fbpx
deMens.nu

Opinie: Overname GO! waarborgt levensbeschouwelijke keuzevrijheid

“Gemeentelijk onderwijs is ‘vijandige overnames’ beu.” Onder deze titel was op 5 juni in De Standaard een artikel te lezen waarin de koepel van het gemeentelijk onderwijs (OVSG – Onderwijsvereniging van Steden en Gemeenten) van leer trok tegen het gemeenschapsonderwijs (GO!) naar aanleiding van een aantal recente schoolovernames.

Aljosja Van der Straeten

Dienst Studie en Onderzoek deMens.nu

Toen wij dit lazen trokken we onze wenkbrauwen toch wel even op. Want voor iedereen die de evoluties in het leerplichtonderwijs van naderbij volgt, zijn dergelijke schoolovernames niets nieuws. Meer zelfs, schaalvergroting binnen het onderwijs lijkt al enkele jaren de norm te zijn in Vlaanderen, en omwille van budgettaire redenen staan veel gemeentes hun scholen vrijwillig af aan één van de andere onderwijsverstrekkers. De gemeentes zijn hiervoor vragende partij en nemen zelf contact op met andere onderwijsverstrekkers.

Als vrijzinnig-humanistische gemeenschap vinden wij het vanzelfsprekend dat wanneer gemeentes (en provincies) beslissen om scholen af te stoten, ze hierbij in de eerste plaats naar het GO! kijken.

Immers, zowel het gemeenschaps- als het gemeentelijk (en provinciaal) onderwijs behoren tot het “officieel onderwijs.” Dit betekent dat beide netten grondwettelijk verplicht zijn om de verschillende erkende levensbeschouwingen aan hun leerlingen aan te bieden. Concreet: leerlingen kunnen in scholen van beide netten de keuze maken tussen de verschillende godsdiensten en niet-confessionele zedenleer. Het ‘vrij onderwijs’ (waartoe katholieke scholen behoren) is daarentegen niet verplicht om deze keuze aan te bieden. Dit fundamentele verschil waarborgt de levensbeschouwelijke keuzevrijheid van ouders en kinderen, zoals die verankerd is in onze grondwet.

Algemeen gesteld staat het katholiek onderwijs in Vlaanderen zeer sterk. Dat is grotendeels het gevolg van het historische compromis dat we het Schoolpact noemen: in ruil voor gelijkwaardige subsidiëring onderwerpen alle scholen zich aan gelijkaardige reglementering. Dit betekent dat, in vergelijking met andere landen, het vrij onderwijs (en dus ook het religieus onderwijs) in België zeer sterk gesponsord wordt door de overheid. Om een idee te geven: in 2018-2019 telde het GO! 207 952 leerlingen, het OVSG 183 951 en het vrij onderwijs 772 144 (waarvan de overgrote meerderheid in katholieke scholen). Als we enkel kijken naar het basisonderwijs is de scheeftrekking nog wat groter: daar is de verhouding ongeveer 3,8:1 tussen het vrij en het gemeenschapsonderwijs (bron: Statistisch jaarboek van het Vlaams onderwijs 2018-2019).

We kunnen dus wel degelijk stellen dat het gemeenschapsonderwijs in Vlaanderen een historische achterstand heeft opgelopen. Deze achterstand was ooit misschien demografisch verantwoord, maar is dat anno 2020 al lang niet meer. Het GO! kan trouwens jaar na jaar mooie groeicijfers voorleggen. In 2002-2003 was de eerder aangehaalde verhouding tussen het vrij en het gemeenschapsonderwijs in het basisonderwijs bv. nog 4,5:1. Tegelijk zien we dat een stijgend aantal leerlingen doelbewust kiest voor niet-confessionele zedenleer: terwijl in het schooljaar 2008-2009 83,3% van de leerlingen in het gewoon basisonderwijs koos voor katholieke godsdienst en 9,7% voor NCZ, waren de percentages in 2018-2019 75,5% en 12,7%.

Alles samen genomen kunnen we dus stellen dat er in Vlaanderen vraag is naar scholen die ouders en kinderen een levensbeschouwelijke keuze aanbieden. Net daarom vinden wij het logisch dat wanneer gemeentes scholen afstoten, ze hierbij naar het GO! kijken als bevoorrechte partner, om de diversiteit van het scholenlandschap in Vlaanderen te garanderen en de historische achterstand in te halen. Wij vinden dat trouwens niet alleen. Zo werd in het Vlaams regeerakkoord van 2019 hetzelfde principe expliciet naar voren geschoven door de meerderheidspartijen.

Dit alles neemt niet weg dat overnames van scholen lokaal gevoelig kunnen liggen en dat alles in het werk moet worden gesteld om ouders, kinderen en werknemers afdoende te informeren. Er moet een evenwicht worden gevonden tussen noodzakelijke discretie tijdens aftastende gesprekken en publieke transparantie op het moment dat de beslissingen worden genomen. Het is de verantwoordelijkheid van de betrokken partners om dit evenwicht na te streven, zodat het lokale debat over de overnames van scholen ten gronde kan worden gevoerd. We stellen immers vast dat in andere situaties, waarin gemeentescholen worden overgenomen door het katholiek onderwijs, er evenzeer sprake is van een gebrek aan transparantie. Dat OVSG daarover niet piept, maakt duidelijk dat misschien niet zozeer de overnames het probleem zijn als wel de overnemer, wat toch opmerkelijk is gezien het belang dat zowel het GO! als OVSG hechten aan hun levensbeschouwelijk neutraal pedagogisch project.