fbpx
deMens.nu

Timmeren aan de samenleving

Wereldburgerschap toegelicht

Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg8 nr2

Burgerschap kan begrepen worden als het bezitten van bepaalde civiele rechten. Het is echter interessanter om het begrip te verruimen en de discussie aan te gaan welke politieke, sociale en culturele mogelijkheden burgers binnen een samenleving (moeten) hebben. Door standpunt in te nemen, raken we aan de normen en waarden die onze maatschappij omkaderen en geven we betekenis aan belangrijke begrippen als vrijheid, veiligheid en solidariteit. Wie iets over burgerschap wil zeggen, moet kleur bekennen.

Bert Goossens

Burgerschap en democratie

Burgerschap is vandaag een hot topic, maar nieuw is het nadenken over de rol van de burger in de samenleving allesbehalve. Sinds oudsher is burgerschap voorwerp van filosofische en politieke twist. In een niet zo ver verleden droegen ook Stalin en Hitler burgerzin hoog in het vaandel. Voor beide dictators betekende dat echter: mooi in de pas van hun autoritaire bestel lopen.

© Shutterstock.com  In een parlementaire democratie gaat de wettelijke bescherming van de individuele vrijheid samen met de medezeggenschap via gekozen vertegenwoordigers, maar dat model staat onder toenemende druk

Vandaag wordt burgerschap vaak begrepen als een belangrijk onderdeel van een democratisch systeem. Zo ook door Mark Saey, lector wereldburgerschap en niet-confessionele zedenleer aan de Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen. Hij introduceert ons in de beschouwingen van enkele vooraanstaande denkers over dit thema.

Mark Saey: “Burgerschap kan je begrijpen als de toegangskaart tot een politieke ruimte, die je ook het recht geeft om op gelijke voet met anderen mee te beslissen over de organisatie van het samenleven binnen die ruimte. In die zin gaat burgerschap steeds hand in hand met een of andere vorm van democratie.”

Vandaag is een rechtsstaat met een parlementaire, vertegenwoordigende democratie onze Europese definitie van ‘democratie’.

Saey: “In dat model gaat de wettelijke bescherming van de individuele vrijheid samen met de medezeggenschap via gekozen vertegenwoordigers, die sinds de negentiende eeuw lid zijn van partijen die groepsbelangen vertalen in een wervende ideologie. Dat model staat evenwel onder toenemende druk. Almaar minder mensen dagen op bij verkiezingen, en populistische en extreemrechtse partijen zijn al enkele decennia weer in opmars.”

De vraag dringt zich op of het huidige systeem van verkiezingen en vertegenwoordiging niet moet worden hervormd om onze democratie te rehabiliteren.

Saey: “Manu Claeys besteedt in Red de democratie! een paar honderd pagina’s aan de tekorten ervan en hoe die te verhelpen. Om de zoveel jaar een stem uitbrengen, is nogal mager als betrokkenheid. Kiessystemen zijn niet onschuldig, vertegenwoordiging op zich biedt geen garantie dat de stem van de burger echt wordt opgevolgd en het systeem van concurrerende partijen zet aan tot carrièrisme, haantjesgedrag en polarisatie. Claeys pleit net niet voor het afschaffen van verkiezingen. Wel wil hij, geïnspireerd door het model van de Griekse polis, de vrije burger en diens moderne rollen van activist en stakeholder meer centraal plaatsen dan de verkozen kaders. Zijn voornaamste voorstellen zijn het oprichten van gelote burgerraden en het inbouwen van werkbanken. Die laatste worden samengesteld uit burgers en afgevaardigden van overheidsadministraties, bedrijven en verenigingen die samen beleidsvoorbereidend werk verrichten en zo een deliberatief tegenwicht kunnen vormen. Verkozen politici krijgen in het verbouwde model de functie van faciliterende coaches.”

© Shutterstock.com  De samenleving is een langs breuklijnen verdeeld actieveld, waarbij het gaat om fundamentele keuzes tussen een groene markteconomie of een rechtvaardige transitie, tussen arbeid en kapitaal, en tussen een meer open dan wel gesloten samenleving

“In Wat een theater! tempert Stefan Rummens het enthousiasme rond loting door erop te wijzen dat gelote raden in de moderne context altijd een blackboxgehalte zullen hebben. Voor de burgers die niet uitgeloot worden en dus niet aan de vergaderingen participeren, blijft het democratische proces een black box. Zij weten niet wat er gebeurt, welke belangen er meespelen, welke argumenten of alternatieven aan bod komen, en hoe de beslissing tot stand komt. Misschien verlopen debatten in dergelijke raden vrij rationeel, maar wanneer men die niet kan volgen en men de gelote burgers ook niet kan wegstemmen of ter verantwoording kan roepen in de media, kunnen zij onmogelijk – zoals onder andere David Van Reybrouck voorstelt in Tegen verkiezingen – een alternatief voor de parlementaire democratie vormen. Zij kunnen hoogstens een secundaire, ondersteunende rol vervullen.”

“Ik weet niet of Rummens de negatieve effecten van het partijsysteem, die Claeys op de korrrel neemt, ontkent – ik neem aan van niet – maar hij heeft alleszins minder moeite om het ‘agonistische’ van de democratische politiek te appreciëren. Volgens agonistische democraten horen conflicten bij de samenleving. Democratie kan onenigheid niet overwinnen, maar moet die in goede banen leiden. Onderlinge verdeeldheid mag niet in de kiem worden gesmoord, maar moet beheersbaar worden gemaakt zonder uit de hand te lopen in onherstelbare vijandschap. De samenleving is een langs breuklijnen verdeeld actieveld, schrijft Pieter Saey in Wereldvreemd in Vlaanderen, en partijen vervullen hun democratische rol pas naar behoren wanneer ze zich langs die lijnen onderscheiden en organiseren. Het gaat hierbij om de fundamentele keuzes tussen een groene markteconomie of een rechtvaardige transitie om de ecologische crisis het hoofd te bieden, tussen arbeid en kapitaal om de toenemende ongelijkheid te bekampen, en tussen een meer open dan wel gesloten samenleving om de vraagstukken rond diversiteit en democratie te beantwoorden. Al te vaak lopen die breuklijnen echter dwars door partijen heen of zijn die daarover intern verdeeld. Het is dan ook niet een teveel aan door partijen veroorzaakte polarisatie, maar veeleer een gebrek aan dergelijke agonistische politiek die politicologen, zoals Chantal Mouffe in Over het politieke, aangeven als een van de belangrijkste redenen waarom zoveel mensen zich niet langer vertegenwoordigd voelen.”

 

Wie is wie?

  • Manu Claeys is essayist en voorzitter van het Antwerpse burgercollectief stRaten-generaal.
  • Stefan Rummens is politiek filosoof en hoogleraar aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte van de Katholieke Universiteit Leuven.
  • David Van Reybrouck is cultuurhistoricus, archeoloog en schrijver.

    © Shutterstock.com  Burgerschap is al sinds oudsher voorwerp van filosofische en politieke twist: vandaag wordt burgerschap vaak begrepen als een belangrijk onderdeel van een democratisch systeem
  • Pieter Saey is sociale geograaf en emeritus hoogleraar aan de Universiteit Gent.
  • Chantal Mouffe is politicologe en hoogleraar aan het Centre for the Study of Democracy van de Universiteit van Westminster.
  • Luc Huyse is socioloog en emeritus hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven.
  • Immanuel Wallerstein is een Amerikaanse socioloog en andersglobalist.
  • Eric Corijn is sociale geograaf en emeritus hoogleraar aan de Vrije Universiteit Brussel.

 

 

De mantel van goed bestuur

Binnen het democratische bestel blijft de politieke macht niet beperkt tot de vertegenwoordigende organen, maar heeft ze zich gaandeweg ook uitgebreid naar andere actoren en andere niveaus.

Saey: “Zowel Claeys als Rummens steunen op het werk van Luc Huyse, die in Over politiek de verplaatsing van de politiek analyseerde. Beiden wijzen erop dat in de laatste decennia heel wat politieke macht verschoof van regering en parlement naar andere actoren zoals laboratoria en experten, administraties van verschillende overheden, rechtshoven, middenveldorganisaties, media en bedrijven. Daarbij onderlijnt Rummens dat de bestuurlijke netwerken die zich zo op nagenoeg alle terreinen hebben gevormd, in feite neerkomen op een vorm van regeren zonder zichtbaar centrum en al te vaak ook zonder oppositie. Daarmee wordt – onder de mantel van hun ‘goed bestuur’ – het politieke debat over de fundamentele keuzes die we als samenleving willen maken weer kortgesloten.”

© Shutterstock.com  Het wordt allengs duidelijker dat de natiestaat geconfronteerd wordt met wereldproblemen die hij niet alleen aankan, waardoor ook de nood aan een meer actief en meervoudig wereldburgerschap verhoogt

“Claeys wil daar op zijn manier tegenwicht aan bieden, maar hij gaat daarbij niet in op de andere dimensie van de politieke verplaatsing. Die voltrekt zich immers niet alleen horizontaal naar andere actoren, maar ook verticaal: van het nationale zowel naar het stedelijke niveau als naar de Europese en mondiale schalen, waar het tekort aan parlementaire democratie het duidelijkst naar voren komt. Immers, hoewel reeds een aanzienlijk deel van de nationale wetgeving een vertaalslag van Europese directieven betreft, ontbreekt het ons daar aan een volwaardige publieke ruimte voor een democratisch debat over hoe we de transnationale economie moeten aansturen. Rummens levert op dat punt ook een stevig pleidooi voor een werkelijke regering en een echt wetgevend en controlerend parlement van een Europese federatie van staten.”

“Vandaag wordt het allengs duidelijker dat de natiestaat geconfronteerd wordt met wereldproblemen die hij niet alleen aankan en met een verlies van macht aan technocratische of democratisch gebrekkige instellingen op verschillende niveaus. Daardoor verhoogt de nood aan een zowel meer participatieve als meerschalige en agonistische parlementaire democratie, en aan een meer actief en meervoudig (wereld)burgerschap.”

 

De natiestaat voorbij?

Naast een discussie over de inrichting van onze democratie, raakt burgerschap ook aan de vraag wat we als mens nodig achten om ons ‘medeburger’ te voelen. Sommigen zoeken het antwoord in een ‘nationale cultuur’. Maar valt die culturele eenheid nog te vinden in een superdiverse samenleving?

Saey: “Het is onmiskenbaar zo dat door de samenloop van mondialisering en migratie nationale samenlevingen diverser worden en dat dit niet probleemloos verloopt. Sommigen pleiten daarom voor een moreel reveil of meer aandacht voor normen en waarden. Die projecteren ze dan op burgerschap, of althans voor hen moet burgerschap dan daarop neerkomen. Meer diversiteit is echter niet gelijk aan meer problemen. In de Brusselse gemeente Sint-Gillis had je in de jaren zestig bijvoorbeeld al straatblokken waar meer dan de helft van de bevolking van vreemde origine was. Toch gaf dat destijds geen aanleiding tot een oproep voor normen en waarden of tot een electoraal thema. Eenvoudigweg omdat het toen de jaren van economische voorspoed en opbouw van de welvaartsstaat waren. Dat wil niet zeggen dat omgaan met diversiteit op zich altijd gemakkelijk is of niet her en der met de nodige maatregelen ondersteund moet worden. Het houdt wel in dat het pleidooi voor meer normen en waarden inderdaad niet zelden een moralistisch misverstand is of een masker voor wat misloopt op sociaaleconomisch vlak. Maar het gaat niet steeds om een dergelijke reflex.”

© Shutterstock.com  Vele hedendaagse denkers koppelen burgerschap los van cultuur en vinden het vormen van gemeenschappen in een pluralistisch perspectief best zinvol: solidariteit kan ook gevonden worden in het timmeren aan eenzelfde, meerschalige ruimte

“Sociale wetenschappers, zoals Immanuel Wallerstein in After Liberalism, leren ons al geruime tijd dat het samenleven in de moderne ‘wereld-economie’ georganiseerd werd binnen een systeem van natiestaten die ruimtelijk (veel) kleiner zijn. Dat gebeurde voornamelijk door het ontwikkelen van het algemeen stemrecht, een vorm van welvaartsstaat en de constructie van een nationaal bewustzijn. Het laatste ging vooral via het leger en het onderwijs, waar generaties werd geleerd dat zij burgers van een nationale gemeenschap zijn met een eigen geschiedenis, die net als die van alle andere landen door een reeks van historische stadia ging. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat vele mensen nog steeds denken dat een democratie alleen kan werken binnen een culturele gemeenschap die bij zijn leden voldoende onderlinge verstandhouding en solidariteit kan opwekken om de zaak gaande te houden.”

“Voorstanders van het meervoudig (wereld)burgerschap argumenteren dat dergelijke opvatting in de huidige (super)diverse samenleving niet langer realistisch is. Vanzelfsprekend is het een goede zaak wanneer alle burgers van een politieke ruimte daarin hun weg kunnen vinden en voordeel hebben bij de goede organisatie ervan. Maar indien democratie en burgerschap afhankelijk moeten zijn van het vormen van een nationale culturele gemeenschap, dan rijst de vraag naar een bepaling daarvan. Definieert men die etnisch of cultureel te eng, dan riskeert men vandaag dat heel wat mensen gediscrimineerd zullen worden of uit de boot zullen vallen. Omschrijft men ze daarentegen als multicultureel, dan rijst de vraag of men nog wel het doel voor ogen heeft. Of gebruikt men er politieke waarden voor – zoals vrijheid van meningsuiting, secularisme, gelijkheid … – dan mag men wat daar zo eigen aan is eens uitleggen in pakweg onze buurlanden.”

“De tegenwerping dat wereldburgers dus geen band met hun cultuur (h)erkennen, gaat zeker niet voor alle strekkingen op. Velen, zoals Eric Corijn in Een stad is geen land, koppelen burgerschap gewoon los van cultuur en vinden het vormen van gemeenschappen in een pluralistisch perspectief best zinvol. De meesten onder hen redeneren dat culturele aanhankelijkheid geen voorwaarde noch limiet aan burgerschap mag stellen, dat solidariteit ook gevonden kan worden in het timmeren aan eenzelfde (meerschalige) ruimte, en dat transnationale vereniging minstens even zinvol is als nationale. Of sterker nog, dat die ook nodig is om het Europese project te versterken en het niet over te laten aan technocratische instellingen of de concurrentie tussen nationale belangen.”

Onnodig te zeggen dat Mark Saey als lector uiteraard een belangrijke rol voor het onderwijs ziet weggelegd om te oefenen in (wereld)burgerschap en leerlingen op kritische wijze aan de superdiverse samenleving te laten timmeren.

Meer lezen?

  • Red de democratie! Waarom het systeem hapert en wat we eraan kunnen doen, Many Claeys, Polis, 2018.
  • Wat een theater! Politiek in tijden van populisme en technocratie, Stefan Rummens, Pelckmans Pro, 2016.
  • Tegen verkiezingen, David Van Reybrouck, De Bezige Bij, herziene druk, 2016.
  • Wereldvreemd in Vlaanderen. Bakens voor een progressieve politiek, Eric Corijn en Pieter Saey (red.), EPO, 2014.
  • Over het politieke, Chantal Mouffe, Klement / Pelckmans, 2008.
  • Over politiek, Luc Huyse, Uitgeverij Van Halewyck, 2004.
  • After Liberalism, Immanuel Wallerstein, The New Press, 1995.
  • Een stad is geen land … Pleidooi voor de stedelijke revolutie, Eric Corijn, VUBPress, 2018.