Berichten van Ben
De behuizing van mijn verdraagzaamheid
Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg11 nr3. Lees hier meer columns.
Ben
Stilte is een kostbaar en zeldzaam goed in een omgeving als deze. Ik ben iemand die gauw afgeleid raakt door ‘storende elementen’. Elke mens die over een innerlijke leefwereld beschikt, heeft momenten nodig om zijn/haar gedachten te ordenen en zoekt dan vermoedelijk de stilte en/of de eenzaamheid op.
Wel, tijdens de lockdown zal u ervaren hebben – ervan uitgaande dat u niet geheel alleen resideert – dat dat niet eenvoudig is. In een gevangenis is het quasi onmogelijk om een wandeling te maken zonder aangesproken te worden of is het uitgesloten enige interferentie van welke aard dan ook af te houden. Alleen door in regenweer te joggen, kan ik dat bereiken. Het is ook noodzakelijk om dat te doen, omdat de behuizing die mijn verdraagzaamheid bevat aan metaal-/mentale moeheid lijdt, na al die jaren anabiose of ‘schijndood’.
Het is jammer, maar waar, te moeten vaststellen dat men steeds afstandelijker wordt naargelang de beproeving aan omvang wint. Het besef, en de vrees tegelijkertijd, dat deze weg – indien die zich niet gauw vertakt – slechts in een toestand van waanzinnigheid kan eindigen. Mijn psyche is niet bestand tegen een dergelijke deprivatie van ingeloste behoeften. Een mens heeft het nodig om een gevoel van welzijn te kunnen ervaren. Dergelijke verlangens – en het zijn niet louter verlangens van fysieke aard – kunnen niet onbeantwoord blijven zonder schade te berokkenen.
Een lama – niet het dier weliswaar – zal de verheven staat van het vrij zijn van verlangens en verwachtingen misschien kunnen benaderen, maar zelf ben ik beladen met verlangens en behoeften. Niet het minst om mijn familie en andere vertrouwenspersonen te bewijzen dat ik geen verloren zaak ben. Om hen een keer tegemoet te komen en niet louter aan eenrichtingsverkeer te blijven doen. “Où peut-on être mieux qu’au sein de sa famille?”, schreef Jean-François Marmontel. Het neemt een gênante proportie aan.
En ja, alleen ikzelf heb me in deze positie gemanoeuvreerd. Maar wanneer alle hoop op clementie ijdel is, waarom dat niet meegeven … Men laat televisieploegen toe binnen de wandelgangen van Justitie. Kabinetten van onderzoeksrechters en gevangenissen zijn open voor de toeschouwers en in de begingeneriek van Ooit vrij stelt men dat 99 procent van de gedetineerden ooit vrij komt. En wie is dan die één procent, van wie we kunnen uitgaan dat die nooit vrijkomt? Zijn ze op de hoogte van hun situatie of worden ze met een kluitje in het riet gestuurd? Van enkelingen kunnen we door logisch denken de identiteit achterhalen, echter één procent van 10.000 gedetineerden is een honderdtal.
Neem ik die stelling te letterlijk? Wie bepaalt welk dossier naar de oubliëtte wordt verwezen? Niet lijfelijk uiteraard, maar als bij voorbaat alle verzoeken verdoemd zijn om afgewezen te worden, al dan niet terecht, omdat de veroordeelde elk recht op deelname aan de samenleving wegens onvergeeflijke transgressies heeft verbeurd, speel dan open kaart.
Als zij die het recht aan hun zijde hebben, de waarheid niet kunnen benoemen, dan komt me dat als bedenkelijk over. Als herintroductie in de samenleving geen recht is, laat duidelijkheid daaromtrent er dan wel een zijn. Mensen doen geloven dat ze enige invloed op hun toekomst hebben door zich tijdens hun detentie te gedragen en schulden af te lossen, terwijl dat in wezen niet zo is, leunt aan bij sadisme.
“Patientia laesa fit furor”, vind ik terug in de ‘lijst van in het dagelijks leven gangbare termen, uitdrukkingen, zegswijzen en gevleugelde woorden uit de klassieke en moderne talen’, een fijn en leerrijk addendum in mijn Van Dale-woordenboek. Het staat te boek als Latijns spreekwoord en vertaalt zich als: “Misbruikt geduld slaat om in woede.”
Ben is een gedetineerde in de penitentiaire instelling van Oudenaarde. Meer lezen?
Om privacyredenen is Ben een schuilnaam.
Foto bovenaan © Shutterstock.com