Atheïsten op de vlucht
Over de vrijheid van overtuiging
Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg9 nr4
“Eenieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst”, zegt de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Dat recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsook de vrijheid om zijn godsdienst of overtuiging te belijden. Maar biedt dat werkelijk voldoende garanties voor de bescherming van vluchtelingen uit de niet-confessionele gemeenschap?
Aida Badri
Strijd om een eigen identiteit
Een menswaardig leven houdt in dat ieder individu zijn of haar eigen vrije keuzes kan maken, ook op levensbeschouwelijk vlak, zonder discriminatie of vervolging van bepaalde levensovertuigingen. Het handhaven van een eigen identiteit verloopt niet altijd zonder slag of stoot voor de niet-religieuze gemeenschap. Personen met atheïstische overtuigingen worden wereldwijd meer dan eens geconfronteerd met ongelijkheid, onrechtvaardigheid en discriminatie; zij bevinden zich dan veelal in onveilige en mensonwaardige omstandigheden.
Hoe je het ook beschouwt, vandaag de dag is ongeloof nog al te vaak een taboe of onaanvaardbaar gegeven, zeker in bepaalde regio’s zoals het Nabije Oosten, het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Wanneer je er de strijd met de collectieve identiteit van een natie aangaat, word je uitgestoten en zwaar gestraft. ‘Anders’ zijn of denken past niet binnen het plaatje waar traditionele nationale cultuur, religie en wetgeving de bovenhand nemen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ongelovigen zo’n situaties (trachten te) ontvluchten, aangezien er gevaar dreigt voor hun leven. De complexiteit van die werkelijkheid dient te worden blootgelegd, in het belang van diegenen die vanwege hun levensovertuiging op de vlucht slaan.
Voedingsbodem voor ongelijkheid
Een gebrek aan optimale erkenning en internationale bescherming vormt wel degelijk de kern van het probleem, niettegenstaande dat de internationale wetgeving omtrent niet-religieuze vluchtelingen door de jaren heen is gewijzigd. Hoewel de bescherming van die doelgroep op papier wordt gedekt, blijken er bij de toepassing van de bestaande wetten implicaties te zijn waardoor de bescherming niet altijd kan worden gegarandeerd. Uit meerdere cases op internationaal niveau is gebleken dat atheïstische vluchtelingen het leven hebben verloren, nadat ze naar hun land van herkomst werden teruggestuurd.
Op juridisch niveau schiet de huidige wetgeving tekort. Dat is een verontrustend gegeven in de multiculturele samenleving van vandaag, waarin verschillende nationaliteiten, religies, culturen en overtuigingen samen door het leven gaan. Meer oog hebben voor de bescherming van atheïstische vluchtelingen binnen de wetgeving zou niet alleen meer dan wenselijk zijn, het is hoe dan ook de plicht van de overheden om in te staan voor de universele mensenrechten en om de veiligheid van ieder individu te garanderen. Schendingen van de fundamentele mensenrechten kunnen niet worden getolereerd. Om de fundamenten van het probleem te kaderen, gingen we te rade bij medewerkers uit het werkveld en laten we enkele atheïstische vluchtelingen hun kant van het verhaal vertellen.
“Uit meerdere cases op internationaal niveau is gebleken dat atheïstische vluchtelingen het leven hebben verloren, nadat ze naar hun land van herkomst werden teruggestuurd”
Visie en expertise uit het werkveld
Loes Verhaeghe, gendermedewerker van UCOS vzw, het Universitair Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking, heeft onderzoek verricht naar personen die op basis van hun seksuele oriëntatie of genderidentiteit internationale bescherming aanvragen. Tijdens het geloofwaardigheidsonderzoek moeten zij zelf hun argumenten en bewijzen aandragen. In het geval van lgbt-vluchtelingen bijvoorbeeld moeten ze kunnen aantonen wat hun seksuele geaardheid of genderidentiteit is, en dat ze om die reden in hun land van herkomst worden vervolgd.
Dossierbehandelaars gaan vervolgens beoordelen of de persoon geloofwaardig lgbt is en al dan niet recht op internationale bescherming heeft. Die geloofwaardigheid is moeilijk vast te stellen en wordt daarom vaak aan de (westerse) interpretaties en stereotypen omtrent seksualiteit en genderidentiteit getoetst. En dat terwijl er verschillende manieren zijn om zowel homoseksualiteit, transgenderidentiteit als atheïsme te beleven. Tegelijk is het ook een moeilijke opdracht om te achterhalen of iemand de waarheid spreekt of niet.
Het probleem is vooral dat de beoordelaars door hun eigen verwachtingen worden gestuurd. Het is niet eenvoudig om dat objectief te beoordelen, daarom dient men op overheidsniveau het idee van objectiviteit in de procedure tegen het licht te houden. “Men moet zich bewust worden van de relativiteit van de eigen ideeën en tegelijk moet men ook openstaan om te luisteren naar de ideeën van anderen”, luidt het. Vanaf het moment dat daaraan kan worden tegemoet gekomen, kan de procedure veranderen, door ze in zekere zin transparanter te maken.
François Finck, beleidsmedewerker van de European Humanist Federation, wijst op een gebrek aan bewustzijn omtrent de problematiek van atheïstische vluchtelingen. Overheden zouden de ernst ervan enorm onderschatten. “Er is meer expertise en bewustzijn nodig”, klinkt het. Een bijkomend probleem is dat het moeilijk is om te bewijzen dat je een atheïstische vluchteling bent. De manier waarop de onderzoeksvragen worden gesteld, zit ook complex in elkaar. De vragen zouden niet alleen over de filosofie van het atheïsme moeten gaan, maar eerder over de consequenties voor het leven van de persoon die zich als een atheïstische vluchteling profileert.
“Er is meer expertise en bewustzijn nodig”
Atheïstische vluchtelingen getuigen
Ghinwa* is een ex-moslima, afkomstig uit Pakistan. Ze groeide op in een heel traditioneel gezin en volgde nauwgezet de regels van de islam. Al gauw begon ze het nut van dat leven en van religie in vraag te stellen; ze wilde als Pakistaanse vrouw over een eigen identiteit en mening beschikken. Ze ging aan zelfstudie doen, en botste zo op heel wat tegenstrijdige aspecten in de Koran. Toen haar familie dat ontdekte, werd ze meteen het huis uitgezet. Samen met een gelijkgezinde richtte ze anoniem een platform op om de rechten van niet-religieuzen te vertegenwoordigen. Toen dat platform werd gelekt, werd ze door de Pakistaanse overheid bedreigd en vervolgd. Omdat haar leven in gevaar was, vluchtte Ghinwa naar Duitsland. Terugblikkend op haar ervaringen, meent ze dat er tijdens het asielinterview onnodige vragen worden gesteld die een negatieve impact op het welzijn van de asielzoeker hebben. Het grootste probleem dat haar is bijgebleven, is de discriminatie door andere vluchtelingen binnen de asielcentra. “Mensen brengen hun ideologie en visie met zich mee naar het Westen. De overheid dient haar verantwoordelijkheid te nemen om dat probleem op te lossen, want atheïsten worden ook in de opvangcentra door andere vluchtelingen bedreigd.”
Ook Moussa* is zijn land, in dit geval Egypte, vanwege zijn atheïstische overtuigingen ontvlucht. In zijn late tienerjaren liet hij de islam achter zich en ging hij als een ex-moslimactivist door het leven. Atheïsten in Egypte houden hun overtuigingen vaak voor zich, aangezien zich outen ernstige gevolgen heeft. “Toegeven dat je atheïstisch bent, betekent sociale zelfmoord, waarbij je door de hele gemeenschap wordt verworpen, vervolgd en bedreigd”, getuigt hij. Moussa werd het slachtoffer van geweld; ook zijn familie heeft hem verworpen, wat een zeer pijnlijke ervaring was. Eenmaal in Nederland aangekomen, voelt Moussa zich niet begrepen door de autoriteiten. Hij verzoekt de overheid om mensen te steunen die om hun rechten vragen. “Slachtoffers van geweld hebben nood aan internationale bescherming. Ik heb dagelijks nachtmerries en leef voortdurend in angst om naar Egypte teruggestuurd te worden; dat zou het einde van mijn leven betekenen.”
“Het verwerpen van de islam is een politieke beweging met ernstige consequenties, die veel verder gaan dan leven in angst en vervolgd worden”, aldus Nassim*. Hij moest Marokko verlaten wegens zijn atheïstische overtuigingen. Hij schreef kritische artikels over religieuze vrijheid, waardoor hij ernstige moeilijkheden kreeg. Hij ontving doodsbedreigingen en kwam in een mediastorm terecht na een interview dat al snel online werd verspreid. Nassim vluchtte naar Duitsland, waar hij asiel verkreeg. “In mijn land ervoer ik voortdurend ongelijkheid en discriminatie, omdat ik de regels van de sharia niet zou hebben gerespecteerd. Ongeloof wordt er gezien als verraad en als een misdaad tegenover het hele systeem. Religie is in mijn land niet alleen iets spiritueels, het vormt een hoofdcomponent van de collectieve identiteit van de natie.”
“Het probleem is dat de diversiteit binnen de vluchtelingencategorieën onvoldoende wordt erkend”
Aran*, een jonge Koerd uit Iraaks-Koerdistan, groeide op in een streng religieus moslimgezin. Op zijn veertiende las hij op internet een artikel over atheïsme. Wat hem aanvankelijk als godslastering overkwam, bleek na een grondige verdieping eerder een openbaring van zijn eigen overtuigingen te zijn. “Toen ik mezelf als ongelovige kenbaar maakte, gaven mijn ouders me aan bij de politie, waardoor ik in de gevangenis belandde en zwaar werd gemarteld.” Voor Aran stopten de bedreigingen niet in Zwitserland. Nadat een artikel over zijn activisme verscheen, werd hij opnieuw aangevallen en bedreigd. “De kern van het probleem is dat de diversiteit binnen de vluchtelingencategorieën onvoldoende wordt erkend. Men beschouwt vluchtelingen uit moslimlanden als een homogene groep, zonder te beseffen dat binnen die groep ook variëteit bestaat. In Europa kan men zich onvoldoende voorstellen hoe massaal ongelovigen en andersdenkenden in moslimlanden worden vervolgd en met de dood bedreigd.”
Bijzondere aandachtspunten
Meer aandacht voor de toepassing van de bestaande wetten die instaan voor de bescherming van niet-religieuze vluchtelingen, is onontbeerlijk. Om de veiligheid van die groep te garanderen, zijn er doeltreffende mechanismen nodig die controle op de naleving van de wetten kunnen uitoefenen. Een gericht beleid moet werk maken van een discriminatieverbod op atheïstische vluchtelingen binnen en buiten de asielcentra, met het oog op het integreren en onderwijzen van vluchtelingen tijdens de opvangperiode, waarbij vluchtelingen zo snel mogelijk geïnformeerd worden over de fundamentele waarden en normen van de westerse samenleving.
Belangrijk is ook dat er meer expertise komt over de specifieke problemen die de doelgroep ervaart, wat een transparante en objectieve houding vereist. Bij de beoordeling moet men zich bewust zijn van het eigen (stereotiepe) denkkader en verwachtingspatroon, en openheid vertonen voor de diversiteit binnen de brede vluchtelingencategorieën. Om het gebrek aan bewustzijn weg te werken, is het essentieel dat overheidsdiensten meer informeren over het thema, want onwetendheid kan voor grote implicaties en ernstige gevolgen zorgen.
Kennis over het land van herkomst van de vluchtelingen vormt een cruciaal gegeven. Er dient daarbij een duidelijk onderscheid tussen de verscheidene regio’s op internationaal niveau te worden gemaakt, aangezien de socioculturele context van regio tot regio kan verschillen. En ten slotte is bijzondere aandacht nodig voor het welzijn van vluchtelingen uit de niet-confessionele gemeenschap, die een rugzak vol traumatische ervaringen met zich meedragen. Het gevoel van vijandigheid en onveiligheid moet zoveel mogelijk worden vermeden om een efficiënt onderzoek te kunnen voeren.
Een blik op de toekomst
Het grensoverschrijdende fenomeen van atheïsme is niet nieuw, atheïsme heeft altijd al bestaan. Echter, door de revolutie van het internet en de communicatiemiddelen, komt het meer onder de aandacht. Publicaties en artikels zijn zichtbaarder. Kritische gedachten over religie kunnen makkelijker dan vroeger worden verspreid, waardoor ook meer mensen zich tot atheïstische overtuigingen kunnen bekennen.
Tegelijk is er een verhoogde aandacht nodig voor de problematiek van atheïstische vluchtelingen. Een menswaardige en doeltreffende aanpak dringt zich op, om de bescherming van de niet-confessionele gemeenschap op internationaal niveau te garanderen. Meer bewustzijn en alertheid horen niet alleen een vereiste op overheidsniveau te zijn, ze gelden ook voor het ruime publiek. Want samen staan we sterker.
* Om privacyredenen zijn Ghinwa, Moussa, Nassim en Aran schuilnamen.