fbpx
deMens.nu

75 jaar vrouwenstemrecht in België

Op 27 maart 2023 is het 75 jaar geleden dat het algemeen enkelvoudig stemrecht voor vrouwen werd goedgekeurd. Dat lijkt lang, maar België was een van de laatste landen in Europa om het vrouwenstemrecht in te voeren. In Engeland stemmen vrouwen al 105 jaar! Enkel Griekenland en Portugal waren nog wat later om vrouwen via het stemrecht als volwaardige burgers te erkennen. Bovendien zijn er anno 2023 nog steeds landen waar vrouwen nauwelijks stemrecht hebben of dat amper kunnen uitoefenen.

 

@dwaalzin Vrouwenstemrecht werd in België ingevoerd op 27 maart 1948, vandaag exact 75 jaar geleden. In vergelijking met de rest van Europa was België erg laat. Enkel Griekenland en Portugal voerden het stemrecht voor vrouwen later in. Wij gingen met dwaalzin even de straat op om jullie kennis hierover te testen. #fyp #foryou #dwaalzin #stemrecht #vrouwen #vrouwenstemrecht #belgie #politiek ♬ original sound – 3 Minute Sounds 💙

 

Een lange weg

Hoewel er geen stemrecht was voor vrouwen, mochten ze zich wel al vanaf 1920 verkiesbaar stellen. Zo was de socialiste Marie Spaak-Janson de eerste gecoöpteerde in de Senaat in 1921 en de socialiste Lucie Dejardin werd als eerste vrouw verkozen als volksvertegenwoordiger in 1929. Gek genoeg hadden die verkozen vrouwelijke parlementsleden zelf geen stemrecht. Vrouwen kregen in 1920 wel gemeentelijk kiesrecht, maar daar bleef het ook bij.

Na de Tweede Wereldoorlog was men het erover eens dat vrouwen ook stemrecht moesten krijgen. In augustus 1945 werden twee wetsvoorstellen tot het invoeren van vrouwenstemrecht ingediend. Indien ze toen zouden worden goedgekeurd, hadden vrouwen al kunnen deelnemen aan de eerste naoorlogse nationale verkiezingen, zoals dat met het mannenstemrecht gebeurde na de Eerste Wereldoorlog. De linkse regering vreesde echter voor de invloed van vrouwen op het politieke landschap. Op hun verzuchting dat het onmogelijk was op zo’n korte tijd nieuwe kiezerslijsten op te stellen, kwam er uitstel.

Op 27 maart 1948 werd het wetsvoorstel voor algemeen enkelvoudig stemrecht voor vrouwen goedgekeurd.

Na die verkiezingen hield het debat rond vrouwenstemrecht aan en uiteindelijk werden de wetsvoorstellen in 1948 besproken in de plenaire vergadering van de Kamer van volksvertegenwoordigers. Op 27 maart 1948 werd het wetsvoorstel voor algemeen enkelvoudig stemrecht voor vrouwen goedgekeurd. Vrouwen konden nadien voor het eerst stemmen voor de parlementsverkiezingen van 26 juni 1949. Uiteraard richten alle partijen zich toen uitdrukkelijk tot dit nieuwe kiespubliek.

 

Langzaam naar een paritaire democratie

Met de invoering van het algemeen stemrecht hebben mannen en vrouwen in België gelijke politieke rechten. Was daarmee de grootste slag gewonnen? Spijtig genoeg niet. Het is niet omdat vrouwen mogen stemmen dat er meteen ook meer vrouwen verkozen worden. Integendeel, vrouwen hadden nog lange tijd niet dezelfde mogelijkheden om actief deel te nemen aan de politiek. Pas in 1965 was er een eerst vrouwelijke minister: Marguerite de Reimaecker-Legot werd toen minister van Gezin en Huisvesting. En het was pas in 1977 dat we een eerste vrouwelijke partijvoorzitter kenden: Antoinette Spaak stond toen aan het roer van de Fédéralistes Démocrates Francophones (FDF) – het huidige Démocrate Fédéraliste Indépendant (DéFI) – en dat tot 1982.

Pas in 2002 werd het beginsel van de gelijkheid van mannen en vrouwen in de Grondwet opgenomen met een specificering gelijke toegang tot verkozen en openbare mandaten te organiseren en de pariteit op te leggen in alle uitvoerende mandaten op alle niveaus.

Gelijke rechten waren dus geen garantie voor gelijke kansen. Het begeerde evenwicht was verre van een feit. De eis daartoe klonk echter steeds luider en resulteerde in de wet Tobback-Smet van 1994 die politieke partijen verbiedt om kandidatenlijsten samen te stellen met meer dan twee derde van de kandidaten van hetzelfde geslacht. Pas in 2002 werd het beginsel van de gelijkheid van mannen en vrouwen in de Grondwet opgenomen met een specificering gelijke toegang tot verkozen en openbare mandaten te organiseren en de pariteit op te leggen in alle uitvoerende mandaten op alle niveaus. Daarop werden drie “quotawetten” ingevoerd om het evenwicht tussen mannen en vrouwen op de kandidaatslijsten te verzekeren. Die stipuleren o.a. dat het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht niet groter mag zijn dan één en dat de eerste twee kandidaten van een verschillend geslacht moeten zijn.

Ondanks die quota is er nog geen sprake van een genderevenwicht aan de top van de kieslijsten. De gemeenteraadsverkiezingen van 2019 waren hiervan een duidelijk voorbeeld: slechts een kwart van de Vlaamse lijsttrekkers was een vrouw. Dat komt omdat partijen op veilig spelen bij verkiezingen en dus lijsttrekkers kiezen die al een mandaat hebben. Slechts 13 procent van de Vlaamse burgemeesters en maar 33 procent van de schepenen zijn vrouwen. Vrouwen raken dus minder in een bevoorrechte positie, omdat ze minder aan de macht zijn. Die handicap raakt slechts traag doorbroken, zelfs al moeten er verplicht evenveel vrouwen als mannen op de lijst staan en moet de top twee verplicht een man én een vrouw bevatten. Doorgaans met de vrouw op de tweede plaats dus.

 

 Strijden voor gelijke kansen

En wat baten wettelijke quota voor kandidaatslijsten als men bij politieke benoemingen de genderkaart niet trekt? Vaak speelt ook daar het old boys netwerk. Denk maar aan de heisa die ontstond over de benoeming van Steven Vanackere, oud-minister van onder meer Welzijn, Buitenlandse Zaken en Financiën, tot directeur van de Nationale Bank in 2019. Daardoor bleef er geen enkele vrouw meer over in de directie. Alleen in de ‘regentenraad’ zou nog één vrouw zetelen. De regeringstop heeft daarom beslist dat de regentenraad vanaf 2023 voor een derde uit vrouwen moet bestaan.

Waar mannen en vrouwen in gelijke mate zijn vertegenwoordigd bij het nemen van beleidsbeslissingen die hen aanbelangen, zijn hun rechten en gelijke kansen verzekerd.

De samenstelling van de huidige federale regering is een stap in de goede richting. Deze telt immers elf vrouwen van de twintig leden. Op het Vlaamse niveau daarentegen is dat slechts drie van het negenkoppige team. Het is wel nog maar de eerste federale regering met zoveel vrouwen aan het roer. En op de 53 premiers dat ons land rijk is, was er nog maar slechts één vrouw en dat voor een jaar, van een regering in lopende zaken (bovendien getekend door de COVID 19 pandemie): Sophie Wilmès (27/10/2019 – 01/10/2020). Het kan dus zeker nog beter!

Waar mannen en vrouwen in gelijke mate zijn vertegenwoordigd bij het nemen van beleidsbeslissingen die hen aanbelangen, zijn hun rechten en gelijke kansen verzekerd. Maar als vrouwen niet voldoende vertegenwoordigd zijn in regeringen en parlementen, kunnen ze hun stem niet luid genoeg laten klinken om hun rechten te vrijwaren. Daarom moeten we ondanks de gelijke politieke rechten nog steeds strijden voor gelijke kansen.

 

Bronnen: Studiedienst deMens.nu, Senaat, Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen en RoSa vzw