fbpx
deMens.nu

Ontmoetingen buiten hun levensbeschouwelijke bubbel

International Humanist and Ethical Union & Vatican Secretariat for Non-Believers

Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg9 nr4

Vertegenwoordigers van de in ons land erkende levensbeschouwingen, dat zijn zes erediensten en het vrijzinnig humanisme, ontmoeten elkaar geregeld voor overleg over diverse aspecten van beleid en samenleving. Interlevensbeschouwelijke dialoog is niet nieuw. Ook in het verleden vond die al plaats, tussen katholieken en humanisten, en op internationaal niveau. Een duik in het archief van 1988. 

Niels De Nutte

 

Lydia Blontrock in 1988, op het congres van de Oudervereniging voor de Moraal in Deinze Bron: Centrum voor Academische en Vrijzinnige Archieven

Onderlinge gesprekken

Een ontmoeting, laat staan een dialoog tussen afgevaardigden van humanistische organisaties en de hoogste regionen van de rooms-katholieke kerk, lijkt voor veel vrijdenkers en vrijzinnig humanisten op het eerste gezicht waarschijnlijk een contradictio in terminis. Hoewel de georganiseerde vrijzinnigheid in België zich nooit als expliciet atheïstisch heeft geprofileerd, een eigenschap die de kerkelijke instanties haar nochtans met veel plezier in de schoenen schoven, heeft de vrijzinnigheid nooit veel opgehad met het instituut kerk. Antiklerikalisme, of op zijn minst een gezonde achterdocht voor georganiseerde religie, is altijd aanwezig geweest en is er nog steeds bij veel vrijzinnigen. Toch hebben in de nasleep van het Tweede Vaticaans Concilie tussen 1965 en 1988 een aantal ontmoetingen plaatsgevonden tussen delegaties van de International Humanist and Ethical Union (IHEU) en het Vaticaan.

IHEU (vanaf 2019 Humanists International genoemd, red.) en het Vaticaans Secretariaat voor Niet-Gelovigen voerden al sinds 1965 onderlinge gesprekken. Die laatste instelling werd door paus Paulus VI opgericht als onderdeel van het Tweede Vaticaans Concilie. Die kerkvergadering is bekend geworden als het aggiornamento, waarbij de katholieke kerk aansluiting moest vinden bij de maatschappij van dat moment. Paul Kurtz, een van de meest invloedrijke humanisten van de twintigste eeuw, was op zowat elk overleg aanwezig. In zijn boek Toward a New Enlightenment beschrijft hij de sfeer van die dialogen als hartelijk en van hoog intellectueel niveau. Uit de mond van iemand die in de Amerikaanse publieke opinie bijnamen kreeg als ‘satanische vrijdenker’ en ‘gevaarlijke verwoester van jonge intellectuelen’ kan dat tellen. Het gebruik van de term secular humanist hebben we trouwens aan Kurtz te danken. Het was een van zijn bijnamen, die hij uiteindelijk als geuzennaam heeft omarmd.

 

Lily Boeykens in 1988, tijdens de algemene vergadering van de Internationale Vrouwenraad in Washington Bron: Archief- en Onderzoekscentrum voor Vrouwengeschiedenis

Gedeelde menselijke waarden

Voor een Belgisch lezerspubliek is, met enig chauvinisme, vooral de laatste ontmoeting tussen IHEU en het Secretariaat interessant. Die had plaats tussen 30 september en 2 oktober 1988 in het Amsterdamse hotel Krasnapolsky. Onder de zeventien aanwezigen waren er immers drie Belgen.

Aan de kant van de humanisten waren dat Lily Boeykens en Lydia Blontrock. Lily Boeykens (1930-2005) was een van de meest vooraanstaande Belgische feministen met een sterk internationaal engagement. In 1988 was zij voorzitter van de Internationale Vrouwenraad, een functie die ze tot 1994 zou uitoefenen. Lydia Blontrock (°1930) was in 1988 voorzitter van het Humanistisch Verbond. Tot op vandaag is zij ondergewaardeerd binnen de geschiedenis van de vrijzinnig humanistische organisaties. Al sinds het midden van de jaren zeventig nam zij binnen het Humanistisch Verbond de handschoen op voor de legalisering van abortus en euthanasie, en voor patiëntenrechten.

Binnen de delegatie van het Vaticaan werd België vertegenwoordigd door Godfried Danneels, op dat moment een invloedrijke stem binnen de kerk. IHEU maakte een punt van de gelijkheid tussen man en vrouw door haar achtkoppige delegatie uit vier mannen en vier vrouwen samen te stellen. Het contrast met de volledig mannelijke delegatie van de katholieke kerk was treffend.

Het feit dat beide kampen, zo kunnen we humanisten en de katholieke kerk op dat moment in België beschouwen, in dialoog gingen, betekent geenszins dat de achterdocht van humanisten voor de katholieke kerk niet meer bestond. Die achterdocht, zo geeft Kurtz aan, werd evenwel aan het begin van de zitting weggenomen door de openingsspeech van de Franse kardinaal Poupard, het hoofd van de delegatie uit het Vaticaan. Volgens Poupard stonden gelovigen en ongelovigen voor dezelfde uitdagingen, zoals de snelle vooruitgang van wetenschap en technologie, ideologische crisissen, de dreiging van totalitarisme en derdewereldproblematieken. Om die te bekampen, zo werd geargumenteerd, kon iedereen terugvallen op gedeelde menselijke waarden, die hij ‘geseculariseerde christelijke waarden’ noemde. Als meest vanzelfsprekende benoemde Poupard de verdediging van vrijheid, gelijkheid, democratie en de idealen van broederlijkheid en solidariteit. Hij eindigde als volgt: “De confrontatie tussen religieuzen en atheïsten of agnosten is een teken van de tijd waarbij ook wij (het Vaticaan) het recht op vrijheid van gedachte moeten erkennen.”

 

“Lily Boeykens was een van de meest vooraanstaande Belgische feministen met een sterk internationaal engagement”

 

Scheiding van kerk en staat

Het thema van de driedaagse ontmoeting was op voorhand besloten via briefwisseling tussen Rob Tielman, levenslang voorvechter van holebirechten, toenmalig voorzitter van het Humanistisch Verbond in Nederland en copresident van IHEU, en kardinaal Poupard, die in 1988 aan het hoofd van het Secretariaat stond. De zeventienkoppige delegatie zou de scheiding tussen kerk en staat, en religie en humanisme in het publieke leven behandelen.

In die discussies lieten Blontrock en Boeykens zich zeker niet onbetuigd. Wanneer de rol van vrouwen wordt besproken, klaagt Boeykens terecht de tegenkanting van de kerk aan tegen de gelijke behandeling van mannen en vrouwen. Ook het paternalisme dat uitgaat van het concept van de nucleaire familie stoot humanisten tegen de borst. Boeykens van haar kant beschrijft de minderheidssituatie van vrijdenkers in België en de overweldigende macht van de kerkelijke invloed. Over onderwijs blijft het verbazingwekkend genoeg stil in het overleg, terwijl Belgische humanisten binnen IHEU bekendstonden als specialisten van niet-confessioneel onderwijs.

De discussie over levensbeschouwelijke symbolen in scholen en officiële gebouwen wordt daarentegen wel degelijk aangeraakt. Hoewel de humanistische delegatie de aanwezigheid van zo’n symbolen ziet als tegenstrijdig met het pluralisme dat in de openingsspeech werd verdedigd, vindt de delegatie van de katholieke kerk een kruisbeeld alvast “een uitdrukking van cultureel erfgoed van de Europese cultuur”. Danneels, op dat moment aartsbisschop van België, neemt nota van de verzuchting van de humanisten, maar beweert niet op de hoogte te zijn van die specifieke gevoeligheid van Belgische vrijzinnigen. Laat ons toe die uitspraak even met een korrel zout te nemen …

 

Het Amsterdamse hotel Krasnapolsky waar afgevaardigden van de International Humanist and Ethical Union en het Vaticaans Secretariaat voor Niet-Gelovigen elkaar in 1988 ontmoetten Bron: Stadsarchief Amsterdam, Collectie Bureau Monumentenzorg

 

Waarde van dialoog

De ontmoeting tussen de twee groepen eindigde met een minimum statement waarin ze stelden: “De delegaties van het Vaticaan en IHEU erkennen de waarde van dialogen tussen rooms-katholieken en humanisten, met als doel de verstandhouding en samenwerking te versterken. Beide instanties ondersteunen alle organisaties die de mensenrechten en verschillende levensbeschouwingen onderschrijven. Ze bevestigen dat geen enkele staat het recht heeft om religieuze of niet-religieuze normen op te leggen aan zijn bevolking, maar daarentegen de gewetensvrijheid van personen en groepen moet respecteren.” Er wordt afgesproken dat toekomstige ontmoetingen waardevol kunnen zijn. Toch is Amsterdam 1988 de laatste ontmoeting tussen beide gebleven. Het Secretariaat bestaat ook niet meer, maar is in 1993 in de Pontificale Raad voor Cultuur opgegaan.

Laat ons van dat alles alvast één ding meenemen. Het vrijzinnig humanistische gedachtegoed is even divers als de organisaties leden tellen. Maar of we nu rabiate atheïsten zijn (ondergetekende bevindt zich hier), of onze kantjes iets minder scherp zijn, uit dialogen kunnen we leren. Op een eiland daarentegen is het maar eenzaam. In tijden van sociale media creëren we al te makkelijk een gelijkgezinde bubbel rondom ons, een intellectuele en geen coronagerelateerde, welteverstaan. Niet alleen organisaties, ook personen varen wel bij dialoog met nobele andersdenkenden. Ook ik, ook u. Maar tot we buiten opnieuw op zoek kunnen naar een sparringpartner, is het wellicht een idee ons wat te verdiepen in buitenlandse vrijdenkers en humanisten. Hieronder alvast enige literatuur.

 

Meer lezen?

Race in a Godless World. Atheism, Race, and Civilization, 1850-1914, Nathan G. Alexander, Manchester University Press, 2019.

The Secular Northwest. Religion and Irreligion in Everyday Postwar Life, Tina Block, UBC Press, 2017.

Becoming Atheist. Humanism and the Secular West, Callum G. Brown, Bloomsbury, 2017.

Looking Back to Look Forward. Organised Humanism in the World: Belgium, Great Britain, the Netherlands and the United States of America, 1945-2005, Niels De Nutte & Bert Gasenbeek (red.), VUBPress, 2019.

Godless Citizens in a Godly Republic. Atheists in American Public Life, R. Laurence Moore & Isaac Kramnick, W.W. Norton & Company, 2018.

Unbelievers. An Emotional History of Doubt, Alec Ryrie, Harvard University Press, 2019.

The Scientific Spirit of American Humanism, Stephen P. Weldon, Johns Hopkins University Press, 2020.