fbpx
deMens.nu

Zoek de waarheid

Over bijgeloof en illusies

Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg9 nr2

Heb jij al eens een zwarte kat gemeden? Een kaarsje gebrand voor goed geluk? Je kindertijd herbeleefd op de sofa van een psychoanalist? Of met behulp van een aluminium hoedje geprobeerd te verhinderen dat aliens je gedachten lezen? De neiging tot bijgeloof zit diepgeworteld in onze hersenpan, niemand ontsnapt eraan. Gelukkig zijn er filosofen die ons leren hoe je bijgeloof en andere illusies kan ontmaskeren.

Bert Goossens

Better safe than sorry

In hun boek De ongelovige Thomas heeft een punt ontrafelen Johan Braeckman en Maarten Boudry het onkritische denken van de mens. De twee filosofen nemen verschillende pseudowetenschappelijke praktijken, hoaxen, complottheorieën én religieuze denkbeelden onder de loep. Aan de hand van die gevalsstudies krijgt de lezer inzicht in de psychologische mechanismen die mensen naar bijgeloof en andere quatsch drijven.

De ongelovige Thomas, geschilderd door Caravaggio: in hun boek De ongelovige Thomas heeft een punt brengen Johan Braeckman en Maarten Boudry een ode aan de apostel Thomas, die niet zomaar Jezus’ woord geloofde. De filosofen ontrafelen het onkritische denken van de mens

De mens is meester in het verbinden van gebeurtenissen die samen voorkomen. De keerzijde van ons talent om patronen te zien, is het onvermijdelijk leggen van valse oorzakelijke verbanden, wat zich in bijgeloof kan uiten.

Ons brein is erg gevoelig afgestemd als het op het herkennen van patronen aankomt en dat kan evolutionair worden verklaard. Boudry en Braeckman geven een verhelderend voorbeeld uit de tijd van onze voorouders.

De jager-verzamelaar die geritsel in een struik aan een leeuw linkte, had een grotere overlevingskans dan de jager-verzamelaar die al fluitend door de savanne liep en weinig verbanden in zijn omgeving herkende. De eerste jager-verzamelaar zal zich meer dan eens aangesteld hebben door weg te lopen nadat er een briesje door de struik waaide. Maar uiteindelijk geldt in de natuur: better safe than sorry.

Dat wil niet zeggen dat bijgeloof of andere illusies ons een evolutionair voordeel verschaffen. Het feit dat we soms aan illusies ten prooi vallen, is gewoonweg een neveneffect van cognitieve mechanismen die af en toe de mist ingaan.

 

Cognitieve dissonantie

Bijgeloof is niet voorbehouden aan goedgelovige of domme mensen.

Sceptici die onderzoek naar pseudowetenschappelijke praktijken en hun believers voeren, zijn meer dan eens verbaasd hoe intelligent en welbespraakt hun studieobjecten zijn. Het is soms moeilijk te vatten hoe verstandige mensen zo diep in hun waanideeën komen vast te zitten.

De mens is meester in het verbinden van gebeurtenissen die samen voorkomen. De keerzijde van ons talent om patronen te zien, is het onvermijdelijk leggen van valse oorzakelijke verbanden. Zit er echt een prehistorisch monster in Loch Ness of toont de foto een tak van een boom? © Shutterstock.com

Zo zijn er leden van Mensa, een vereniging voor mensen met een hoog IQ, die geloven dat je met een sterke geestkracht lepels kan buigen.

Dat je op één bepaald gebied deskundig bent, wil uiteraard nog niet zeggen dat je op alle vlakken een expert bent. Isaac Newton, de geniale natuurkundige, had bijvoorbeeld net zoals veel van zijn tijdgenoten een passie voor alchemie en astrologie. Arthur Conan Doyle schreef naast verhalen over de wetenschappelijk ingestelde privédetective Sherlock Holmes een boek dat het bestaan van elfjes moest aantonen.

Iedereen lijdt aan cognitieve dissonantie, de onaangename spanning die je ervaart bij tegenstrijdige ideeën of bij opvattingen die in strijd zijn met je eigen overtuiging. En ook intelligente mensen laten zich verleiden tot wensdenken, cherry picking en andere psychologische mechanismen die hun illusies en bijgeloof bestendigen.

Mensen die verstrikt raken in hun drogredenen, zijn niet altijd vatbaar voor rationele argumenten. Nog moeilijker wordt het als de irrationele denker zich beroept op bovennatuurlijke elementen, waar de wetenschap zogezegd geen vat op heeft.

Of kan jij soms bewijzen dat er nérgens in het heelal ruimtewezens zijn die ons bespioneren?

 

Gevaarlijke illusies

In zijn boek Illusies voor gevorderden gaat de scepticus Boudry nog een stapje verder en houdt hij een pleidooi om niet alleen bijgeloof, maar al onze illusies overboord te gooien. Illusies zijn niet enkel onwaar, maar kunnen ook gevaarlijk zijn.

Een extreem voorbeeld hiervan zijn mensen die aan het syndroom van Capgras lijden. Zij zijn ervan overtuigd dat een vertrouwde persoon in hun omgeving door een sinistere dubbelganger is verwisseld. Ook mensen zonder psychische wanen kunnen in de ban van illusies zijn. Denk aan een getuige van Jehova die een kind laat doodbloeden, omdat hij of zij gelooft dat Bijbelverzen aantonen dat bloedtransfusies een zonde zijn. Of een patiënt die een behandeling tegen kanker links laat liggen ten voordele van enkele homeopathische waterdruppels.

Voor menig atheïst, zoals Boudry, is religieus geloof een bijgeloof als een ander. Er is geen wetenschappelijke basis om te geloven dat de Koran of een ander religieus boek het woord van ‘God’ bevat. Maar misschien is religie waardevol om in stand te houden? Is de wereld niet te kil zonder God, Allah en Boeddha?

Boudry ontkent niet dat religie een bron van zingeving kan zijn. Hij verwijst bijvoorbeeld naar een studie die aangeeft dat zowel overtuigde gelovigen als rotsvaste atheïsten gelukkiger zijn dan de levensbeschouwelijke twijfelaars. De wetenschapsfilosoof ziet gewoon geen enkele noodzaak om potentieel gevaarlijke religies als illusies te behouden, als je ongevaarlijk atheïsme als alternatief hebt.

 

Positieve illusies

Ook positieve illusies moeten er voor Boudry aan geloven. Positieve illusies zijn al te rooskleurige opvattingen over onszelf en onze talenten, onze naasten en onze toekomst. Volgens psychologen laat de overgrote meerderheid van de mensen zich in met positieve illusies. De meeste mensen zijn ervan overtuigd dat ze intelligenter, socialer en betere leiders zijn dan de rest van de bevolking. De allergrootste waandenkers zijn uiteraard ouders die hun spruit aanzien als mooiste en meest getalenteerde van de hele wereld (ook ondergetekende verklaart zich schuldig).

Boudry maakt een onderscheid tussen ‘zelfvervullend zelfvertrouwen’ en het geloof in illusies.

Een voetbalspits kan maar beter geloven in zijn eigen kunnen: positieve illusies kunnen voor een extra boost zorgen. Het blijft echter opletten: ze kunnen ook bijdragen tot gevaarlijke vormen van zelfingenomenheid, zoals bij wegpiraten die hun rijkunsten overschatten © Marco Canoniero / Shutterstock.com

Sportbeoefenaars en supporters weten hoe belangrijk het mentale aspect bij een sportprestatie is. Een hardloper die er vast van overtuigd is dat hij de eerste plaats zal halen, kan een extra boost krijgen die hem nipt als eerste over de finish laat lopen. Als hij ondanks zijn zelfvertrouwen hopeloos laatste eindigt, heeft hij zichzelf vermoedelijk iets voorgespiegeld.

Positieve illusies kunnen niet alleen bijdragen tot zelfingenomenheid, maar ook gevaarlijke vormen aannemen. Denk aan wegpiraten die hun rijkunsten overschatten of aan een bepaalde president van de Verenigde Staten.

De gedachte dat je ver raakt in het leven door jezelf te overschatten, is diepgeworteld. We staren ons blind op succesverhalen en zien te weinig in dat voor al die topondernemers, -wetenschappers en -artiesten er velen zijn die ondanks hun tonnen zelfvertrouwen niet in hun opzet zijn geslaagd. Over hun lot lees je niet in de geschiedenisboeken.

 

Geloofsonwillekeur

Dan maar alle illusies overboord gooien? Eigenlijk hebben we meestal niet echt te kiezen.

Geloof in een bepaalde overtuiging is geen schakelaar in je hoofd die je door pure wilskracht kan omdraaien. Boudry noemt dat geloofsonwillekeur: je kan onmogelijk iets geloven louter en alleen omdat je graag zou willen dat het waar is. Je kan er niet zomaar voor kiezen om plots in het bestaan van kaboutertjes te geloven.

We kunnen dus alleen van de gunstige effecten van positieve illusies genieten, als we niet weten dat ze ons in de ban houden. Maar, zo stelt Boudry, wanneer de waarheid ons recht in het gezicht staart, kunnen we haar meestal niet straal negeren.

Positieve illusies doen zich vooral voor wanneer objectieve gegevens schaars zijn, moeilijk toegankelijk of voor interpretatie vatbaar. Misschien is er dan nog een uitweg: we kunnen ons zo weinig mogelijk aan de onthutsende feiten blootstellen. Zouden we dit magazine, samen met de vervelende filosofische werken, niet beter in het haardvuur deponeren?

 

Waarheidsprofeten

Stel dat je elke avond bij je partner thuiskomt en die aan een korte ondervraging onderwerpt om er zeker van te zijn dat hij of zij geen dubbelganger is. Of dat je bij elk zoutvat nagaat of een of andere snoodaard de inhoud niet stiekem door suiker heeft vervangen. Het leven van zo’n hypersensitieve scepticus is geen pretje.

Het is een misvatting dat rationeel en sceptisch denken inhoudt dat je voortdurend aan alles moet twijfelen. Dat leidt net tot paranoïde gedachten. Het scheermes van Ockham, een principe dat stelt dat je de hypothese met zo min mogelijk overbodige aannames dient te nemen, is de beste leidraad.

 

In de Amerikaanse sf-serie The X-Files proberen FBI-agenten Mulder en Scully een aantal onopgeloste en onverklaarbare zaken op te lossen. Mulder gelooft in het paranormale, terwijl zijn partner Scully de verschijnselen wetenschappelijk benadert. Hoe dan ook, de waarheid is te vinden © Tinseltown / Shutterstock.com

 

De ondertitel van Boudry’s boek, Of waarom waarheid altijd beter is, vormt een straffe boutade. De auteur is overtuigend in zijn pleidooi om overtuigingen die niet stroken met de huidige wetenschappelijke inzichten achter ons te laten. Maar zijn we, eenmaal bevrijd van al onze illusies, dan aan het eindpunt van de verlichting gekomen? Hebben we dan eindelijk de waarheid in pacht?

In het boek Hoeveel waarheid heeft de mens nodig? heeft de Duitse filosoof Rüdiger Safranski het over de moeilijke relatie van de mens met ‘de waarheid’. Grote denkers zoals Jean-Jacques Rousseau, Immanuel Kant en Friedrich Nietzsche gingen allemaal gebukt onder hun zoektocht naar een metafysisch houvast voor hun denken en zijn. De waarheid laat zich niet zo makkelijk vatten.

De werkelijkheid is volgens Safranski noch ‘waar’ of ‘onwaar’, maar gewoon werkelijk. Het zijn onze interpretaties die ‘waar’ of ‘onwaar’ kunnen worden genoemd. Natuurwetenschappers vinden hun waarheden met behulp van experimenten en observaties. De menswetenschappen hebben het al heel wat moeilijker om eenzelfde objectiviteit te bereiken. Hoe bepaal je bijvoorbeeld welke historicus of econoom ‘de waarheid’ spreekt?

Terwijl Boudry waakzaam is voor illusies, is Safranski kritisch voor diegenen die hun waarheid aan anderen proberen op te leggen. Beide denkers hebben een punt.

De laatste jaren zijn we geëvolueerd van een postmoderne samenleving, waarin verschillende waarheden naast elkaar kunnen bestaan, naar een post-truth tijdperk. De nieuwe politieke profeten hebben niet langer schroom om de waarheid links (of rechts) te laten liggen. Totalitarisme komt zo weer om de hoek kijken. Daarom is het belangrijk om te blijven vechten voor de ruimte om de werkelijkheid te kunnen interpreteren en om binnen die ruimte kritische vragen te stellen.

Is het waar dat de wereld naar de vaantjes gaat? Dat de innige liefde en vriendschap die ik voor mijn dierbaren voel wederzijds is? Dat mijn deMens.nu-artikels lezenswaardig zijn? Dat mijn leven zin heeft?

Wie de waarheid zoekt, komt zichzelf vroeg of laat tegen.

 

Meer weten?

  • De ongelovige Thomas heeft een punt. Een handleiding voor kritisch denken, Johan Braeckman en Maarten Boudry, Houtekiet, 2011. Ontdek hier ook de vele weblinks bij het boek.
  • Valkuilen van ons denken. Een hoorcollege over de kracht van kritisch denken, Johan Braeckman, 2017. Meer info hier.
  • Kritisch denken. Een hoorcollege over het ontwikkelen van heldere ideeën en argumenten, Johan Braeckman, 2010. Meer info hier.
  • Illusies voor gevorderden. Of waarom waarheid altijd beter is, Maarten Boudry, Uitgeverij Polis, 2015.
  • Hoeveel waarheid heeft de mens nodig? Over het denkbare en het leefbare, Rüdiger Safranski, Atlas, 2004.
  • Skepp, Studiekring voor Kritische Evaluatie van Pseudowetenschap en het Paranormale, onderzoekt – vrij van religieuze of politieke opvattingen – beweringen en verschijnselen die volgens de huidige stand van de wetenschap bijzonder onwaarschijnlijk of onmogelijk zijn. Meer weten over ‘skepptisch’ denken? Eén adres, hier vind je er alles over.