fbpx
deMens.nu

De energie van de Verlichting

Wasdom van een positief mensbeeld

Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg12 nr1. Lees hier meer artikels over ‘positiviteit’.

De menselijke geest is gelukkig niet afhankelijk van de energiesector om verlicht te zijn. Maar hoe en wanneer is de Verlichting ontstaan? En wat is de impact van de Verlichting en de industriële revolutie op de ontwikkelingen van westerse mensbeelden en het ontstaan van de moderne politieke stromingen? Een introductie.

Jérémy Celen

Rechten of plichten?

De Verlichting is een filosofische, politieke en maatschappelijke beweging die tijdens de achttiende eeuw de individuele vrijheid van de mens en de mensenrechten op het voorplan plaatste. Daarmee ging de Verlichting de strijd aan met het machtsmisbruik van de clerus, in een tijd waar de geestelijke macht zeer sterk met de politieke macht was verweven.

Tijdens de middeleeuwen was er immers een geloof in een soort natuurrecht ontstaan, waarbij er werd aangenomen dat de universele en morele waarden door een opperwezen waren vastgelegd en dat die voor eeuwig vaststonden. In de praktijk betekende het dat verplichtingen en gehoorzaamheid aan de landheren, vorst en clerus vooropstonden. Plichten werden derhalve boven rechten gepositioneerd. Gedurende de renaissance verschoof de focus stilaan naar het individualisme. Maar de ware breuklijn met de oude denkwijzen startte tijdens de vroege Verlichting, waarbij aan het einde van de zeventiende eeuw onder meer filosoof en arts John Locke (1632-1704) verscheidene burgerlijke en politieke rechten ging definiëren.

Zo stelde Locke dat een maatschappij wordt gevormd op vrijwillige basis tussen vrije mensen op grond van gelijkwaardigheid, waarbij de rechten op leven, eigendom en vrijheid als uitgangspunt worden genomen. De taak van de regering is voornamelijk om de bevolking te beschermen. Het ontstaan van het idee rond de ‘nachtwakersstaat’ vindt hier zijn inspiratie. Kanttekening daarbij is wel dat Locke zowel kolonisatie als slavernij, die zich voornamelijk op het Afrikaanse continent en in Noord- en Zuid-Amerika manifesteerden, als het rechtmatig opeisen van eigendom beschouwde. Mensen in slavernij werden dus niet als vrije mensen met een eigen wil beschouwd. Lockes focus op private eigendom en individuele rechten wordt als een fundament van het liberalisme gezien. (lees verder onder de foto)

 

Het belang van burgerlijke en politieke rechten kreeg een boost tijdens de Verlichting, met tot gevolg codificatie – het systematisch in wetboeken vastleggen van het recht © Shutterstock.com

 

Vrijheid, gelijkheid, solidariteit

De Verlichting trok zich verder op gang tijdens de achttiende eeuw. Denkers zoals Montesquieu, Voltaire en Cesare Beccaria zagen de mens als een rationeel wezen dat zelf in staat is om zich te ontwikkelen, los van inmenging van bovenaf. De meesten onder de ‘verlichte geesten’ waren deïsten die zich tegen de kerk als instituut kantten, maar het geloof in een opperwezen niet ter discussie stelden. Er doken evenwel ook atheïsten op die zowel de organisatie rondom de clerus als het geloof in een opperwezen expliciet verwierpen.

De toenemende focus op individuele vrijheid leidde ertoe dat ideeën rond democratie en zelfbestuur gangbaar werden binnen de burgerlijke kringen, waardoor de absolute macht van de vorsten stilaan in twijfel werd getrokken. Er werd verder nagedacht over de sociale verhoudingen tussen overheid en burgers en over hoe fundamentele burgerlijke vrijheden zoals recht op vrijheid, veiligheid en vrije meningsuiting konden worden gerespecteerd. Belangrijke veruitwendigingen van die principes waren onder meer de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring in 1776 en de Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger in 1789.

Als reactie op de voornamelijk op mannelijke burgers gerichte rechten ontstonden eveneens de toonaangevende werken die ingingen op de positie van de vrouw, zoals Sur l’admission des femmes au droit de cité in 1790, de Verklaring van de Rechten van de Vrouw en de Burgeres in 1791 en A Vindication of the Rights of Woman in 1792. Die laatste tekst was van de hand van schrijfster Mary Wollstonecraft (1759-1797) en vormde een belangrijke inspiratiebron voor de latere feministische beweging. De tekst pleitte niet voor de volledige gelijkheid tussen man en vrouw, maar wel voor gelijkheid binnen ethiek, politiek en onderwijs. De religieuze component die door de tekst heen loopt, was niet uitzonderlijk voor die periode. (lees verder onder de foto)

 

Achttiende-eeuwse denkers zagen de mens als een rationeel wezen dat zelf in staat is om zich te ontwikkelen – hier een buste van Voltaire op het schilderij ‘Une soirée chez Madame Geoffrin en 1755’ van Anicet Charles Gabriel Lemonnier © Jorisvo / Shutterstock.com

 

De traditionele denkbeelden

Niet alle filosofen geloofden rotsvast in de maakbaarheid van de mens, verschillende politici en filosofen hielden graag aan de traditionele denkbeelden vast. Een van de grondleggers van het moderne conservatisme, filosoof en politicus Edmund Burke (1729-1797), werd gezien als een fervente tegenstander van de Verlichtingsbeweging. Hij ontwikkelde een eerder negatief mensbeeld, waarbij hij ervan uitging dat mensen meestal naar het slechte neigen, waardoor ze sterke instellingen en instituties zoals de kerk en traditionele gezinsopvattingen nodig hebben.

De burkeaanse visie omarmde de overtuiging van de menselijke feilbaarheid, waardoor die opvatting zich afzette tegen snelle omwentelingen zoals de Franse Revolutie van 1789. Burke geloofde in het algemeen ook niet in de principes van de representatieve democratie, omdat hij vond dat mensen niet over genoeg intelligentie en kennis beschikten om te weten wat goed voor hen was. Daarnaast vreesde hij voor de opkomst van demagogen, die een gevaar voor religieuze tradities en private eigendom zouden vormen. Ook categoriseerde hij een ‘tirannie van de meerderheid’ als zijnde gevaarlijk voor minderheden, die volgens Burke net door de staat beschermd dienden te worden.

De economische visie van Burke kenmerkte zich door een sterk geloof in de vrije markt en de marktwerking. Burke was bovendien een fervente tegenstander van slavernij, uitbuiting en slavenhandel. Hij was evenwel van mening dat inwoners van het Afrikaanse continent wel gekerstend moesten worden om hun emancipatieproces te bevorderen. Burke geldt heden ten dage nog steeds als inspiratiebron voor conservatieve partijen en hun ideologen.

 

Ratio en industrialisering

De hierboven geschetste ontwikkelingen bevorderden het ontstaan van de vrijemarkteconomie van vraag en aanbod, waarbij het competitiestreven als centraal uitgangspunt werd genomen. De drastische veranderingen in sociale en economische verhoudingen leidden ertoe dat verschillende filosofen diverse concepten rond mens- en maatschappijbeelden gingen uitwerken. Het menselijk redeneervermogen werd als krachtbron voor ontwikkeling geïdentificeerd. De focus op kennis en inzicht als basis voor vooruitgang leidde tot een optimistische blik op de menselijke mogelijkheden.

Er ontstonden verschillende mensbeelden die men als ‘positief’ kan beschouwen, aangezien die theorieën niet uitgingen van beperkingen die uit de menselijke aard ontsproten, zoals de christelijke en conservatieve opvattingen dat wel eerder pogen te doen. Zij gaan immers uit van de gebreken in de menselijke natuur, bijvoorbeeld de ‘erfzonde’. Vermits de mensbeelden eeuwenlang sterk door de christelijke en conservatieve interpretaties werden gedomineerd, betroffen de mensbeelden die in de achttiende en negentiende eeuw opkwamen een breuklijn met de eerder aangenomen ideeën over de mogelijkheden van de menselijke ratio. De industrialisering en verstedelijking speelden daarbij een belangrijke rol, daar de arbeidsorganisatie en de inzet van productiemiddelen radicaal wijzigden. (lees verder onder de foto)

 

De industriële revolutie had een grote invloed op de ontwikkeling van positieve mensbeelden: kennis, inzicht en redeneervermogen als basis voor vooruitgang leidden tot een optimistische blik op de menselijke mogelijkheden © Shutterstock.com

 

De economische mens

Een van de theorieën die tijdens de Verlichting ontstond en die door de maatschappelijke en economische veranderingen aan populariteit won, was het concept van de homo economicus – de economische mens. De grondlegger ervan was de Schotse filosoof en econoom Adam Smith (1723-1790). Dat mensbeeld stelt dat de mens voornamelijk gericht is op de bevrediging van de eigen behoeften. Daarbij hanteert die steeds de meest efficiënte en rationele methode om aan de eigen behoeften te voldoen.

Dat betekent dus dat het individu altijd berekend te werk gaat en zich als een rationele consument gedraagt. De mens maakt als het ware een afweging tussen de hoeveelheid inspanning die er moet worden geleverd – een negatief nut – om een bepaald goed te kunnen consumeren – een positief nut. Ofschoon het een zeer individualistische interpretatie betreft, is het niet per se een egoïstisch streven, vermits het plezier van anderen ook nut kan opleveren. Hoewel het liberalisme een breed spectrum aan theoretische kaders omvat, wordt die theorie nog steeds als een van de pijlers van het hedendaagse economisch liberalisme beschouwd.

 

De werkende mens

Karl Marx (1818-1883), de grondlegger van de sociaaldemocratie, het socialisme en het communisme, werkte het concept van de homo faber uit – de werkende mens – waarbij hij het uitgangspunt formuleerde dat mensen over een aangeboren drang tot arbeid en creativiteit beschikken.

Zo is het volgens die theorie inherent menselijk om bepaalde technieken en werktuigen te ontwikkelen om op die manier de leefomgeving waarin de mens zich bevindt te beïnvloeden en zoveel mogelijk naar zijn hand te zetten. Die opvatting met betrekking tot het mensbeeld maakte opgang binnen de marxistische en anarchistische bewegingen en had aldus een grote invloed op de linkse politieke stromingen die zich op de werken van Marx en zijn opvolgers baseerden. (lees verder onder de foto)

 

Kritische reflectie, vrij onderzoek, de kracht van de menselijke rede … het zijn fundamenten van het humanisme én van de moderne samenleving © Gimas / Shutterstock.com

 

Impact en verdiensten

De impact van de maatschappelijke, economische en politieke ontwikkelingen die zich tijdens de Verlichting en de industriële revolutie afspeelden, valt moeilijk te onderschatten. De wieg van de grote politieke stromingen die in de twintigste en eenentwintigste eeuw tot wasdom kwamen, bevindt zich immers in die periode. Het betrof een breuklijn tussen een oude en een nieuwe wereld, waarin de mens centraal kwam te staan.

Een sterk geloof in de ratio en de menselijke capaciteiten en een flinke scheut vooruitgangsoptimisme zorgden voor ongeziene maatschappelijke evoluties op verschillende vlakken. Hoewel er vanuit reactionaire kringen heel wat tegenstand kwam, kunnen we er niet omheen dat democratische principes, burgerlijke en politieke vrijheden een belangrijke positie in de samenleving hebben ingenomen. Het zijn de verdiensten van eeuwenlang wetenschappelijk onderzoek, kritische reflectie en kracht van de menselijke rede. Het vrij onderzoek en het humanisme als fundamenten van de moderne samenleving.

 

Meer lezen?

Van de Verlichting tot religieus terrorisme. Een psycho-educatieve visie, Stan Maes, Garant Uitgevers, 2017.

De maakbare moraal. Visies op ethiek en humanisme, Yoni Van Den Eede en Karl Verstrynge (red.), VUBPress, 2019.

Van Plato tot Pinxten. 38 vrijdenkers over hun lijfboek, Karel Van Dinter, VUBPress, 2018.

Over de Verlichting, Johan Braeckman, 2019, artikel hier te lezen bij het Humanistisch Verbond.

Women, Gender and Enlightenment, Sarah Knott en Barbara Taylor (red.), Palgrave Macmillan, 2005.