Een verzameling verlies
Collectieve rouw
Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg8 nr4
Zeker, er is verlies genoeg voor iedereen in de wereld, elk komt zijn deel toe. Maar dat deel, is dat dan echt ‘van ons’? Kan iemand het kapen of zelfs stelen? Of delen? Kan je samen rouwen of is dat per definitie iets persoonlijks? Is het kwetsend om met nabestaanden mee te rouwen zonder dat je bij hen hoort, of net sterkend? Rouwen in je eentje is een beproeving, maar in groep is het net zo goed een delicate evenwichtsoefening.
Anne-Flor Vanmeenen
Onze maatschappij heeft iets met de dood en met rouwen. Het regent publicaties. Initiatieven verdringen elkaar. Pakkende documentaires wedijveren op alle netten. Toch kunnen we er nog steeds moeilijk mee om. Staan we met de mond vol tanden zodra er iets ernstigs voorvalt. Stom in alle betekenissen van het woord.
We zitten in een overgangstijdperk waar referentiekaders in beweging zijn. Hoe kan je ‘passend’ rouwen of reageren op rouw? Veel oude antwoorden zijn vervallen. Hoera daarvoor. Veel dwingende keurslijven zijn dus verdwenen. De nieuwe antwoorden, die durven echter nogal wisselen. Of laten op zich wachten. Intussen stoppen mensen niet met sterven. Daar staan we dan, met geweldig veel ruimte die tegelijk ook leegte is. En een sterk appel om nieuwe handvaten te smeden.
De onbeholpenheid neemt zo mogelijk nog toe als het gaat om veel mensen die tegelijk sterven. Of op een heel schokkende manier. Een metrostel dat wordt opgeblazen. Een bus kinderen die verongelukt. Een vliegtuigramp. Een gek die moordend door de straten trekt. Dan voelen grote groepen mensen zich aangesproken en krijg je zoiets merkwaardigs als ‘collectieve rouw’. Maar kan dat eigenlijk wel, samen rouwen? Wat gebeurt er precies als we vlaggen halfstok hangen, een minuut stilte houden of massaal bloemen neerleggen?
“Het samen herdenken
geeft steun en troost”
Een teken van solidariteit
Het lijkt erop dat onze rouwcultuur zoekt naar een gulden middenweg. Eeuwenlang waren er nauwelijks andere dan collectieve rouwrituelen. Aan een afscheid was weinig persoonlijks en je werd niet geacht veel uiting aan je eigen beleving te geven. De gemeenschap stond boven het individu. Tijdens de romantiek kentert dat en inmiddels bestaat er niets meer dat intiemer of individueler is dan rouw; onze hyperpersoonlijke ‘vingerafdruk van verdriet’.
En toch kan een overlijden velen raken. Zelfs mensen die de overledene nooit hebben gekend. Dus zoeken we naar methoden om ook die gevoelens vorm te geven. Een rouwregister bijvoorbeeld, of een minuut stilte. Maar daar wordt het al wat paradoxaler. We doen het uit respect en solidariteit, maar welke solidariteit eigenlijk? Zouden de nabestaanden niet meer hebben aan een gesprek of een kom soep? Als we vlaggetjes op onze profielfoto’s prikken en allemaal ‘Charlie’ zijn, wie helpen wij daar dan mee? Als we met duizenden op straat komen voor de vermoorde Julie Lejeune of Julie Van Espen?
Collectieve rouwrituelen staan ten dienste van de gemeenschap, niet van het individu: het samen herdenken geeft steun en troost, en geeft maatschappelijke erkenning aan de pijnHet kan een steunbetuiging aan de nabestaanden zijn, een teken: “Wij zien jullie leed” of “Wij vechten mee in jullie strijd om dit nooit meer mogelijk te maken.” Rijen en rijen mensen die het met je eens zijn dat jou onrecht is aangedaan. Dat zoiets nooit meer mag gebeuren. Driehonderdduizend of vijftienduizend keer erkenning voor je woede en onmacht. Dat moet toch ergens deugd doen.
Het kan ook een gemakkelijkheidsoplossing zijn, want dan moet je de confrontatie verder niet aangaan met de mensen die het verlies hebben geleden. Oef, statement gemaakt, plicht vervuld, klaar is kees. Die nabestaanden met hun netelige gevoelens, die ploeteren maar in hun eentje verder.
Maar het kan ook diefstal zijn. Dan zijn mensen niet alleen hun geliefde(n) kwijt, maar ook nog eens ‘hun’ woede of verdriet. Wat denkt iemand die net zijn hele gezin verloor van volslagen onbekende, hysterisch huilende mensen op het journaal die kaarsjes aansteken? Of van politici die de gebeurtenissen kapen om er electoraal voordeel uit te halen? We kunnen ons inbeelden dat het voor sommige nabestaanden het gevoel van kwaadheid of complete absurditeit alleen maar aanzwengelt. Respect en solidariteit, zei je?
“Bij het in verbondenheid rouwen
kunnen er heel troostende dingen ontstaan”
Het meer abstracte verlies
Collectieve rouwrituelen doen de behoeften van de nabestaanden zelden recht. Dat kan moeilijk anders, ze staan ten dienste van de gemeenschap, niet van het individu. Stille marsen gaan over waarden en maatschappelijke trauma’s. Er zijn dingen gebeurd die niet zouden mogen en de orde moet op een of andere manier weer hersteld worden. De gevoelens van onmacht moeten worden gekanaliseerd.
De rouw in die manifestaties is niet de concrete pijn iemand te hebben verloren, maar het meer abstracte verlies van een rechtvaardigheidsgevoel, van vertrouwen in onze rechtssystemen of in de mensheid tout court, enzovoort. Dat zijn óók breukervaringen, maar van een andere orde dan bij de directe nabestaanden – al beleven zij vaak ook die gevoelens. Idem voor vlaggetjes posten op Facebook of bloemen leggen. Het zijn zinvolle gebaren, of tenminste, dat kúnnen ze zijn. Het zijn tientallen tot duizenden mensen die zeggen: “Verdorie, dat doet me wat, ik kan dat niet zomaar over me heen laten komen, hier moet ik iets mee.”
Collectieve rouwuitingen hebben hun waarde, het is te simpel om ze als ‘hol’ of ‘nep’ af te doen. We moeten er alleen over waken dat ze de rouw van de nabestaanden niet vertrappelen. Het zou misschien al beter zijn met een zorgvuldig woordgebruik. Als we ‘collectieve rouw’ nu eens zouden bewaren voor situaties waar mensen effectief gezamenlijk rouwen. Een school die om het verlies van een klas rouwt bijvoorbeeld. Of families die aan Wereldlichtjesdag deelnemen, een jaarlijks internationaal herdenkingsmoment voor overleden kinderen. Veel huizenvandeMens werken eraan mee en ervaren dat zoiets wel degelijk zin heeft. Iedereen staat er met zijn eigen verhaal en gaat er helaas ook weer mee naar huis. Maar het samen herdenken geeft steun en troost. En het feit dat het voor hen wordt ingericht, geeft maatschappelijke erkenning aan hun pijn.
Het kan zelfs nog abstracter, zoals tijdens het ‘uit handen geven’, een verliesritueel dat deel uitmaakte van Amen & Beyond, een kunstenfestival in Gent rond rouw. Mensen mochten er boodschappen over hun niet-erkend verlies in een houten sculptuur met inkepingen plaatsen. Daarna werd die briefjessculptuur in het Citadelpark opgericht en tijdens een publiek, mooi omkaderd vuurritueel verbrand. Niemand kende elkaar. Mensen stonden daar met de meest uiteenlopende verhalen: een hond verloren, een abortus, ouders kwijt na een coming-out … Het verbindende zat niet in de groep, noch in wat hen daar specifiek bracht. Het zat in het ritueel zelf. Het was een beklijvende en louterende ervaring. Collectieve rouw is daar op zijn plaats als woord, want dat was precíés wat iedereen daar deed. Uniciteit en gemeenschappelijkheid, ze sluiten elkaar dus niet uit.
Dat het net een kunstenfestival is waar dat aan bod kwam, is veelzeggend. De grens tussen kunst en ritueel is al sinds mensenheugenis dun. Kunstenaars begrijpen de vaardigheid om persoonlijke ervaringen te vertalen in iets maatschappelijk relevants en herkenbaars. Een leegte vormt voor hen een uitnodiging om ermee aan te slag te gaan. Geen wonder dus dat velen met – tijdelijk? – succes de zoektocht naar nieuwe omgangsvormen rond rouw kunnen beantwoorden. Denk ook aan initiatieven als Reveil, een beetje het nieuwe Allerzielen. Muziek, woord en andere kunstvormen op de begraafplaats geven invulling aan de behoefte aan collectieve herdenkingsmomenten. Inmiddels zijn er in Vlaanderen al meer dan honderd begraafplaatsen waar begin november een Reveil-evenement wordt gehouden.
Rouwen in verbondenheid
Wat te zeggen over de kransneerleggingen, fakkeltochten en andere oorlogsherdenkingen? Die voelen dan weer weinig creatief aan, maar eerder stijf en uitgehold. Is dat collectieve rouw? In zekere zin wel. Het gaat meestal al lang niet meer om het gemis. Maar rouwen is ook: breukervaringen integreren in een tijdslijn, betekenis geven aan een ingrijpende ervaring. Je kan twisten over de vorm waarin dat gebeurt, maar een wereldoorlog verteert heus niet zomaar. Daar gaan véle generaties over.
Veel van het geschamper rond collectief rouwgedrag lijkt te steunen op oneigenlijk gebruik van de term. Rouw is een zeer breed begrip, maar het rekt niet eindeloos mee. Als je protesteert, rouw je niet. Als je je medeleven betuigt, ook niet. Maar als je meeloopt in een mars of een bloem legt vanwege je eigen geschoktheid, is dat wel in orde. Dan rouw je op een bepaalde manier ook, maar niet om hetzelfde als de nabestaanden. Laten we daar zeer zorgvuldig rekening mee houden.
‘Collectief’ komt eigenlijk van het Latijnse ‘con-legere’: verzamelen, samenbrengen. Collectieve rouw is dus heel simpel: een verzameling van verlies. Je moet elkaar niet kennen om in verbondenheid te kunnen rouwen. Je moet zelfs niet eens om hetzelfde rouwen. Maar laten we afspreken dat je op z’n minst wel moet rouwen om van collectieve rouw te spreken. En dan kunnen er heel troostende dingen ontstaan. Paradoxaal, maar hetzelfde dat ons uiteenscheurt, kan ons ook samenbrengen.