fbpx
deMens.nu

Zorg voor een gezonde samenleving

Een historische benadering

Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg9 nr1

Vroeger was het beter. Het is een uitspraak die historicus Rutger Bregman in De meeste mensen deugen en evolutionair psycholoog Steven Pinker in Ons betere ik naar de prullenmand trachten te verwijzen. Wanneer het over de historische vooruitgang van de medische zorgverlening gaat, moeten we hen bijtreden. Onze kennis over het verzorgen en genezen van de mens is de laatste eeuwen ontegensprekelijk verbeterd.

Bert Goossens

Wetenschappelijke innovatie en sociale strijd hebben ervoor gezorgd dat we wereldwijd gemiddeld langer en gezonder leven. Maar is ons denken over zorg en ziekte door de tijd heen ook fundamenteel veranderd? En welke plaats krijgt zorg binnen de samenleving van vandaag en morgen?

 

Boze geesten

Jonge kinderen zijn, in vergelijking met andere diersoorten, erg afhankelijk van de zorg van de ouders. Het maakt dat de mens uitblinkt in zorgzaamheid. Mensen zorgen niet alleen voor de eigen nakomelingen of verwanten, maar ook voor andere mensen van hun gemeenschap.

De achterliggende evolutionaire verklaring is dat het fijner en veiliger is om in een gemeenschap te leven waar er voor elkaar wordt gezorgd dan in een competitieve omgeving waar het voortbestaan van het genetisch materiaal voorwerp van voortdurende strijd is. In die redenering gaan eigenbelang, het voortbestaan van het genetisch materiaal, en altruïsme, de zorg voor de medemens, hand in hand.

Zorg dragen voor een kind, een ouder, een vriend en zelfs een medeburger is een universeel en menselijk gegeven; er is ook prehistorisch bewijsmateriaal voor het zorgzame karakter van de mens © Shutterstock.com

Er is ook prehistorisch bewijsmateriaal voor het zorgzame karakter van de mens. Zo zijn er verschillende botten van jager-verzamelaars met een zware handicap gevonden. Die individuen zouden niet kunnen overleven zonder voldoende zorg en solidariteit van hun omgeving.

In de eerste menselijke samenlevingen probeerden sjamanen en medicijnmannen met behulp van magische rituelen en kruiden hun medemens van boze geesten en andere bovennatuurlijke fenomenen te genezen. De Sumeriërs bijvoorbeeld ontwikkelden een vorm van geneeskunst gebaseerd op de stand van de sterren.

Een mens die zorg behoefde, kon reeds in vroege samenlevingen op enige solidariteit van het gezin en de gemeenschap rekenen. Voor het genezen van een ziekte moest men echter op bovennatuurlijke genade hopen. Een eerste belangrijke verandering in het denken over zorg en ziekte wordt vaak in de klassieke oudheid gesitueerd.

 

Zwarte gal

De Griekse steden Knidos en Kos vormen in de achtste eeuw voor onze tijdrekening de bakermat van de westerse geneeskunde. Uit de school van Kos komt Hippocrates, die in geschiedenislessen vaak wordt omschreven als ‘de vader van de geneeskunde’. Zijn naam is nog steeds verbonden aan de deontologische eed die artsen uitspreken vooraleer ze hun beroep mogen uitoefenen.

Als een van de eersten breekt Hippocrates met het idee dat een ziekte door bovennatuurlijke krachten wordt veroorzaakt.

De Griekse medicus Hippocrates breekt als een van de eersten met het idee dat een ziekte door bovennatuurlijke krachten wordt veroorzaakt © Shutterstock.com

De fysieke en psychische toestand van een persoon, het zogenoemde ‘temperament’, hangt volgens de Griekse medicus af van een juiste balans tussen de vier belangrijkste lichaamsvochten: bloed, slijm, gele gal en zwarte gal. Iemand met veel bloed is levendig en gevoelig. Te weinig gele gal zorgt ervoor dat je opvliegend wordt. Een goede dosis slijm maakt dat je een rustige persoon bent en te veel zwarte gal leidt naar droefenis en melancholie. Die inmiddels achterhaalde temperamentenleer duikt nog steeds op in ons taalgebruik. Denk maar aan begrippen als ‘zwartgallig’ en ‘slijmbal’.

Hippocrates en zijn volgelingen schenken aandacht aan het voorkómen van ziekte door middel van hygiëne, een gezond dieet en frisse lucht. Hun kennis over het genezen van ziekten en aandoeningen bleef daarentegen beperkt. In het Corpus Hippocraticum, dat eeuwenlang een medisch standaardwerk zou zijn, wordt vooral aandacht geschonken aan het gedetailleerd omschrijven van de aandoeningen; over de genezing ervan valt veel minder te lezen.

Er was (iets) meer geweten over het verzorgen van verwondingen en fracturen, wat in een tijd van oorlog en bloedvergieten niet onlogisch is.

Een door ziekte getroffen Griekse of Romeinse burger had niet veel andere keuze dan zijn lot te ondergaan en greep in tijden van wanhoop terug naar bovennatuurlijke of magische gebruiken.

 

Ziekte en zonde

Vanaf de vierde eeuw ontstonden in Europa de eerste charitatieve hospitalen, gestoeld op de christelijke leer. De christelijke menslievendheid uitte zich in werken van barmhartigheid, die men aan het evangelie ontleende. Ook de parabel van de barmhartige Samaritaan bood en biedt voor velen een bron van inspiratie voor het praktiseren van naastenliefde.

Vanaf de vierde eeuw ontstonden in Europa de eerste charitatieve hospitalen, gestoeld op de christelijke leer; in dat perspectief was het een deugd om je om een zieke te bekommeren © Shutterstock.com

Het was in dat perspectief een deugd om je om een zieke te bekommeren, niet zozeer om hem te genezen, maar wel om hem van de nodige zorg en bijstand te voorzien. Voor de echt uitzichtloze gevallen was het hopen op en bidden voor een wonder of mirakel, zoals die in de Bijbelse vertellingen voorkomen.

In het christelijke wereldbeeld waren er weinig incentives om in te zetten op de genezing van het lichaam. Het vergankelijke lichaam droeg immers Adams erfzonde en rustte als een last op de ziel. Volgens kerkvader Augustinus was het belangrijker om aandacht te schenken aan de ziel dan aan het zondige lichaam.

Op het vlak van geestelijke aandoeningen werd soms de link tussen ziekte en zonde gelegd. Mensen die aan epilepsie leden, werden meer dan eens beschouwd als zondaars die door de duivel zijn bezeten. Met behulp van rituelen probeerde men de aanwezige demon uit te drijven. Exorcisme behoort nog steeds tot de officiële rituelen van de roomse kerk.

 

Slow science

De wetenschappen zouden geleidelijk aan de bovennatuurlijke diagnoses en remedies verdringen. De Brabantse arts Andreas Vesalius veranderde in de zestiende eeuw met zijn empirisch onderzoek de eeuwenoude denkbeelden over de menselijke anatomie. Een eeuw later zou de Franse filosoof en wiskundige René Descartes een nieuw mensbeeld introduceren, waarbij het menselijk lichaam als een machine wordt begrepen. Toch bleef het aftappen van lichaamsvochten, samen met magische gebruiken, ook in tijden van humanisme en verlichting de medische standaard.

In de zestiende eeuw veranderde de Brabantse arts Andreas Vesalius met zijn empirisch onderzoek de eeuwenoude denkbeelden over de menselijke anatomie; geleidelijk aan zouden de wetenschappen de bovennatuurlijke diagnoses en remedies verdringen © Shutterstock.com

De Franse filosoof Michel Foucault duidt in Geboorte van de kliniek. Een archeologie van de medische blik een belangrijke kentering in het denken over zorg die in de achttiende eeuw plaatsvond.

Met de Franse Revolutie ontstonden er door de staat gefaciliteerde klinieken, waar patiënten werden verzameld en geobserveerd. Er vond een shift plaats, waarbij de arts niet langer zou vragen: “Wat hebt u?” Maar wel: “Waar doet het pijn?” Ziekte was niet langer een abstracte essentie, maar iets dat getraceerd kon worden in het lichaam, waarvan de werking steeds beter werd begrepen.

Tot dan konden alleen oppervlakkige aandoeningen chirurgisch worden behandeld. Behandelen bleef een risicovolle onderneming met lage slaagkansen. Met mondjesmaat boekten artsen en chirurgen meer successen, wat meer patiënten aantrok. Dat leidde op zijn beurt tot meer empirische data en betere behandelingsmethoden. In die positieve spiraal groeide de klinische wetenschap uit tot wat ze vandaag is.

Naast menselijke nieuwsgierigheid en vernuft speelde ook toeval een belangrijke rol in de vooruitgang van de wetenschap. Zowel röntgenstralen als penicilline, twee revolutionaire medische toepassingen, werden dankzij een grote dosis geluk ontdekt.

Onze kennis over de werking van het lichaam is de laatste twee eeuwen enorm toegenomen. Vandaag wordt ingezet op het ontrafelen van de werking van onze genen om onze gezondheid verder te optimaliseren. Door de CRISPR-techniek (Clustered Regularly Interspaced Short Palindromic Repeats) kan je vandaag voor enkele honderden euro’s je eigen genoom in kaart laten brengen, terwijl dat aan het begin van deze eeuw nog miljoenen euro’s onderzoek vergde.

Hoe snel wetenschap soms lijkt te gaan, toch staat het onderzoek naar de werking van onze genen nog in de kinderschoenen. Het zal nog enkele decennia duren vooraleer we goed begrijpen hoe onze genen ons lichaam mee besturen.

De toenemende medische mogelijkheden zorgen ervoor dat mensen hun lot – en dat van hun (ongeboren) kind(eren) – steeds meer in handen krijgen. Met dergelijke macht komen ook keuzestress, een grote verantwoordelijkheid en heel wat ethische vragen.

 

Levensbeschouwelijke spanning

Het Museum Dr. Guislain in Gent is met zijn prachtige binnentuin een baken van rust binnen de levendige Brugse Poort-wijk. Het museum verschaft inzicht in de geschiedenis van de psychiatrie en is genoemd naar dokter Guislain, die beschouwd wordt als de eerste Belgische psychiater. Guislain volgde het mantra dat een psychisch zieke uit zijn omgeving moet worden genomen om tot herstel te komen. Hij brak met de doctrine van de zogenoemde dolhuizen, waar geesteszieken samen met zwakzinnigen werden opgevoerd als kermisattractie of veroordeeld tot dwangarbeid.

Vanaf de late negentiende eeuw werd de verzorgingsstaat langzaam maar zeker uitgebouwd, met de sociale zekerheid als solidair mechanisme om elke burger van een menswaardig bestaan te voorzien © Shutterstock.com

Geesteszieken hebben zich door de geschiedenis heen steeds in een spanningsveld van repressie en verzorging bevonden. De vrijdenkende Guislain werkte in de negentiende eeuw samen met kanunnik Petrus Jozef Triest, de stichter van de Broeders van Liefde, voor een humanere behandeling van psychiatrische patiënten. Na de mogelijkheden tot het genezen van het lichaam kwam met het verlichtingsoptimisme ook het geloof dat men de geest ‘gezond kon maken’.

De samenleving zou in die eeuw verder verzuilen, waarbij katholieke en seculiere zorg naast elkaar zouden bestaan. De verschillende arbeidersbewegingen gingen de werklieden met spaarkassen verzekeren. Als voorzorg tegen ziekte, ongeval, ouderdom of overlijden legden de arbeiders een gemeenschappelijke spaarpot aan. Dat systeem zou de gezondheid en het algehele welzijn van de mens enorm verbeteren. De christelijke, socialistische en liberale mutualiteiten spelen vandaag nog steeds een belangrijke rol in ons zorgsysteem.

De verschillende emancipatorische bewegingen zorgden ervoor dat de verzorgingsstaat langzaam maar zeker werd uitgebouwd, met de sociale zekerheid als solidair mechanisme om elke burger van een menswaardig bestaan te voorzien.

In 1944 werd in België, onder impuls van de sociaaldemocratische politicus Achiel Van Acker, het Sociaal Pact gesloten. Werkgevers en werknemers werden wettelijk verplicht een vaste sociale bijdrage in een centrale kas te storten. Daaruit wordt geput voor de financiering van ziekte en invaliditeit, pensioenen, gezinsbijslagen en andere zorgdoelstellingen.

Binnen ons zorgsysteem heeft de vrijzinnig humanistische gemeenschap in de twintigste eeuw succesvol geijverd voor meer zelfbeschikking voor patiënten. Dat uit zich het duidelijkst in kwesties als zwangerschapsafbreking en het plannen van een waardig levenseinde, maar gaat in de praktijk veel breder met bijvoorbeeld ook de wet op de patiëntenrechten.

Het zelfbeschikkingsideaal mondde uit in meer solidariteit. Zorg en welzijn werden verder gehumaniseerd en gedemocratiseerd. Er kwam meer aandacht voor het welzijn van drugsverslaafden, gevangenen en andere maatschappelijke groepen die algemeen op weinig medeleven kunnen rekenen.

Binnen het zorgsysteem heeft de vrijzinnig humanistische gemeenschap steeds geijverd voor meer zelfbeschikking; dat uit zich het duidelijkst in kwesties als abortus en euthanasie, maar gaat ook veel breder met bijvoorbeeld de wet op de patiëntenrechten © Joke Goovaerts

Ondanks de doorgezette secularisering blijft er in de eenentwintigste eeuw een spanningsveld tussen de vrijzinnig-seculiere en de christelijk-charitatieve visie bestaan. Bij het verbeteren van de wetgeving rond zwangerschapsafbreking en levenseinde gaat de christelijke partij nog steeds op de rem staan.

Zorg is in onze Belgische maatschappij nog altijd erg verzuild. Niet voor niets hebben de christendemocraten bij de vorming van de huidige Vlaamse regering voor het beleidsdomein Welzijn gekozen, en dan nog ten koste van het andere erg verzuilde beleidsdomein Onderwijs.

Vandaag is onze samenleving cultureel en levensbeschouwelijk superdivers. Vanuit christelijke, joodse en islamitische hoek worden andere visies op zorg aangebracht. Het belang van een neutraal ziekenhuis, waar de patiënt conform zijn eigen wensen en overtuigingen wordt bediend, is alleen maar toegenomen.

 

Te gek

Zoals elk lichaam heeft ook elke geest nood aan zorg in de vorm van een goed gesprek, de nodige rustmomenten en tijd voor reflectie. Vaak is er een wisselwerking tussen fysieke en mentale zorg. Er is vandaag niet alleen aandacht voor de impact van een ziekte op het lichaam, maar ook voor het (mentale) omgaan met die ziekte. Door initiatieven zoals de Werelddag van de Geestelijke Gezondheid en Te Gek!? raakt het praten over ons gevoelsleven stilaan uit de taboesfeer.

We zouden kunnen stellen dat het niet abnormaal is dat er in die meer open sfeer een toenemende vraag naar psychologische hulp is. We lopen toch regelmatig naar de huisdokter voor fysieke kwalen, waarom zouden we niet even vaak bij een psychiater of een psycholoog aankloppen?

Terwijl de zorgvragen toenemen, kan het aanbod niet volgen: naast mensen met psychologische problemen blijven ook mensen met een beperking, met recht op sociale huisvesting, asielzoekers en ouderen vaker in de kou staan © Shutterstock.com

Er is meer aan de hand. Diverse zorgverleners zoals (huis)artsen, psychologen, mantelzorgers en moreel consulenten luiden in opiniestukken regelmatig de alarmbel over de toenemende zorgvragen die vaak een psychologische dimensie hebben.

Psychiater Dirk De Wachter beschouwt psychologische problemen als een spiegel voor de samenleving. Zijn conclusie: we leven in ‘borderline times’. Een duidelijk onderscheid tussen mentaal gezond en ongezond is er niet; we lijden collectief aan de maatschappelijke ziekten van onze tijd, en die zijn niet min. In De kunst van het ongelukkig zijn pleit hij ervoor om de leukigheidscultuur waar alles altijd leuk, vrolijk en plezant moet zijn, achter ons te laten. Hij hoopt dat mensen opnieuw meer elkaars uitlaatklep kunnen zijn.

Ook psychiater Paul Verhaeghe legt een verband tussen psychische klachten en ons huidige samenlevingsmodel. Het is de neoliberale consumptiemaatschappij die tot depressie, burn-out en vereenzaming leidt. Niet alleen de zorgsector, maar ons hele samenlevingsmodel moet op de schop.

 

Zorgenkind

Terwijl de zorgvragen toenemen, kan het aanbod niet volgen. De laatste jaren zijn de wachtlijsten van mensen met een zorgnood alleen maar toegenomen. Naast mensen met psychologische problemen blijven ook mensen met een beperking, met recht op sociale huisvesting, asielzoekers en ouderen in de kou staan.

Zorg is een budgettair zorgenkind voor de beleidsmakers. Al sinds de jaren zeventig blijkt ons economisch systeem onmachtig om de welvaartsstaat te financieren. Zorg ontsnapt ook niet aan de herhaaldelijke besparingsrondes die tot doel hebben de staat te ‘ontvetten’. Zorg wordt daarom steeds vaker vermarkt en geprivatiseerd, wat de betaalbaarheid verder in het gedrang brengt.

Ook het sociaal(-cultureel) werk komt in het vizier van het besparingsbeleid. Straathoekwerkers en socioculturele organisaties hebben nochtans een belangrijke functie bij het emanciperen van mensen in hun zorgnood. Toch raakt hun werking door slinkende subsidies steeds meer in de verdrukking.

Het economische vraagstuk – hoe zorg te (blijven) financieren? – zet de intermenselijke en intergenerationele solidariteit onder druk. Sociologische veranderingen zoals migratie en vergrijzing bieden extra uitdagingen voor de beleidsmakers.

Ook wetenschappelijke vooruitgang heeft een kostenplaatje. Zeldzame ziekten kunnen bijvoorbeeld steeds vaker behandeld worden, maar dan wel tegen een hoge kostprijs.

 

Een gezonde samenleving

Hartverwarmende initiatieven zoals De Warmste Week en de inzamelactie voor baby Pia tonen aan dat de mens wel degelijk bereid is tot engagement en solidariteit. Wie een zorgnood heeft maar minder mediageniek is, valt echter uit de boot. Die sympathieke acties vormen geen algehele oplossing voor de problemen van vandaag, maar wijzen net op de vele tekortkomingen in ons zorgsysteem.

In de eerste menselijke samenlevingen proberen sjamanen met behulp van magische rituelen hun medemens van boze geesten en andere bovennatuurlijke fenomenen te genezen © Shutterstock.com

Zorg dragen voor een kind, een ouder, een vriend en zelfs een medeburger is een universeel en menselijk gegeven. Maar wat met de zorg voor de medemens waar we geen liefde voor voelen, onszelf niet mee identificeren en misschien zelfs een diepe afkeer voor koesteren?

Het solidariteitsvraagstuk – hoe ver gaat onze solidariteit en hoe organiseren we die? – hangt nauw samen met het denken over identiteit in een superdiverse samenleving. Nationalistische politieke strekkingen proberen ons sociaal weefsel vandaag te ‘versterken’ door in te zetten op een afgelijnde identiteit. Solidariteit wordt hierdoor beperkt tot de historisch gedefinieerde ‘in-groep’.

De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens stelt dat elk individu recht heeft op een menswaardig bestaan. Dat houdt ook in dat we een medemens, los van zijn identiteit, niet zomaar de nodige zorg kunnen weigeren. Door het identitair denken komt die humanistische gedachte steeds meer op de helling te staan. En dat terwijl identiteitsbeleving meer dan ooit gelaagd en complex is. We zijn vandaag niet alleen boeddhist, maar bijvoorbeeld ook foodie, polyamoreus, Apple-addict, salsadanser en trouwe aanhanger van Cercle Brugge.

In dat opzicht is het ondenkbaar onze solidariteit te beperken tot één enkele identiteit, al dan niet ingelepeld door een schoolvak ‘keurig burgerschap’. De realiteit heeft nood aan (levensbeschouwelijke) diversiteit, om te werken aan een gezonde samenleving met gelukkige mensen.

 

Meer weten?

  • De meeste mensen deugen. Een nieuwe geschiedenis van de mens, Rutger Bregman, De Correspondent, 2019.
  • Ons betere ik. Waarom de mens steeds minder geweld gebruikt, Steven Pinker, Atlas Contact, 2011.
  • Geboorte van de kliniek. Een archeologie van de medische blik, Michel Foucault, Boom uitgevers, 2008.
  • Borderline Times. Het einde van de normaliteit, Dirk De Wachter, Terra Lannoo, 2015.
  • De kunst van het ongelukkig zijn, Dirk De Wachter, Lannoo Campus, 2019.
  • De neoliberale waanzin. Flexibel, efficiënt en gestoord, Paul Verhaeghe, VUBPress, 2012.
  • Een geschiedenis van sociaal werk, Dries Claessens, EPO, 2017.
  • Het empathisch teveel. Op naar een werkbare onverschilligheid, Ignaas Devisch, De Bezige Bij, 2017.
  • De Maakbare Mens vzw, een lidvereniging van deMens.nu, houdt zich bezig met ethische discussies over genetische en medische innovatie.
  • Het Museum Dr. Guislain in Gent biedt naast een vaste tentoonstelling over de geschiedenis van de psychiatrie ook boeiende tijdelijke exposities aan, waarbij het maatschappelijke zorgthema’s bespreekbaar wil maken.