fbpx
deMens.nu

“Minder maakt me gelukkig”

Interview met Lara Taveirne

Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg9 nr2

De fluitketel staat op de houtkachel, de regen drupt in kommen op zolder en de wind loeit luid. “Wie hier logeert, houdt het geen twee dagen vol”, vertelt schrijfster Lara Taveirne. Toch had zij meteen haar hart verpand aan dit kleine huisje. Lara en haar man sloten een deal met de eigenaar: huur betalen moest niet, als ze de vervallen woonst maar wat opknapten. Weldra komt er een einde aan dat verhaal: het gezin verhuist richting Brugge.

Lieve Goemaere

Eén voor allen, allen voor één

Schrijfster zijn, is dat een kinderdroom die in vervulling gaat?

Lara Taveirne © Jeroen Vanneste

Lara Taveirne: Ik heb zoveel dromen gehad, en acteren en schrijven keerden steeds terug. Ik ben ook effectief naar de theaterschool gegaan, maar dat was te zwaar voor me. Ik ging te diep op het podium en had achteraf veel tijd nodig om te bekomen. Een boek is er pas gekomen na het overlijden van mijn jongste broer. Wolf is lang vermist geweest, en werd uiteindelijk in de bossen van Zweden gevonden, met zijn dagboek bij zich. Hij was achttien. Het was Wolfs droom om schrijver te worden en toen hij stierf, had ik het gevoel: ik moet nu doen wat hij niet meer kan. Na zijn begrafenis ben ik als een bezetene aan het werk gegaan, een vluchtreactie. Als ik schrijf, verkeer ik in een andere realiteit, een euforie zelfs. Een groot contrast met mijn familie die in diepe rouw was. Pas toen mijn boek klaar was, drong het helemaal tot me door wat er was gebeurd.

 

Die andere realiteit lijkt me niet simpel als je een gezin draaiende moet houden?

Taveirne: Ik heb gelukkig een goede man, die me steunt in alles wat ik doe. Hij vindt het zelfs jammer dat ik momenteel gewoon werk in plaats van dat ik boeken schrijf. Terwijl ik net het omgekeerde had verwacht: dat hij content zou zijn dat ik eindelijk eens wat geld oplever. Maar dat hoeft niet voor hem. Het is mede dankzij hem dat ik me volledig aan het schrijven kon wijden. Al werd dat moeilijker met de kinderen erbij. Wij hebben er bewust en principieel voor gekozen om hen niet naar de opvang te brengen. Dat doen wij veel te vroeg hier in België, vind ik. Kinderen mogen naar mijn gevoel best wat langer in hun vertrouwde en beschermde omgeving blijven. Van zodra ze hun middagdutje deden, begon ik te schrijven. Al moet ik toegeven dat ik die tijd ook vaak gebruikte om eens diep te snikken. Ik was goed omringd en toch had ik als mama het gevoel: alles komt op mij terecht. Niet dat ik wil klagen: voor iedereen wordt het moeilijker met kinderen, ook als je buitenshuis gaat werken.

 

Ik doe mijn job in het huisvandeMens, en als ik thuis ben, ligt mijn werk nog steeds ginder. Bij jou loopt alles toch meer door elkaar?

Taveirne: Dat is waar. Alles gebeurt hier aan dezelfde keukentafel. Mijn kinderen maken huiswerk tussen de schema’s waarop mijn verhaallijnen staan uitgeschreven. Ze rekenen op de achterkanten van kladversies. Doordat we zo nauw met elkaar leven, kennen ze me ook goed. Ze beginnen te voelen wanneer ik in een diepe concentratie zit. Ze weten intussen ook al dat ik in de weken na het voltooien van een boek even van de kaart ben. Maar dit schooljaar schrijf ik dus niet. Een stuk uit ontgoocheling. Als schrijver krijg je twee euro per verkocht exemplaar, en daar heb je dus jaren aan gewerkt, hè. En dan heb ik nog geluk, ik mag niet eens klagen over mijn verkoopcijfers.

Maar op een bepaald moment dacht ik toch: ik wil nu eens gewoon geld op mijn rekening, punt. Dus nu geef ik les in het deeltijds kunstonderwijs. Ik werk vooral ’s avonds en was ervan uitgegaan: ik zal dan wel overdag schrijven. Maar het schoolwerk eist me behoorlijk op. En dan zijn er ook nog de verhuisplannen. Ik hou me bezig met de houten vloeren. Heerlijk: elke vloerplank heb ik één voor één onder handen genomen. Insmeren met een papje van soda en bruine zeep, laten inwerken, de dag erop alles afwrijven met oude kranten, en dan nog enkele keren met de schuurmachine erover. Bijna een rituele handeling, ik word daar rustig van.

 

“Nooit alleen

als ik in mijn eentje ben”

 

Dat doe je alleen? Net zoals je ook alleen thuis schrijft?

© Jeroen Vanneste

Taveirne: Ik ben altijd al graag alleen geweest. Mijn moeder wilde me wel sociaal maken. Ik weet nog dat ze zei: “Het is oudejaarsavond, dus jij gaat net als je leeftijdsgenoten uit en je komt niet thuis voor het twee uur is.” Wel, ik heb in de tuin gewacht tot het twee uur was. En dat was oké voor mij, ik vond dat helemaal niet zielig of zo. Ik kan mezelf heel goed bezighouden. Ik voel me nooit alleen als ik in mijn eentje ben – behalve toen ik kinderen kreeg. Ja, moederen, dat vond ik best eenzaam.

 

Je bent graag alleen en toch wonen jullie hier met vier dicht bijeen in een piepklein huisje.

Taveirne: Ik kan inderdaad niet met een deur gooien als ik kwaad ben, hoogstens eens met het gordijn wapperen. (lacht) Maar weet je, het gezin dat hier vóór ons woonde dat was een boer met zijn zeventien kinderen. Dus nog niet eens zodanig lang geleden vond men dit niet klein, hoor. Het is niet bevattelijk hoe de wereld is veranderd. Mijn grootmoeder van negentig jaar vertelde een keer hoe ze als kind in de oorlog nadacht over de hemel. Ze stelde zich die voor als een plek vol eten: alles wat ze maar kon bedenken stond daar binnen handbereik. En later, in de jaren zestig, kwam ze effectief in die hemel: de supermarkt. Terwijl wij toch niet bepaald aan de hemel denken als we boodschappen doen.

 

Ik zou soms zelfs liever minder keuze hebben.

Taveirne: Minder maakt me gelukkig. Dat zie je wel aan mijn huis: wij hebben hier zo weinig mogelijk. Ik wil als mens veel herinneringen nalaten, maar zo weinig mogelijk materieels. Daarom vind ik het leuker om de rotzooi van anderen nog een keer te gebruiken. Ik had héél veel schoenen toen ik hier toekwam. Na een week waren ze allemaal beschimmeld. Iets nieuws kopen, doe ik bijna nooit. Kijk maar eens om je heen: alles hier komt ergens anders vandaan. Onze kasten zijn gemaakt met deuren die we op straat hebben gevonden. De tegels in de badkamer van ons nieuwe huis hebben we zelf weggekapt uit een slagerij in Beauvoorde die werd afgebroken. Dan snuffel ik eens en denk ik: het ruikt hier wat naar kipfilet. (lacht)

 

Herinneringen nalaten,

maar zo weinig mogelijk materieels

 

Vrijheid als hoogste goed

Wordt je leven moeilijker als je zo consequent je eigen pad probeert te volgen?

© Jeroen Vanneste

Taveirne: Eigenlijk niet, ik heb er net heel veel vrijheid door verworven. Vrijheid waartegen ik nu wel zondig, want ik ga werken, ik loop meer in de pas. Vroeger hoefde ik dat niet te doen, omdat ik leefde zoals ik leefde. Ik was vrij en ik kon schrijven, enkel door wat minder te willen: minder kleren, minder spullen, tevreden zijn met dit vervallen huisje. Dat was niet eens een radicale ommezwaai. De meeste van mijn spullen kwamen sowieso al van de rommelmarkt of de kringloop. Ik hou gewoon niet van nieuwe dingen.

Het vreemde is dat mijn leven geen statement of principe is, want dan zou ik het niet volhouden. Dit is gewoon wie ik ben, en altijd al ben geweest, en mijn man gelukkig ook. Ook onze kinderen zijn volledig mee in onze levensstijl. Sinterklaas bracht enkele cadeautjes, maar het gelukkigst waren ze met de kist mandarijnen. Ze drogen die schillen onder de houtkachel en verpulveren ze in een koffiemolen. En als je dat dan in de kachel gooit, dan creëer je gensters, wat ze heel mooi vinden. Zulke dingen verzinnen ze zelf.

 

 

Atheïst tot in de kist

Dat klinkt bijzonder idyllisch.

Taveirne: Ik geloof niet in idylles. Omdat we leven zoals we leven en omdat ze nooit naar de opvang zijn geweest, was ik bezorgd dat de kinderen niet zouden aarden in het reguliere onderwijs. Daarom stuurden we ze naar een steinerschool, vanuit het idee: die zal het meest aansluiten bij wie wij zijn. Fout ingeschat, we hebben onze kinderen er uiteindelijk weggehaald. De school bleek zeer christelijk van insteek. We moesten ons zelfs verantwoorden bij de inschrijving, omdat we ‘atheïstisch’ bij onze geloofsovertuiging hadden gezet. Dat begrepen ze niet: “Geloven jullie dan echt in niets?”

Ik lees mijn kinderen nochtans Bijbelverhalen voor, als culturele bagage. Veel schilderijen in musea kan je niet begrijpen zonder kennis van die verhalen. Vandaar dat we die tradities proberen mee te geven – als achtergrond, niet als waarheid. Op school kregen ze een soort verzonnen ideologie uit de jaren stilletjes, die heel erg indruist tegen de wetenschap. En die ze zonder argumenten blijven aanhangen, als een dogma: het is zo en het blijft zo, want het is altijd al zo geweest. Maar zoveel kinderen lopen er lees- en schrijfproblemen op, gewoon door een achterhaalde leesmethode. Als je dat als school vaststelt, moet je jezelf toch in vraag stellen en je methodiek durven herzien?

© Jeroen Vanneste

Alles op school draaide om ‘hier is het mooi en vredig en goed’, en ik dacht: neen, zo zit de wereld niet in elkaar, en een gezin ook niet. Een gezin, dat is ellende, dat is zoeken, ploeteren en stressen. Ik ben niet het type mama dat kousen stopt en pannenkoeken bakt. Ik ben een heel gestreste, nerveuze moeder, en dat was ook zo in die vier jaar dat de kinderen fulltime bij mij thuis waren. Ik was wel bewust met hen bezig, maar tegelijk dacht ik: ik wil liever iets anders doen, iets voor mezelf. Zoals schrijven.

Om een boek te schrijven, heb je maar één ding nodig, namelijk: je gaat op je stoel zitten en je komt er niet meer af. En natuurlijk drive en zelfvertrouwen om jezelf op die stoel te krijgen. Schrijven vereist een bepaald ego en geloof in jezelf – en daardoor zijn schrijvers helaas niet altijd de aangenaamste mensen, vaak figuren die nogal vol zijn van zichzelf. Ik vind dat zelf heel vervelend, en probeer daartegen te vechten. Maar ik geef wel toe: ik raak alleen maar op die stoel als ik mezelf zeer goed vind. Dat gebeurt dus niet zoveel. (lacht)

 

Als je gaat zitten, weet je dan precies welk verhaal het wordt?

Taveirne: De dingen hangen eerst heel lang in mijn hoofd. De kinderen van Calais verscheen in 2014, maar is onder andere geïnspireerd op een krantenknipsel uit 2005. En eigenlijk is het nog tien jaar eerder begonnen: toen ik als vijftienjarige op schoolreis samen met mijn beste vriendin op die kliffen in Calais ben gaan staan, waardoor we geschorst werden.Zo’n idee rijpt dan tientallen jaren, notitieboekjes met ideeën en losse passages raken vol. En dan zegt men: “Wow, heb je dat op acht maanden tijd geschreven?” Maar mensen weten niet wat er allemaal aan vooraf is gegaan. Sowieso is elk boek telkens opnieuw een verrassing, ook met terugwerkende kracht. Op lezingen lees ik vaak voor. Bepaalde stukken kan ik op den duur blindelings vertellen. Maar soms vraagt iemand uit het publiek om specifiek dit of dat stuk voor te lezen, en dan kan ik echt verrast zijn: waar komt dat vandaan? Hoe alles tot stand komt, kan ik dus maar moeilijk uitleggen. Het is zoals acteren. Op een bepaald moment voel je: oké, nu ben ik echt los van mezelf. En dan ben je vertrokken.

 

“Kunnen en durven

stilstaan bij jezelf

 

Durven denken

Je bent atheïst, vertelde je. Ben je in een ongelovige omgeving opgegroeid?

Taveirne: Oh neen, ik was een zeer gelovig kind, maar eerder vanuit egoïstisch standpunt. Ik had een boek over Jeanne d’Arc gelezen en dat leek me wel tof: dat God je riep en dat je dan een belangrijke opdracht kreeg. Ik ben om die reden zelfs misdienaar geweest. Ik dacht: vroeg of laat word ik er wel voor beloond. Maar er kwam dus helemaal niets, en mijn geloof brokkelde beetje bij beetje af. Na de theaterschool ging ik naar de universiteit, waar professor Johan Braeckman (filosoof, red.) alle zweverige toestanden definitief uit je hoofd ramde. Hij toonde aan hoe je bepaalde stellingen eenvoudig onderuit kan halen, hoe je zelf kritisch kan denken. Ik heb daar als mens echt veel aan gehad. Dat wil ik ook aan mijn kinderen meegeven, dat ze kunnen en durven stilstaan bij zichzelf, dat ze zichzelf de vraag stellen: “Ga ik hier echt mee akkoord?”

Ook empathie vind ik belangrijk. Van de dag dat ze geboren zijn tot nu lezen mijn man en ik hen elke dag voor, dat is dus al tien jaar. En dat doen we niet alleen om taalkundige redenen. Het gaat ook over in een personage stappen, je inleven, leren meeleven. Dat is zo verrijkend. De kinderen genieten er nog steeds van. Maar we zijn ons er natuurlijk ook van bewust dat ze vroeg of laat hun eigen pad zullen kiezen, dat hopen we zelfs. Ik zou het niet erg vinden mocht mijn zoon met een aktetas rondlopen en rijk zijn als streefdoel hebben. Heel graag zelfs. (lacht)

 

© Jeroen Vanneste