Gelijkheid is er op vele vlakken nog niet
Op de Internationale Vrouwendag, 8 maart, staan wereldwijd gelijke kansen en rechten, vrijheid en strijdbaarheid van vrouwen centraal. Het is tevens de dag waarop vrouwen opgeroepen worden door enkele vrouwenorganisaties zoals Collecti.e.f 8 maars, om te staken of even te stoppen met wat ze gewoonlijk doen. Want de gelijkheid is er op vele vlakken nog niet. Zo kampen we nog steeds met een loonkloof, een pensioenkloof en zijn alleenstaande moeders extra benadeeld.
Liza Janssens
Loonkloof
Uit onderzoek blijkt dat vrouwelijke werknemers in Europa nog steeds 13% minder verdienen dan mannen. Dat betekent dat vorig jaar vrouwen vanaf 15 november tot het eind van het jaar gratis werkten. In België lanceerde ZIJkant ooit Equal Pay Day, de dag tot wanneer vrouwen moeten werken om hun loonachterstand van het vorige jaar dicht te rijden. Die lag in 2022 op 24 maart. Wat erop neerkomt dat vrouwen 23% langer moeten werken. Dit jaar is die vandaag wellicht ook nog niet bereikt.
De loonkloof is enerzijds te wijten aan het feit dat vrouwen vooral deeltijds werken. Maar liefst 42% van de vrouwen werkt deeltijds, tegenover 12% van de mannen. De belangrijkste reden daarvoor is vaak de zorg voor kinderen of andere afhankelijke personen. Een reden die slechts door 1 op de 10 deeltijds werkende mannen wordt gedeeld. In de OESO-cijfers van België zien we dit onevenwicht weerspiegelt: vrouwen besteden gemiddeld 4 uur per dag aan onbetaalde arbeid, mannen slechts 2,4 uur. Het aandeel deeltijds werkende vrouwen stijgt bovendien naarmate het aantal kinderen toeneemt, terwijl mannen net méér gaan werken zodra ze kinderen krijgen.
Anderzijds is ook het soort werk een bron van de loonkloof. Vrouwen zijn oververtegenwoordigd in de zogenaamde zachte jobs en sectoren (denk aan onderwijs en zorg). Daarin zijn de middelen beperkt, de loonbarema’s minder interessant en wordt er meer ingezet op deeltijds werk. Daarnaast kampen vrouwen nog steeds met het glazen plafond, waardoor ze vaak in uitvoerende functies blijven hangen. Zo zijn bijna 7 op de 10 managers mannen.
Om die loonkloof dicht te rijden moet meer werk gemaakt worden van maatregelen die het vrouwen mogelijk maken om voltijds te kunnen werken indien ze dat willen. Ze moeten daarin beter ondersteund worden door onder andere de zorgtaken te herverdelen.
Wetende dat er vandaag in Vlaanderen een grote crisis heerst in de kinderopvang, zou het topprioriteit moeten zijn om niet alleen meer en goedkopere crèches te hebben, maar ook met goede werkomstandigheden voor de kinderverzorgers. Daarnaast moet het systeem van ouderschapsverlof beter uitgewerkt worden opdat de vader (of meemoeder) ook meer kan opnemen, met een verplicht deel voor de moeder, een verplicht deel voor de vader en de rest vrij te kiezen (naar voorbeeld van de Scandinavische modellen). De recente uitbreiding van het geboorteverlof voor vaders én meemoeders van 10 dagen naar 20 dagen verplicht en zonder loonverlies is al een stap in de goede richting. Verder zou men de zorgtaken, die traditioneel vooral nog steeds door vrouwen worden verricht, ook als economische activiteiten in rekening moeten brengen opdat ze sociaal beschermd en erkend zijn. Tot slot zijn er ook alternatieve voorstellen tot arbeidsorganisaties zoals een dertigurenweek om mee aan de slag te gaan.
Pensioenkloof
De bestaande loonkloof zet zicht verder in een pensioenkloof waarbij vrouwen gemiddeld een derde minder pensioen krijgen dan mannen. Volgens recente cijfers van PensionStat.be had meer dan 1 op de 5 vrouwen een pensioen dat lager ligt dan 1.000 euro per maand, bij mannen gaat het om 8 procent.
Voor deze pensioenkloof zijn er diverse oorzaken. Zo worden voor de berekening van het wettelijk pensioen heel wat loopbaanfactoren meegeteld die voor vrouwen ongunstig uitvallen: hun lager loon, maar ook de duur en de aard van hun loopbaan. Vrouwen verdienen immers minder gedurende hun carrière én ze geraken niet aan een volledige loopbaan doordat ze veel vaker dan mannen deeltijds werken en een onderbroken loopbaan hebben. Niet eens de helft van de vrouwen geraakt zo aan een volledige loopbaan van 45 jaar. Vrouwen hebben een gemiddelde loopbaan van 36,6 jaar en mannen van 42 jaar. Het huidige pensioensysteem straft zo vrouwen extra.
Bij pensioenhervormingen moet daarmee rekening gehouden worden, want iedereen verdient een fatsoenlijk pensioen.
Uiteraard zal de pensioenkloof verder gedicht worden door de loonkloof te verkleinen. Maar naast de loonkloofwet we hebben ook een pensioenkloofwet nodig waarin onder andere rekening gehouden wordt met de onderbroken loopbanen van vrouwen en hun slechte inkomenssituaties. Bovendien zou het wettelijk pensioen 75% van het gemiddelde loon moeten bedragen in plaats van 60% en mogen we een faire solidariteitsbijdrage verwachten van de hoogste pensioenen om de laagste pensioenen te compenseren.
Alleenstaande moeders
Een bijzondere groep vrouwen die het vaak moeilijk heeft, zijn de alleenstaande moeders. Zij zijn door hun situatie vaak kwetsbaarder voor armoede. Toch is het geen te verwaarlozen groep want volgens Statistiek Vlaanderen woonde in 2020 14,6% van de minderjarigen in een eenoudergezin waarvan 12,2% bij een alleenstaande moeder en slechts 2,4% bij een alleenstaande vader.
Er is dus, zonder twijfel, nood aan extra tegemoetkomingen en maatregelen voor alleenstaande ouders.
Eenoudergezinnen hebben gemiddeld 30% minder inkomen dan tweeverdieners. Daardoor haalt 20% de armoedegrens niet en 40% komt moeilijk rond. Huisvesting blijkt voor hen een financiële kopzorg want slechts 56% van de eenoudergezinnen bezit een eigen huis (tegenover 83% van de andere gezinnen). De woonbonus levert hen maar de helft op van het belastingvoordeel dat koppels kunnen opstrijken. Op de huurmarkt worden eenoudergezinnen vaker gediscrimineerd en de huurprijs neemt in verhouding een grotere hap uit hun budget. Ook is 41% van de woningen bij eenoudergezinnen kwalitatief ontoereikend, tegenover 32% bij koppels. En 18,6% van de eenoudergezinnen leeft in energie-armoede, tegenover 4,7% van de koppels.
Alleenstaande ouders hebben vaker een voltijdse baan dan tweeverdieners want ze kunnen het zich simpelweg niet veroorloven om deeltijds te werken, zelfs niet om tijdskrediet en ouderschapsverlof op te nemen. Bovendien doen alleenstaande moeders minder beroep op kinderopvang wegens de kostprijs (slechts 40% van de alleenstaande moeders stuurt haar kind naar de crèche, tegenover 60% van de samenwonende moeders.) Zodra de kinderen de schoolleeftijd hebben, wordt de (goedkopere) formele buitenschoolse opvang dan weer intenser gebruikt door alleenstaande ouders.
Er is dus, zonder twijfel, nood aan extra tegemoetkomingen en maatregelen voor alleenstaande ouders.
Bronnen: ZIJkant, Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen, StatBel en vrt.be