fbpx
deMens.nu

Van mens tot mens

In het vluchtelingenkamp

Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg9 nr3

Hij ziet zichzelf niet als een idealist, maar als iemand met een sterk rechtvaardigheidsgevoel die daden bij woorden voegt. Is drinkbaar water een basisrecht voor iedereen? Bruno Libbrecht vindt van wel. Daarom brengt hij, samen met anderen gegroepeerd als Allemaal Mensen, flessen drinkwater naar de alleenstaande mannen in de vluchtelingenkampen in Duinkerke. En dat is niet het enige wat hij doet.

Lieve Goemaere

Foto Bruno Libbrecht
Bruno Libbrecht

Bruno Libbrecht woont in Heuvelland, is getrouwd met Siska, en vader van een 21-jarige zoon. Hij werkt als diensthoofd ergotherapie in het psychiatrisch ziekenhuis Heilig Hart te Ieper. Regelmatig gaat hij naar de vluchtelingenkampen van Grande-Synthe in de buurt van Duinkerke in het noorden van Frankrijk.

 

Bestaan die vluchtelingenkampen nog steeds?

Bruno Libbrecht: Veel mensen denken dat die kampen niet meer bestaan. Het grote kamp in Calais werd opgeruimd, zoals ze dat dan noemen, maar daarmee zijn die bewoners natuurlijk niet verdwenen. Grande-Synthe kan je vergelijken met een provinciaal domein: je kan er wandelen, fietsen, er is een groot meer, ideaal om een prettige namiddag door te brengen. Maar als je wat beter kijkt, zie je tussen de bomen hier en daar blauwe zeilen, tentjes, kleine kampjes, een brandend vuurtje. En dan zie je allemaal mensen die daar verblijven in afwachting van een overtocht naar Engeland. Toen we voor het eerst gingen, woonden er een tweehonderdtal mensen op dat domein, ondertussen zijn het er al een stuk of achthonderd.

 

Hoe ben je daar beland?

Bruno Libbrecht over de vluchtelingen in Duinkerke: “Wij gaan in de eerste plaats als mens naar medemensen. Wat wij willen tonen, is dat wij hen als personen zien, als mensen van vlees en bloed, met hun eigen verhaal en geschiedenis, en niet als problemen of overlast.”

Bruno: Mijn broer ging al eventjes, en wat hij vertelde, fascineerde me. Zelf zijn we voor de eerste keer gegaan met Solidarity for All, een Antwerpse burgerbeweging. We reden met een vijftiental wagens in colonne naar Duinkerke. Je komt aan en meteen staat er een grote groep mensen om je heen. Het is een zodanige overrompeling dat je eigenlijk niet eens iets uit je auto kan halen. Uiteindelijk lieten we de wagens gewoon staan en zijn we gaan wandelen. We vroegen aan iedereen wat ze nodig hadden, en brachten dat dan.

Best indrukwekkend, hoor, die eerste kennismaking. We hadden zakjes met verschillende producten gemaakt, en mensen haalden er dingen uit, gaven de rest terug. Hoe ondankbaar, was ons eerste gevoel. Maar dan bleek dat ze onderling de afspraak hebben dat niet iedereen vuur mag maken. Alleen de families mogen dat. En als je geen vuur hebt, kan je natuurlijk niet alles gebruiken.

 

Na dat eerste bezoek dacht je: we willen meer doen?

Bruno: Zeker, want we waren echt aangegrepen. We deelden er iets over op Facebook, en daarop kregen we veel positieve respons van mensen die hun steentje wilden bijdragen. Natuurlijk zijn er ook de occasionele zure reacties, genre: “Kan je niets doen voor de arme mensen van bij ons?” Ik reageer daar altijd positief op: “We willen zeker helpen. We hebben hier zelfs nog wat materiaal staan. Wat heb je nodig, en naar wie zullen we het brengen?” Maar daarop komt nooit reactie, want mensen die zulke dingen posten, zijn zelden diegenen die daadwerkelijk iets voor hun medemens doen.

Het is gewoon toevallig dat ik in Duinkerke verzeild ben geraakt: het ligt dichter bij mijn huis dan bijvoorbeeld Brussel. Mijn brood haal ik ook bij een Franse bakker. Grenzen zijn zo arbitrair: uiteindelijk is dat alleen een lijn waarover ooit een afspraak is gemaakt. Kan zo’n lijn verhinderen om medemensen in nood hulp te bieden?

 

“Grenzen zijn zo arbitrair: uiteindelijk is dat enkel een lijn waarover ooit een afspraak is gemaakt. Kan zo’n lijn verhinderen om medemensen in nood hulp te bieden?”

 

En die hulp bied je nu al anderhalf jaar op regelmatige basis?

“Wij kunnen als samenleving toch niet akkoord gaan met het feit dat het enige waterkraantje dat daar is, afgesloten wordt, en dat 800 mensen gedwongen worden om te koken met groen water uit een vijver?

Bruno: Klopt, we vinden steeds meer onze eigen weg en aanpak. We stelden bijvoorbeeld vast dat families met kinderen het best worden opgevangen – al blijft dat relatief, want er is daar voor niemand genoeg hulp. Maar kindjes roepen natuurlijk medelijden op, en terecht, en voor hen zetten mensen gemakkelijker hun beste beentje voor. Voor mannen gebeurt dat veel minder: ze zijn minder fotogeniek, worden sneller als een bedreiging aangevoeld, als de basis van problemen. Daarom dachten wij: we richten ons net tot die groep die de minste aandacht krijgt, die alleenstaande mannen. Twintigers en dertigers vooral, soms wat ouderen, maar ook een deel jongeren van veertien à vijftien jaar.

 

Veertien jaar? Dat zijn toch gewoon kinderen? Die helemaal alleen op de vlucht zijn?

Bruno: Inderdaad. De taliban blijken bijvoorbeeld veel interesse in jonge, gezonde, sportieve kereltjes te hebben. Zij lopen dus een reëel risico om ontvoerd te worden en in een zogenoemd opvoedingskamp te belanden. Ouders willen daar een stokje voor steken en hun zoon naar het Westen sturen, is een mogelijke oplossing. Of iemand vertelde ons dat hij op zijn veertiende vertrokken is uit zijn thuisland: hij wist dat hij er als homo groot gevaar liep. Die man is ondertussen al tien jaar aan het rondzwerven door Europa, met de hoop ooit in Groot-Brittannië te arriveren. Het is voor hem, en voor die andere mannen, dat wij ons best doen.

We zijn met Allemaal Mensen uiteindelijk aan de overzijde van het meer beland, bij de Afghanen. Zij worden door de rest van de mensen daar een beetje scheef bekeken, omdat ze bijvoorbeeld net ietsje strikter zijn inzake alcohol en geloof. Ze zijn ook met minder, wat maakt dat het voor ons minder druk en overweldigend is als we aankomen. Geen stormloop op onze spullen, maar eerst met zijn allen thee drinken, wat babbelen, en pas daarna bekijken ze het materiaal. Ook dat gebeurt op een bedaarde manier. “Mag ik die jas eens zien?” “Mag ik die schoenen eens proberen?”

 

“We richten ons net tot die groep die de minste aandacht krijgt, die alleenstaande mannen”

 

Al is het uitdelen van materiaal niet het doel op zich, heb ik de indruk?

“Door een simpel spelletje kunnen die mannen eindelijk eventjes ontspannen, ontsnappen uit hun doffe ellende. Vergeet niet dat er daar helemaal niets te doen is, hè.”

Bruno: Wij gaan in de eerste plaats als mens naar medemensen, en we leggen contact met elkaar. Maar je kan niet naast de realiteit kijken: er is zoveel tekort, dus je komt er niet voor de gezellige babbel alleen. Wat wij willen tonen, is dat wij hen als personen zien, als mensen van vlees en bloed, met hun eigen verhaal en geschiedenis, en niet als problemen of overlast – want zo worden ze vaak bekeken. Alsof ze vuilnis zijn dat opgeruimd moet worden. Thee drinken we daarom in echte kopjes, niet in wegwerpbekertjes, en dat zelfs niet in de eerste plaats voor het milieu. Wel voor de verbinding: we drinken samen iets, wassen samen af, ruimen samen op.

Alle mannen daar zorgen goed voor ons: eerst krijgen wij thee, daarna pas bedienen ze zichzelf. We moeten ook nooit met materiaal sjouwen: alles wordt ons meteen uit handen genomen, zij dragen het voor ons. Zoals onze voetbaltafel die we elke keer meebrengen. Onlangs hadden we vliegers bij, en wat hadden die succes. Door een simpel spelletje kunnen die mannen eindelijk eventjes ontspannen, ontsnappen uit hun doffe ellende. Vergeet niet dat er daar helemaal niets te doen is, hè. Iedereen wacht daar op het moment om zich nog eens aan de overtocht te wagen.

 

“In ons land van herkomst gingen wij wekelijks naar de barbier”, vertelden velen ons. Dus dan wisten we: dat gaan we blijven doen.

We nemen ook altijd materiaal mee om haren te wassen en hen te scheren. En dan zie je hoe die mannen daarvan genieten, hoeveel deugd ze hebben van er goed uit te zien, van die verfrissing. Ze leven letterlijk met hun voeten in de modder, maar wel met een proper kapsel, bijgeknipte wenkbrauwen, een getrimde baard … “In ons land van herkomst gingen wij wekelijks naar de barbier”, vertelden velen ons. Dus dan wisten we: dat gaan we blijven doen. Zeker als ze occasioneel het domein verlaten en naar de stad gaan, willen ze er zo goed en proper mogelijk uitzien, met passende kleren en een verzorgde snit, om vooral niet op te vallen.

 

Hoe voel je je eigenlijk bij je bezoek aan die kampen?

Bruno: Ondanks de vreselijke context spenderen we er eigenlijk altijd een fijne namiddag. We worden sowieso vriendelijk ontvangen – ja, ook de dames. Want die vraag krijgen we geregeld: zijn de vrouwen die meegaan wel op hun gemak tussen al die mannen? Het antwoord is: ja. Natuurlijk zijn er wel eens stoere vijftienjarigen met een grote mond, maar is dat uitzonderlijk? Bovendien willen wij er niet alleen voor de beleefde, sympathieke en dankbare mannen zijn. Ook norse, onvriendelijke en onbeleefde mensen hebben evenveel basisrechten als een ander.

 

“Wij willen tonen dat wij hen zien als mensen van vlees en bloed, met hun eigen verhaal en geschiedenis, en niet als problemen of overlast”

 

Sommige verhalen blijven je natuurlijk wel bij. Een zestienjarige jongen die onder een trein terechtkwam. Zelfmoord? We weten het niet. Of die twintiger die al tien jaar op de vlucht is. Hij kampt duidelijk met psychische problemen, maar die worden niet behandeld. Wegens agressie kwam hij ooit in de gevangenis terecht en daarna in een psychiatrische instelling. Toen hij die verliet, stelde hij het beter, dankzij routine, zorg, structuur, medicatie. Maar eenmaal terug in het kamp, was dat snel weer om zeep natuurlijk. Die mensen hebben niets van zekerheid. Raken ze in Engeland vannacht? Komt de politie langs, pakken ze mensen op en zo ja, hoeveel? Naar waar moet je dan, en voor hoelang? Komen ze tenten vernielen, of laten ze die staan? Die willekeur is slopend. Ik vind het zelfs een vorm van foltering.

 

Allemaal Mensen is ondertussen groter geworden dan alleen jouw gezin?

“Wij hebben als westerse samenleving toch de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens goedgekeurd? Elke mens – niet alleen de blanke Europeaan – heeft rechten.”

Bruno: Er zijn mensen die bij ons maandelijks bezoek soep meegeven, een boer voorziet ons van groenten, een bakker vriest zijn onverkocht brood in, we kregen een generator waaraan de mensen hun gsm kunnen opladen. We doen steeds meer gerichte acties: kousen, handschoenen en tentjes verzamelen, of pannenkoeken. Maar we stellen vast dat het deponeren van goederen voor ons van minder belang is dan het menselijke contact. We gaan er onbevangen naartoe, praten en luisteren, en denken dan: wat is er nog nodig? Een doordacht masterplan zit er niet achter.

 

Wat met de kritische stemmen die beweren dat dergelijke acties problemen alleen in stand houden, en zelfs verergeren?

“Ik denk niet dat ik de toestand in Duinkerke in stand houd omdat ik zorg voor een blik bonen om op een vuurtje op te warmen.”

Bruno: Ik denk niet dat een Syriër de Middellandse Zee tot in Griekenland gaat oversteken, om via Bulgarije en Macedonië naar hier te komen omdat wij daar in een kamp zijn haar wassen. Ik denk niet dat ik de toestand in Duinkerke in stand houd omdat ik zorg voor een blik bonen om op een vuurtje op te warmen.

Ik denk wel: wij hebben als westerse samenleving toch de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens goedgekeurd? Elke mens – niet alleen de blanke Europeaan – heeft rechten. En je moet zelfs niet akkoord gaan met het feit dat ze naar hier komen, maar het zijn en blijven toch mensen? Die hebben dus recht op drinkbaar water, op eten, op onderdak. Wij kunnen als samenleving toch niet akkoord gaan met het feit dat het enige waterkraantje dat daar is, wordt afgesloten, en dat achthonderd mensen worden gedwongen om te koken met groen water uit een vijver?

En toch is het wat daar gebeurt. Wij zijn dan bidons water gaan brengen, en wat bleek? De politie sneed al die flessen kapot. Net zoals ze ook eens dertig donsdekens hebben verbrand. De overheid redeneert: als we telkens alles vernietigen, ontmoedigen we die mensen en blijven ze weg. Maar dat is nu al zes jaar aan de gang – de theorie klopt duidelijk niet. Alles wordt hen afgepakt en toch keren die mensen telkens opnieuw naar de kampen terug, in de hoop dat de overtocht ooit zal lukken. Precies daarom willen wij hen die mooie momenten bezorgen, die kan niemand hen afnemen. Vorige zomer hebben we samen gebarbecued … Ze spreken er nog over.

 

“Elke mens heeft rechten: recht op drinkbaar water, op eten, op onderdak”

 

Nog zo’n voorbeeld van de aanpak van de Franse overheid: de Koerden op het domein verblijven in een leegstand pand op een bouwterrein, waar ze weliswaar op een betonnen vloer moeten slapen, maar op die manier toch een dak boven hun hoofd hebben. Hoe reageert de politie? Ze leggen dat hele pand vol puin en brokstukken om zo te verhinderen dat mensen daar kunnen verblijven.

Wat ik absurd vind: er gaat veel energie, werk en geld in dingen waarvan al jarenlang duidelijk is dat ze niet werken. Kunnen ze dat geld dan niet investeren in sociaal assistenten die komen uitleggen dat ze weinig kans maken in Engeland, die hen helpen om terug te keren naar hun land van herkomst? De aanpak die er nu is, werkt duidelijk niet en is mensonwaardig. En dat kan ik als mens niet aanzien. Dus als ik een verschil kan maken, hoe klein ook, dan doe ik dat graag en met volle overtuiging.

 

Meer weten?

  • Jungle. Berichten uit transitland, Ann Lamon, Uitgeverij vrijdag, 2018.
  • Alleen de bergen zijn mijn vrienden, Behrouz Boochani, Uitgeverij Jurgen Maas, 2019.
  • Allemaal Mensen: voor informatie, acties en steun: zie Facebook.