fbpx
deMens.nu

Barbarij van de euthanasietrein?

Het persbericht van de Centrale Vrijzinnige Raad naar aanleiding van de goedkeuring van het wetsvoorstel betreffende de mogelijkheid tot euthanasie bij ‘wilsbekwame minderjarigen’ die ondragelijk en uitzichtloos fysiek lijden? in de verenigde commissie Justitie en Sociale Zaken in de Senaat beroert de gemoederen. We wensen dan ook te reageren op het opiniestuk van Hilde Kieboom in De Standaard van 11 december.

Uit ervaring weten we dat de breuklijn tussen voor- en tegenstanders van euthanasie niet verloopt volgens ideologische lijnen, maar eerder gebaseerd is op het onderscheid tussen ervaringsdeskundigen en niet-ervaringsdeskundigen op het vlak van de problematiek bij het levenseinde.

Voor alle duidelijkheid herhalen we dat euthanasie een beslissing is van het individu. Niemand wordt verplicht om te kiezen voor euthanasie of verplicht om er aan mee te werken. Op basis van het zelfbeschikkingsrecht moet de vraag naar euthanasie van de betrokkene zelf komen. Dit geldt eveneens voor de andere medische beslissingen bij het levenseinde zoals palliatieve zorg.

Wat de problematiek bij wilsbekwame minderjarigen betreft moet men ook de vraag naar euthanasie willen horen. Aantallen vormen niet het fundament van deze discussie. Zelfs als maar een beperkt aantal minderjarigen de vraag stellen is een wetswijziging belangrijk. Het voorkomt dat beslissingen dienen genomen te worden in een schemerzone en zonder wettelijk kader. Uiteraard worden de ouders betrokken bij de vraag van een minderjarige naar levensbeëindiging en wordt steeds gestreefd naar het bereiken van een consensus. Het invoeren van een vetorecht van de ouders vormt echter een schending van de definitie van euthanasie. In Nederland voorziet men trouwens een getrapt systeem waarbij oudere minderjarigen alleen beslissen en jongere minderjarigen het akkoord moeten krijgen van hun ouders. In de patiëntenrechtenwet krijgen kinderen trouwens wel een beslissingsrecht. Ouders oefenen hierbij geen druk uit op hun kinderen maar staan ze bij in deze moeilijke periode en respecteren de wens van hun lijdend kind.

Bij de problematiek van ondraaglijk psychisch lijden bij minderjarigen gaat het duidelijk niet om de puber met liefdesverdriet. Het gaat om niet te lenigen psychisch lijden zoals nu reeds zeer zorgvuldig getoetst wordt bij de meerderjarigen. Bij meerderjarigen komt het psychisch lijden ten andere vooral voor ten gevolge van een fysieke aandoening. Preventie voor zelfdoding staat niet ter discussie en verdient onze continue aandacht.

De vrees dat een verdere uitbreiding van de euthanasiewet ons als mensen ontslaat van de verantwoordelijkheid voor onze lijdende medemens is ongegrond. De voorstanders van de euthanasiewet en de verfijning ervan zijn eveneens voorstanders van een goed uitgebouwde palliatieve zorg die meer middelen dient te krijgen. Notoire voorstanders van de legalisering van euthanasie waren trouwens van in het eerste uur ook pleitbezorger voor palliatieve zorg en initiatiefnemer – het eerste initiatief palliatieve zorg in België kwam trouwens van de VUB – van diverse palliatieve projecten.

Wat betreft de problematiek van de verworven wilsonbekwaamheid (hersenmetastasen, hersentumoren , hersenbloedingen, dementie) staat ook het principe van de zelfbeschikking centraal. Uiteraard moet een degelijke verzorging en opvang voor al deze patiënten voorzien worden. Men dient echter rekening te houden met de wens van veel mensen die na het invullen van een wilsverklaring euthanasie wensen. Deze vraag leeft duidelijk bij de bevolking.

We danken hierbij de talrijke politici en hun medewerkers die zich inzetten voor de uitbreiding en verfijning van de euthanasiewet. Niettegenstaande de blijvende druk van de religieuze leiders in ons land, die euthanasie blijven verwerpen in diverse tussenkomsten, zijn we blij dat onze politici als democratisch verkozenen met een ruime meerderheid dit wetsvoorstel goedkeurden na een sereen debat. Daarmee hebben ze gehoor gegeven aan de groeiende mondigheid van de burger, ook in ethische kwesties.

Het huidig voorstel is een compromistekst waarbij spijtig genoeg het psychisch lijden niet opgenomen werd en waarbij zelfs een vetorecht voor de ouders ingevoerd werd. We hopen dat hiervoor later de wet kan aangepast worden.

De tijd dringt om ook de andere reeds gesignaleerde knelpunten in de praktijk aan te pakken: de problematiek van euthanasie bij mensen met een verworven wilsonbekwaamheid die een wilsverklaring euthanasie opstelden, de beperkte geldigheid van de wilsverklaring, de doorverwijsplicht van de arts, het verbod en opleggen van extra voorwaarden voor de toepassing van euthanasie door verzorgingsinstellingen.

We hopen dan ook dat onze senatoren en volksvertegenwoordigers ook deze knelpunten aanpakken. Uit verschillende enquêtes blijkt immers dat de bevolking daarvoor vragende partij is.

De huidige euthanasiewet zet niet de deur open naar de barbarij. Respect voor de zelfbeschikking van de lijdende mens en zijn gemaakte keuze is essentieel voor alle burgers. Door de euthanasiewet werden euthanasie en de andere medische beslissingen bij het levenseinde uit de taboesfeer gehaald. De arts kan in een open en veilige sfeer met de patiënt dialogeren over zijn vraag naar euthanasie en er op een goede medische wijze eventueel op ingaan.

Sylvain Peeters, voorzitter deMens.nu – Unie Vrijzinnige Verenigingen vzw en covoorzitter Centrale Vrijzinnige Raad
Prof.dr.Wim Distelmans, titularis leerstoel Waardig Levenseinde van deMens.nu aan de VUB