellen tot actualiseren belicht.

Alain Vannieuwenburg
Het borgen van constitutionele grondrechten, het scherpstellen van de basisprincipes en de nood aan het actualiseren van de levensbeschouwelijke aangelegenheden

In het lijvige verslag (412 blz.) van voormeld parlementair initiatief van 2018 werd de verhouding tussen de staat en de erkende erediensten en de niet-confessionele levensbeschouwingen onder de loep gelegd. Via o.m. hoorzittingen werd ingegaan op het borgen van de fundamentele rechten en vrijheden, werd de wenselijkheid nagegaan om vrijheidsrechten in de Grondwet inhoudelijk uit te diepen, werd onderzocht hoe overheidsneutraliteit (inbegrepen inclusieve en exclusieve neutraliteit) zich kon verhouden tot laïciteit, privatisering van religie of levensbeschouwing en hoe dit alles in relatie tot de grondbeginselen van de liberale Staat moest worden gezien.  De invulling van de concepten laïciteit, neutraliteit en schikkingen (lees redelijke aanpassingen) werd gesitueerd in tijd en ruimte. Ook de inschikkelijkheid van de overheid, ingegeven door de hoop dat men islamisering, radicalisering en de uitwassen ervan zou kunnen counteren, kreeg aandacht net als het relativisme, dat erin bestaat te stellen dat het ene niet beter is dan het andere. Het al dan niet opnemen van een preambule in de Grondwet, zodat de strekking ervan wordt verduidelijkt, was een hot item. De toenemende zichtbaarheid van het religieuze in het publiek domein noopte, volgens sommigen, tot het herbevestigen van de grondwaarden van de Belgische samenleving.

 

 “De toenemende zichtbaarheid van het religieuze in het publiek domein noopte, volgens sommigen, tot het herbevestigen van de grondwaarden van de Belgische samenleving.”

Hierbij werd benadrukt dat het niet volstaat om een symbool grondwettelijk te verankeren, er moeten concrete gevolgen zijn, zoniet is de oefening van weinig nut. Ook werd haltgehouden bij de financiering van de erediensten en levensbeschouwingen, alsook bij de niet-inmenging in intra-religieuze aangelegenheden. Delicate dossier die o.a. ook door de Commissie van Wijzen en de Werkgroep Magits-Christians grondig werden behandeld.

In de wandelgangen was te horen dat Open Vld, bij monde van fractieleider Patrick Dewael, opteerde voor een hardere scheiding tussen kerk en Staat. (Zie artikel 19, om de draagwijdte van de vrijheid van eredienst te preciseren, een vrijheid die niet absoluut is, artikel 21, eerste lid, om de scheiding van Kerk en Staat te verduidelijken) en artikel 181 (financiering moet objectief, eerlijk en transparant verlopen). Patrick Dewael pleitte voor een grondig onderzoek het bestaande systeem.

Deze voorstellen werden niet door eenieder gesmaakt. Er werd gesproken over wankele evenwichten, dor advocatenproza dat elke bezieling mist, geschreven vanuit een verkrampte positie. Het spook van een antigodsdienstige offensief waarde rond.

Eerdere voorstellen en debatten lieten echter toe af te leiden dat ook andere parlementsleden een actualisering niet ongenegen waren. Bij de bespreking van titel II van de Grondwet zou Laurette Onkelinx (PS) eraan herinneren dat haar fractie in 2014 had voorgesteld titel II van de Grondwet te herzien. Voor haar diende een nieuw artikel ingevoegd om de laïciteit van de Belgische Staat te verankeren. Ander voorstel was om, in het verlengde van artikel 17 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden een verbod in te stellen op rechtsmisbruik bij de uitoefening van de individuele vrijheden en een bepaling in te lassen om vrijheidsvernietigende partijen te kunnen ontbinden. Zij bleek niet de enige te zijn die deze thematiek belangrijk vond. David Clarinval (MR) benadrukte dan weer dat zijn partij het noodzakelijk vond over te gaan tot een herbevestiging van de voorrang van het burgerlijke recht op religieuze voorschriften. De neutraliteit van de Staat heeft immers niet enkel betrekking op het huwelijk, maar – algemener – ook op elke mogelijke inmenging van het sacrale in het burgerlijke leven.

Het debat, omtrent de wenselijkheid van een actualisering of een explicitering van bepaalde waarden, opgenomen in de Grondwet, was andermaal geopend. Religie is zijn statuut als bron van sociale cohesie immers kwijt.

 

“Het debat, omtrent de wenselijkheid van een actualisering of een explicitering van bepaalde waarden, opgenomen in de Grondwet, was andermaal geopend. Religie is zijn statuut als bron van sociale cohesie immers kwijt.”

Preambule en artikel 24

Patrick Dewael legde in de commissie Grondwet, medio 2016, reeds een ontwerp van preambule op de Belgische Grondwet neer, samen met een resolutie waarin hij de artikelen opsomde die voor herziening vatbaar verklaard dienden te worden. Met beide initiatieven wil ik onze fundamentele grondwaarden een prominentere plaats geven in de Grondwet, aldus P. Dewael. De liberale politicus vond het hoog tijd om een diepgaand debat te hebben … over wat ons bindt in dit land, over de principes waar onze rechten en vrijheden op gebaseerd zijn, over de rol van de democratie, over de rechtsstaat. Hij verwees hiervoor naar de kantelmomenten (aanslagen te Brussel …) waarmede de Belgische samenleving was geconfronteerd.

In een eerder gesprek had Thomas Leys (coördinator studiedienst Open Vld) enkele van de beweegredenen, die Patrick Dewael mee hadden geïnspireerd, verduidelijkt. Leys verwees o.a. naar het debat over de plaats van godsdienst binnen onze samenleving, de immigratie vanuit islamitische landen, de vragen naar de bewegingsvrijheid binnen het publieke domein van religies (onverdoofd slachten, gescheiden zwemgelegenheden voor mannen en vrouwen…) en het probleem van het religieus geïnspireerde terrorisme: Hierdoor rijzen in onze post-geseculariseerde West-Europese samenleving vragen over de verhouding tussen religie – recentelijk in het bijzonder de islam – enerzijds, en de burgerlijke samenleving of de democratische Staat anderzijds.

Patrick Dewael wilde, gevolg gevende aan de hoorzittingen de grondwaarden die impliciet in de Grondwet vervat zitten expliciet tot uiting brengen. Die onduidelijkheid leidt tot onduidelijkheden, verwarring en aanhoudende discussies over de implicaties van die bepalingen. Voor hem heeft een Grondwet immers niet enkel een juridische functie, maar ook een symbolische en pedagogische functie ten aanzien van iemand die het karakter van onze staat wil leren kennen. Parallel hiermede wilde hij ook het karakter van de staat in de Grondwet expliciteren. In casu wilde hij de voorrang van de burgerlijke wet bevestigen, net als de onpartijdigheid van de overheid en de scheiding tussen geloof en staat.

Artikel GW 19 verdient hierbij aandacht. Vastgesteld moet worden dat het recht op vrije beleving van godsdienst en levensbeschouwing soms wordt aangegrepen om zich te onttrekken aan bestaande burgerlijke wetten of hieraan een andere interpretatie te geven. Daarnaast is er artikel GW 21. Patrick Dewael wilde dit artikel aanvullen met bepalingen die benadrukken dat ook de overheid zelf niet een specifieke religieuze of levensbeschouwelijke gezindte mag propageren of uitstralen, met het oog op de garantie van de onpartijdige behandeling van alle burgers in hun contacten met de openbare dienst.

Bepaalde parlementariërs vonden een preambule een totaal voorbijgestreefd juridisch instrument. Het risico van het blootstellen van de Grondwet aan interpretaties die de indieners van het voorstel tot invoering van een preambule zelfs niet gewenst hebben is reëel.

CD&V was van oordeel dat een preambule mosterd na de maaltijd (een postambule) is en de deur opent voor soft Law. CD&V leek echter wel bereid tot een compromis, nl. het inlassen van de basiswaarden in artikel 1 van de Grondwet. Een eerder gewaagd voorstel zeker wanneer men weet dat artikel 1 aanhalen gelijk staat met het openen van de communautaire doos van Pandora.  Anderen, waaronder de sp.a, hadden inhoudelijke bezwaren tegen een preambule en vonden het wenselijker meer aandacht te schenken aan de grondrechten die de Belgen genieten.

Zowel het voorstel omtrent een preambule als het voorstel van aanpassing van artikel 1 haalden de eindmeet niet. Morrelen aan artikel 1 werd zoals te verwachten was helemaal niet wenselijk geacht. Communautaire avonturen dienden vermeden.

 

Het principe van scheiding tussen Kerk en Staat is niet zo duidelijk. Dit blijkt uit het financieren van de bedienaren van de erediensten en de niet-confessionele levensbeschouwingen enerzijds (artikel 181) en het onderwijs in het publieke net van de erkende godsdiensten en de niet-confessionele zedenleer, in combinatie met de vrijheid van onderwijs (artikel 24).

 

Patrick Dewael diende ook een voorstel van verklaring in tot herziening van artikel 24, § 1 en 3, van de Grondwet. Hier beklemtoonde hij dat het principe van scheiding tussen Kerk en Staat niet zo duidelijk is. Dit blijkt uit het financieren van de bedienaren van de erediensten en de niet-confessionele levensbeschouwingen enerzijds (artikel 181) en het onderwijs in het publieke net van de erkende godsdiensten en de niet-confessionele zedenleer, in combinatie met de vrijheid van onderwijs (artikel 24). Voor Patrick Dewael reden genoeg om de vraag te stellen in hoeverre de positie van levensbeschouwelijke vakken op een dergelijke detailleerde manier nog steeds in de Grondwet dient te worden vastgelegd.   Hij verwees hierbij ondermeer naar het eertijds bereikte politiek compromis op onderwijsvlak en de nood om een onderwijsbeleid uit te tekenen dat aandacht schenkt aan het aanleren van principes als burgerschap, democratie en mensenrechten, en kansen biedt om jongeren op de voeden in een kritische zin en kennismaking met verschillende filosofieën, godsdiensten en levensbeschouwingen.

 Van artikel 24 werden de paragrafen 1 en 3 wel voor herziening vatbaar verklaard door de Kamer.  Te noteren is dat nog andere artikelen voor herziening vatbaar werden verklaard. Het betreft artikelen 19, 20 en 21. Wat artikel 21 betreft gebeurde dit met het oog op het toevoegen van een lid teneinde de bescherming van de bedienaren der erediensten uit te breiden tot de afgevaardigden van de door de wet erkende organisaties die morele diensten verlenen op basis van een niet-confessionele levensbeschouwing, bedoeld in artikel 181, § 2, van de Grondwet. De stemming m.b.t. het voor herziening weerhouden van artikel 181 (een voorstel van Patrick Dewael) werd niet weerhouden.

 

“Het is hoe dan ook afwachten of de Senaat en de regering daarin zullen volgen.”

Een vluchtige verkenning van de standpunten

Eerste vaststelling is dat het statuut van de regering Michel dit dossier niet vergemakkelijkte. De rol en de bevoegdheden van de regering Michel, regering in lopende zaken, m.b.t. de verklaring tot herziening van de Grondwet, was immers voor constitutionalisten voldoende voer om o.m. in te gaan op de volheid van bevoegdheid en de plicht tot omzichtig en bedachtzaam handelen. Artikel 195 van onze Grondwet legt dan wel vast hoe de GW wordt herzien, soms is een interpretatie best handig. Zeker wanneer het communautaire spook ronddwaalt. In diverse tussenkomsten werd benadrukt dat men best de deur van de institutionele diepvries dicht zou laten.  En sommige leden van de Kamer betoogden dat de verklaring tot herziening van de GW van 2014 bindend was en dat nieuwe initiatieven dus niet hoefden. Anderen waren van oordeel dat Kamer en Senaat wel degelijk de vrijheid hadden om een lijst op te stellen. Bij enkele leden van de Kamer was trouwens te horen dat het onaanvaardbaar zou zijn dat een regering een lijst met voor herziening vatbaar geachte artikelen zou negeren.

Niet alle partijen hadden dezelfde prioriteitenrangschikking, dit blijkt uit een korte rondvraag. PVDA en CD& V gaven – ondanks herinnering – geen gevolg aan het verzoek tot informatie.

Groen liet weten dat zij als fractie een gemeenschappelijke lijst met Ecolo hadden ingediend en zich daar ook aan hebben gehouden in de parlementaire stemmingen. Dit verklaart hun stemgedrag. Wellicht is hen iets ontsnapt bij de behandeling van artikel 24.  Het aantal stemrondes, die bewuste avond en nacht, was daar niet vreemd aan. Het standpunt van Groen blijft, wat de levensbeschouwelijke vakken betreft, echter ongewijzigd. Deze vakken dienen in de toekomst facultatief te worden en alle scholen zouden een vak burgerschap, filosofie en levensbeschouwing in het basiscurriculum moeten opnemen: zo leren kinderen op een geïnformeerde manier na te denken over de samenleving en over de werking van de democratie. Wat de preambule betreft was Groen van oordeel dat, hoewel de Grondwet reeds richting geeft aan onze samenleving en de belangrijkste uitgangspunten formuleert (en dus een kompas is zowel voor wie hier geboren is als voor nieuwkomers), een versterken ervan steeds mogelijk is. Hiervoor willen zij echter burgers en politici samenbrengen om te schrijven aan een preambule van de Grondwet (zie IJsland en Ierland).

De sp.a onthield zich bij de stemming over het voorstel m.b.t. het inlassen/toevoegen van een voorverklaring aan de Grondwet.  De sp.a stelde bereid te zijn om de grondwaarden van de samenleving sterker tot uiting te laten komen in de Grondwet, maar er als partij niet van overtuigd te zijn dat een preambule de beste methode is: Door middel van een preambule dreigt men immers sommige waarden uit de Grondwet extra waarde te geven, waardoor andere dan weer onbedoeld aan belang inboeten.

Wat artikel 24 betreft stemde de sp.a voor het open verklaren van dit artikel. Dit artikel dat de plaats van de levensbeschouwing in het onderwijs vastlegt wordt als gedateerd omschreven. Men verwijst naar de bipolaire samenleving ten tijde van het schoolpact. Door het artikel voor herziening open te verklaren, wordt een breed maatschappelijk debat mogelijk. Voor sp-a is het hierbij belangrijk jongeren samen te brengen in plaats van hen te segregeren op basis van de levensbeschouwing van hun ouders. Sp.a pleit voor een gezamenlijk vak burgerschap, ethiek en levensbeschouwing voor alle leerlingen en daarnaast ruimte voor levensbeschouwing buiten de lesuren, maar binnen de schoolmuren, als een individueel recht van elke leerling.

Open Vld had, zoals hiervoor reeds vermeld, een voorstel tot inlassen van een preambule voorgelegd en wacht nu af wat de uiteindelijke herzieningsverklaring wordt. Het niet weerhouden van bepaalde denkpistes is echter geen reden om deze op te bergen. Open Vld hoopt dat voldoende artikelen voor herziening vatbaar worden verklaard zodat zij dit werk in de komende legislatuur kunnen verderzetten en hiervoor de nodige meerderheden kunnen vinden.

 De NV-A laat in een reactie vooreerst weten dat de procedure voor een grondwetswijziging in België tot de meest rigide procedures ter wereld behoort: Dit zegt niet alleen de N-VA, maar ook een internationale organisaties zoals de Commissie van Venetië (Europese Commissie voor Democratie door Recht). Duidelijk is dat het momenteel de bedoeling is vooral communautaire hervormingen zo moeilijk mogelijk te maken, ook al bestaat hiervoor voldoende democratisch draagvlak, dixit NV-A. De houding en het uitgangspunt van de N-VA bij de stemming zijn dat 1) het een parlement in ontbinding niet toekomt de democratische keuze van de kiezer te beperken en 2) dat het niet passend is om in de huidige samenstelling de democratische ruimte voor de volgende legislatuur in te perken. De NV-A heeft vóór het voor herziening vatbaar verklaren van artikel GW 24 gestemd en staat hier ten volle achter. Belangrijkste drijfveer is dat, indien men de leerplicht wil verlagen tot 5 jaar, het nodig is dit artikel te herzien wil vermeden worden dat ook in het kleuteronderwijs levensbeschouwelijke vakken moeten gegeven worden. Het stemmen tegen de invoering van een voorverklaring in de Belgische Grondwet stoelt op de vreest dat het invoeren van deze voorverklaring nog tot meer interpretatieproblemen m.b.t. constitutionele kwesties zal leiden: Dit komt de democratie en de rechtszekerheid niet ten goede.  

Vuyewouters. Vuyewouters hebben voor het open verklaren van artikel 1 (en artikel 195) gestemd. Ook zij verwijzen naar de rigide procedure (een erfenis uit het verleden) die elke grondwetswijziging bemoeilijkt. Er werd wat artikel GW 1 geopteerd voor een strategische aanpak. Door dit artikel voor herziening vatbaar te verklaren wordt immers het communautaire spook bij de unitaristen wakker gemaakt. Eerder werd een voorstel ingediend om artikel 24 voor herziening vatbaar. Vuye en Wouters wensen het recht op onderwijs om te vormen tot een sociaaleconomisch grondrecht, namelijk het recht op scholing. Zij herinneren er aan dat artikel GW 24 is ontstaan in een monoreligieuze maatschappij. Onderwijsnetten en onderwijskoepels bestaan nog, maar Vuye en Wouters stellen dat bij leerlingen en personeel er een grote diversiteit aan overtuigingen en religies is. In de motivering benadrukken zij dat er nieuwe onderwijszuilen in de maak zijn.  Dit toelaten staat haaks op de verworvenheden van de geseculariseerde maatschappij waarbij religie een privéaangelegenheid is geworden. Het huidige artikel GW 24 kan de oprichting van louter religieus geïnspireerd onderwijs niet tegengaan, net daarom is het aan herziening toe.

Vlaams Belang benadrukte in een reactie dat zij van oordeel zijn dat de huidige regeling in verband met de herziening van de Grondwet veel te rigide is (preconstituante) en dat zij er daarom steeds voorstander van geweest om de Grondwet als geheel in herziening te stellen. Fundamenteel hebben zij kritiek op het feit dat er een selectie van artikelen gebeurde: hoofdzakelijk grondwetsartikelen die in de politieke agenda van de linkse en liberale partijen passen (werden) voor herziening vatbaar verklaard, terwijl Grondwetsartikelen die vanuit communautair standpunt herzien zouden moeten worden, niet weerhouden werden.
Wat de preambule en artikel 24 betreft, stelt het Vlaams Belang dat het een afwachtende houding aanneemt. Het is moeilijk een standpunt te bepalen wanneer men niet weet welke richting men uit wil gaan: Pas als concreet wordt in welke zin men deze grondwetsbepalingen wenst in te vullen of aan te passen, kan er standpunt worden ingenomen.

 

“Het herpositioneren van de laïciteit wordt door sommigen trouwens als overbodig en zelfs gevaarlijk gezien.”

Uitstelgedrag

De discussies over de positie van de levensbeschouwingen, de fundamentele grondwaarden van onze rechtsstaat, het al dan niet inschrijven van een grondwettelijke preambule en het versterken van een grondwetscultuur, zijn tekenend voor de veranderende visie op de relatie kerk en overheid en de uitdagingen voor de seculier democratische rechtsstaat.  Het gesprek hieromtrent aangaan is, zoals hiervoor geschetst, evenwel niet evident.  Het herpositioneren van de laïciteit wordt door sommigen trouwens als overbodig en zelfs gevaarlijk gezien. Het constitutionele levensbeschouwelijke labyrinth, ontworpen door meesterarchitect de Méan en consoorten, zorgt er nog steeds voor dat we de weg naar buiten niet (willen) vinden. Dit dossier moet van dichtbij worden opgevolgd.

 

Alain Vannieuwenburg

De auteur is ethicus en doctor in de interdisciplinaire studie van het recht.

Hij is lid van het atelier dat de relatie overheid en levensbeschouwingen monitort.

Hij pleegde deze bijdrage in eigen naam.