fbpx
deMens.nu

De weg naar de brandstapel

Het droevige relaas van Tjenne

Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg9 nr2

Zwarte katten, vliegende bezems, tovenarij en pruttelende kookpotten. De hardnekkige stereotypering van ‘heksen’ leeft nog steeds door. Het welbekende beeld van de ‘oude toverkol’ gaat terug tot de zestiende-eeuwse prenten van Pieter Bruegel de Oude. En hoewel de terugblik op heksen vandaag een eerder folkloristisch karakter aanneemt, gaat er een bloedige geschiedenis achter schuil.

Jérémy Celen

Hagazussa en toveres

Tjenne wordt symbolisch ‘ten hemel gedragen’, een monument van de hand van kunstenaar Gerard Moonen dat oproept tot samenwerking en verdraagzaamheid © Larissa Courant

De etymologische oorsprong van ‘heks’ is niet helemaal duidelijk. Volgens de meest gebruikte verklaring van de Franse historicus Claude Lecouteux zou het woord ‘heks’ afgeleid zijn van de term ‘hagazussa’, wat kan worden opgesplitst in ‘haga’ of ‘haag’ en ‘zussa’, wat ‘roes’ of ‘vrouw’ zou betekenen. Een ‘hagazussa’ zou dus verwijzen naar een in een roes verkerende vrouw die zich in een omheinde of beboste omgeving met magie bezighoudt.

In Vlaamse processtukken werd er echter consequent gebruikgemaakt van het begrip ‘toveres’. Met ‘toveres’ werd een persoon met magische krachten bedoeld, die onder andere de toekomst kon voorspellen en de liefdesmagie kon beoefenen. Enkel wanneer er sprake was van een zogenoemd ‘pact’ met de duivel, werd er van hekserij gesproken.

Tussen de dertiende en zestiende eeuw bestonden er verschillende straffen voor zogenoemde ‘hekserij’. In het dertiende-eeuwse Vlaamse strafrecht werden ontdarming en verbranding als heksenstraffen gestipuleerd, maar in de praktijk zelden toegepast. De toenemende verstrenging van de heksenvervolging werd grotendeels gestuurd door de evoluties in het kerkelijk recht. Zo werd ‘toverij’ door de pauselijke bul van 1484 bestempeld als iets ‘gevaarlijks’ en gaf het aanleiding tot het aanstellen van rondtrekkende heksenjagers, die er een eigen rechtssysteem op nahielden. De lokale bisschoppen waren echter ontevreden met die top-downaanpak, en verkozen om de vervolgingen zelf te organiseren.

Dat leidde in 1486 tot het opstellen van de Heksenhamer of Malleus Maleficarum, een handleiding voor kerkelijke en wereldlijke rechters met betrekking tot het voeren van heksenprocessen. Die ‘handleiding’, gebaseerd op een combinatie van volksgeloof en christelijke interpretaties, vormde de basis voor de heksenvervolging in de daaropvolgende twee eeuwen. Het narratief door die documenten heen was de nadruk op het ‘verderfelijke’ van de vrouwelijke seksualiteit. Een ‘heks’ werd afgeschilderd als de antipode van de heilige maagd Maria. Ook vrouwen in onze contreien bleven niet gespaard van vervolging, getuige het droevige relaas van Johanna Machiels uit Helshoven, de laatste verbrande heks in Limburg.

 

Tjenne de heks

De naam ‘Tjenne’ verwijst naar een zekere Johanna Machiels uit het Zuid-Limburgse Helshoven, in beschuldiging gesteld van hekserij in 1665 en na een twee jaar durend proces veroordeeld tot de doodstraf in 1667. ‘Tjenne de heks’ zou de verpersoonlijking van het kwaad zijn geweest en anderen tot allerlei wandaden hebben aangezet. Haar straf werd uitgesproken aan de voet van een reusachtige linde nabij een vierdorpenkruispunt van twee oude Romeinse heirbanen. De verbranding van Johanna Machiels vond plaats op de brandstapel zo’n honderd meter verder op het hoogste punt van de vallei, later de Tjenneheuvel genoemd.

Ter hoogte van de beek de Herk wijst een bord richting de steile helling die de wandelaar moet trotseren om tot bij de Tjenneboom te geraken, waar in 1667 de laatste heksenverbranding in Limburg plaatsvond © Larissa Courant

Op de plek van de vroegere brandstapel werd de eerste Tjenneboom geplant, die er enkele eeuwen zou staan en uitgroeide tot een reusachtige linde. In de spleten van de boom paste makkelijk een viertal personen en tijdens regenbuien en onweders vormde de boom een goede schuilplaats voor rondtrekkend vee. In 1888-1889 stierf de machtige lindeboom van ouderdom en schoot er wat verderop een populier wortel. De tweede Tjenneboom kende een woeliger bestaan. Volgens de volksoverlevering was de rusteloze geest van de veroordeelde Johanna Machiels in de buurt van de Tjenneheuvel blijven rondwaren. Een twintigtal jaren later trof een zware storm de Tjenneboom, en een deel van de kruin brak af door het natuurgeweld, of was het de toorn van Johanna?

De Tjenneboom kwam gehavend uit de ongelijke strijd met Moeder Natuur, maar bleek solide genoeg om de aanslag te overleven. Intussen deed de Tjenneheuvel, vóór de Duitse inval tijdens de Tweede Wereldoorlog, dienst als uitkijkpost van het Belgische leger. De heuvel was immers strategisch gelegen met een panoramisch zicht op Haspengouw, een groot deel van Limburg en de provincie Luik. Tijdens WO II maakten ook de Duitse troepen en de US Army gebruik van de uitstekend gelegen locatie.

De Amerikaanse troepen trokken in de zomer van 1945 weg, en volgens de overlevering sloeg de dag nadat de geallieerde strijdmachten vertrokken, de bliksem in op de populier. De stam werd volledig opengereten door het hemelvuur en raakte zwaar beschadigd. De getergde Tjenneboom bleef niet gespaard van verdere rampspoed. Zo’n vijftien jaar later gingen kinderen in de restanten van de populier spelen. Na een uit de hand gelopen ‘vuurtje stook’ ging de holle boomstam in vlammen op. Door een speling van het noodlot werd de boom zo’n driehonderd jaar na de terechtstelling van Tjenne levend verbrand. Enkel de stronk bleef nog staande. Maar het bleek, excusez le mot, uitstel van executie. Even later zegen ook de restanten van de eens zo machtige populier neer in het nabijgelegen tarweveld.

Dankzij de inspanningen van lokale bezielers rees er ook een derde boom uit de as van Tjenne. Onder impuls van de toenmalige burgemeester Vrancken van Gotem en de Zepperse broeder Arsène Martens werd Tjenneboom III op 22 april 1970 in de leemgrond van Vochtig Haspengouw aangeplant. Jozef Weyns, de eerste conservator van het Bokrijkmuseum, schreef een kort gedicht dat tot voor kort naast de Tjenneboom prijkte: “Opnieuw geplant door Vranckens hand, waar ’k eeuwen overschouw ons vruchtbaar Haspengouw.” Op de plek van Tjennes veroordeling werd er tevens een monument opgericht, waarbij Tjenne symbolisch ten hemel wordt gedragen en de bijbehorende zuilen voor meer samenwerking en verdraagzaamheid staan. Tot heden bleef de intussen volgroeide witte abeel gespaard van verder onheil. De rust op Tjenneheuvel lijkt wedergekeerd.

 

Meer lezen?

  • De rol van de kerk in de totstandkoming en beëindiging van de heksenvervolging in de Nederlanden en Vlaanderen, Mirjan Wessel, thesis Utrecht University, 2012. Meer info hier.
  • Het gevecht met de duivel: heksen in Vlaanderen, Fernand Vanhemelryck, Davidsfonds, 2000.
  • Studie van heksensagen in het zuiden van Limburg, Geert Verdickt, thesis Katholieke Universiteit Leuven, 2002.
  • Tjenneboom, Xavier Lenaers, artikel uit Het Belang van Limburg, 2 augustus 1991. Meer info hier.