“Voor mij primeert de schoonheid van de mens”
Interview met Thierry Geerts
Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg13 nr2. Lees hier meer artikels uit de reeks ‘Onderhuids’.
Het kantoor van de man met wie we hebben afgesproken, bevindt zich in Brussel tegenover het Huis van de Europese geschiedenis. In dat museum blikt men terug op het ontstaan van Europa. Na ons gesprek met Thierry Geerts, gedurende twaalf jaar de CEO van Google België en Luxemburg, beseffen we dat de digitale toekomst van Europa aan de overkant van dat museum wordt geschreven, in de kantoren van ’s werelds bekendste zoekmachine.
Jurgen Slembrouck
In je boek Homo digitalis beschrijf je de digitale revolutie. Wat moeten we daaronder verstaan?
Thierry Geerts: De digitale revolutie moeten we niet alleen als de vierde industriële revolutie beschouwen, maar ook als de derde culturele revolutie. Het is precies de digitalisering die de overgang tussen de voorafgaande revoluties markeert. Na de uitvinding van het schrift en later de boekdrukkunst wordt de verspreiding van informatie door de digitalisering opnieuw versneld en toegankelijk voor een groot publiek. Tijdens de eerste culturele revolutie konden mensen informatie op schrift stellen, maar slechts een beperkt aantal personen bereiken. Dat verbeterde sterk met de komst van de boekdrukkunst. Echter, de schaal waarop we vandaag informatie met elkaar kunnen delen, is ongezien. Vandaag zijn vijf miljard mensen op de een of andere manier digitaal en met elkaar verbonden. Ze kunnen in realtime, zonder afhankelijk te zijn van tussenschakels zoals uitgeverijen, informatie uitwisselen.
Door het wegvallen van die intermediaire structuren kan je de digitalisering ook als een vorm van democratisering beschouwen. Informatiecreatie en -verspreiding komen steeds meer in handen van gewone burgers. Zij kunnen allerlei vormen van content, die niet beperkt blijft tot geschreven teksten, met elkaar delen. Ter illustratie vergelijk ik graag met het bezit van een encyclopedie. Vroeger bundelde die alle kennis waarover men beschikte. Maar alleen wie gefortuneerd was, kon zich zo’n encyclopedie veroorloven en bovendien was de informatie die ze bevatte na een tijd verouderd. Vandaag heeft iedereen die een smartphone bezit, een encyclopedie op zak. Die neemt amper plaats in, de informatie is steeds actueel en kan op een gebruiksvriendelijke manier geraadpleegd worden. En een smartphone is ook zoveel meer dan alleen maar een encyclopedie: hij is ook een camera, een telefoon, een gps …
Gelet op de vele toepassingen ligt het eigenlijk voor de hand dat die technologie ons op allerlei manieren beïnvloedt. Door de technologie kunnen we bijvoorbeeld betekenisvolle relaties met anderen aangaan zonder dat we elkaar in levenden lijve hoeven te ontmoeten. Jongeren worden in de Engelse taal geïnitieerd door online te gamen en met buitenlandse gamers te praten. Bij problemen passen we ook nieuwe strategieën toe. Toen mijn elektrische auto een fout meldde, was mijn eerste gedachte dat ik een afspraak met de garagist moest maken. Mijn dochter daarentegen nam haar smartphone en slaagde erin het probleem op te lossen door een YouTubefilmpje te bekijken.
Een andere manier om over die democratisering te reflecteren, is om stil te staan bij de financiële waarde die zo’n smartphone heeft. Een Amerikaanse universiteit heeft uitgerekend dat alle technologie die je vandaag op zak hebt, in 1989 een waarde van dertig miljoen euro vertegenwoordigde. Met mijn boek heb ik een eerste aanzet gegeven, maar ik denk dat de impact van de digitalisering voer is voor een nog diepgaandere analyse en dat zowel sociologen als filosofen daar een hele kluif aan hebben. Ik ben al in gesprek getreden met sociologen van de Vrije Universiteit Brussel en dat vond ik alvast enorm verrijkend.
“Je kan digitalisering ook als een vorm van democratisering beschouwen”
Je studeerde zelf ook aan de Vrije Universiteit Brussel?
Geerts: Inderdaad, ik studeerde voor handelsingenieur aan de VUB en aan de Solvay Brussels School of Economics and Management. Voor mijn studies keerde ik terug naar de stad waar mijn ouders elkaar tijdens hun artsenopleiding aan de Université Libre de Bruxelles leerden kennen en waar ik tot mijn vierde woonde. Kiezen voor Brussel was vanzelfsprekend voor mij, omdat ik in Antwerpen niet op kot mocht en in Brussel wel.
In het secundair liep ik school in het atheneum van Berchem. Het onderwijsniveau lag er erg hoog en ook toen al zette men er volop in op gelijke kansen en zorgde men ervoor dat niemand uit de boot viel. Ik heb er een fantastische tijd beleefd en dankzij die jaren in het atheneum is bij mij het besef gegroeid dat goed onderwijs vooral gericht moet zijn op het verwerven van inzicht en niet zozeer op het louter memoriseren van leerstof of het maken van taken. Daardoor kon ik later aan de universiteit openbloeien en leerde ik er om projecten samen met anderen tot een goed einde te brengen.
Is dat ook de reden waarom je Homo digitalis hebt geschreven? Om inzicht te geven in de impact van de digitale revolutie?
Geerts: Ik heb dat boek in de eerste plaats geschreven omdat ik me zorgen maak over het succes van het hedendaagse populisme. Toen ik jong was, leefde ik in de overtuiging dat populistische ideologieën hun beste tijd hadden gehad, maar in de jaren negentig was het bruusk wakker worden. Extreemrechts haalde in Antwerpen twintig procent van de stemmen. Die trend lijkt niet gekeerd, want vandaag zegt dertig procent van de Vlamingen voor extreemrechts te zullen kiezen. Je zou dan kunnen denken dat dat een louter politieke aangelegenheid is. Iets waarover je je als bedrijfsleider geen zorgen moet maken. Gelukkig echter zijn bedrijfsleiders zich tegenwoordig veel meer bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. Bijvoorbeeld wanneer het over duurzaamheid, maar ook over het diversiteitsvraagstuk gaat.
Ook ik stelde me de vraag welke rol ik als CEO van Google te spelen had. Hoewel ik daarvoor nooit belangstelling voor geschiedenis had, ben ik me door het succes van populistische partijen in de opkomst van het nazisme gaan interesseren. Vrij snel begreep ik dat populisten de angst van mensen exploiteren. En waar zijn mensen vandaag bang voor? Inderdaad, digitalisering. Want die gaat snel en heeft een reële impact op het concrete leven van mensen, terwijl tegelijkertijd de meesten geen kennis hebben van de onderliggende technologie die haar aanstuurt. En dus zijn mensen bang, omdat ze het gevoel hebben er geen vat op te hebben. (lees verder onder de foto)
Wat bovendien ook niet bevorderlijk is, is de rol van de media, die de digitalisering vaak erg eenzijdig voorstellen. Iedere dag gebeuren er tientallen ongelukken met auto’s en daar kraait geen haan naar. Maar als er waar dan ook ter wereld één auto crasht die zelfrijdende technologie aan boord heeft, dan is dat wereldnieuws. Dat is jammer, want op die manier maken ze mensen alleen maar banger voor de digitale transformatie. Media moeten de digitalisering veel meer duiden, zodat iedereen ze begrijpt en er de voordelen van leert waarderen. We weten bijvoorbeeld dat er door die zelfrijdende technologie in de toekomst minstens één miljoen minder verkeersdoden zullen vallen.
Daarmee ontken ik uiteraard niet dat er ook gevaren aan de digitalisering zijn verbonden. De grootste uitdaging ligt zeker in het bestrijden van cybercriminaliteit, maar in wezen is de digitalisering van de samenleving iets positiefs.
Ter illustratie hoef je maar te denken aan hoe we de coronacrisis zijn doorgekomen. De economie is niet volledig stilgevallen, maar kon dankzij e-commerce overleven. Mensen konden via videobellen met elkaar in contact blijven en wat de meesten waarschijnlijk onderschatten, is dat we erin geslaagd zijn om binnen de termijn van één jaar een werkzaam en veilig vaccin te ontwikkelen. Dat is nooit eerder in de geschiedenis vertoond en dat is alleen gerealiseerd dankzij de digitalisering. Die maakte het mogelijk om specialisten van een vakgebied in realtime te verbinden. Of liet toe om de dataset van een virus uit een Chinees laboratorium haast gelijktijdig in een onderzoekscentrum aan de andere kant van de wereld te analyseren. Precies omdat die data gedigitaliseerd zijn. Zonder de digitalisering waren er waarschijnlijk veel meer slachtoffers gevallen.
“In wezen is de digitalisering van de samenleving iets positiefs, maar er zijn ook gevaren aan verbonden”
Hoe moeten we de impact van artificiële intelligentie op de digitale revolutie inschatten? Is er sprake van een nieuwe kwalitatieve sprong?
Geerts: Ik denk het niet. Het is begrijpelijk dat we allemaal versteld staan van ChatGPT, maar het gebruik en de toepassing van AI is eigenlijk al in 2006 gestart, toen mensen Google Translate zijn beginnen te gebruiken. Alle hedendaagse technologie die ik in mijn boek beschrijf, wordt al door AI aangestuurd. Google Translate is een puur statistisch model dat voorspellingen maakt en dat werd ontwikkeld door heel veel vertaalde teksten, die digitaal beschikbaar waren, als basis te gebruiken. Ook een toepassing als Google Photos is louter geconcentreerde AI. Het lijkt natuurlijk spectaculair dat ChatGPT volledige teksten kan produceren, maar de onderliggende technologie wordt, zoals gezegd, al veel langer gebruikt.
De digitalisering heeft duidelijk positieve effecten, maar we mogen toch niet blind blijven voor de gevaren die eraan verbonden zijn?
Geerts: Die gevaren zijn er zeker ook. Met name sociale media hebben een verslavend element waarover we naïef zijn geweest en waartegen we de jeugd onvoldoende in bescherming hebben genomen. In de lagere school krijgen jongeren les over verkeersveiligheid, omdat er gevaren aan het verkeer zijn verbonden. Maar in 1995 hebben we ook een digitale snelweg gebouwd en hoeveel aandacht in de eindtermen besteden we aan kennis over digitale veiligheid? (geagiteerd) Geen enkele. Dat is haast crimineel te noemen.
We hebben de voorbije dertig jaar nagelaten om jongeren weerbaar te maken en hen te leren wat je wel en vooral wat je beter niet op sociale media deelt. Of om hen te leren om de tijd die ze op sociale media spenderen, te beperken tot ongeveer een half uur. Daarbij is het uiteraard belangrijk om als ouder zelf het goede voorbeeld te geven. Wanneer wij met het gezin aan tafel zitten, dan gaat de smartphone onverbiddelijk weg.
“Een veiligere digitale omgeving creëren en de rechten van gebruikers beschermen”
Je verwijst terecht naar de rol van het onderwijs, maar je kan er natuurlijk niet alle verantwoordelijkheid op afschuiven, ook de ontwikkelaars van de digitale technologie hebben een verantwoordelijkheid?
Geerts: Inderdaad, en een aantal spelers op de markt heeft die verantwoordelijkheid niet of onvoldoende genomen. Ik ben dus blij dat er vandaag wetgeving is. De Digital Services Act (een Europese verordening, red.) heeft tot doel om een veiligere digitale omgeving te creëren en verplicht de aanbieders van de technologie om de rechten van gebruikers te beschermen, ook die van kinderen. Ik ben daar echt een groot voorstander van, omdat ik uit eigen ervaring weet dat sociale media niet zonder gevaar zijn. In mijn gezin ben ik daar van heel nabij mee geconfronteerd geweest.
Ik ben gaan beseffen hoe het krijgen van likes verslavend kan werken en dus ook hoe pijnlijk het kan zijn om die likes niet te krijgen of hoe destructief online pesten kan zijn. Precies daarom is het belangrijk om ook in het onderwijs op de gevaren te wijzen. Wanneer we kinderen al op jonge leeftijd met de technologie vertrouwd maken en hen leren om er op een gezonde manier mee om te gaan, dan zullen ze er later in de puberteit of op volwassen leeftijd niet het slachtoffer van worden, maar er op een verstandige manier van kunnen gebruikmaken.
Tot slot, waar moeten we Thierry Geerts levensbeschouwelijk situeren?
Geerts: Ik ben een humanist met een sterk rechtvaardigheidsgevoel. Voor mij primeert de schoonheid van de mens. Ik heb belangstelling voor andere levensbeschouwingen en bestudeerde die tijdens verschillende reizen. Daardoor werd ik me ook bewust van het gevaar van indoctrinatie en van hoe levensbeschouwelijke structuren de menselijke vrijheid en nieuwsgierigheid soms kunnen beknotten. Net als voor het populisme moeten we daar steeds waakzaam voor blijven.
Foto’s © Jeroen Vanneste