fbpx
deMens.nu

#50jaarjong? #perspectief

Een horizontale beweging

Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg10 nr2

Ter gelegenheid van 50 jaar UVV vzw – deMens.nu blikken we niet alleen terug, maar richten we ons ook op de toekomst. Een tijd die aan de volgende generaties toebehoort. Maar wat houdt jongeren vandaag de dag bezig? Welke zijn hun verzuchtingen, uitdagingen, twijfels, angsten …? Hoe kunnen we hier als maatschappij op inspelen? We legden ons oor te luister bij kinder- en jeugdpsychiater Peter Adriaenssens die zijn inzichten graag met ons deelt. Aansluitend geeft het jongerenteam van deMens.nu toelichting bij zijn rol in onze snel veranderende maatschappij.

Kristof Leën

Uit een bevraging van VRT NWS bij Vlaamse psychologen naar de ervaringen in hun praktijk blijkt dat de gevolgen van de coronacrisis een enorme impact op het mentaal welzijn van jongeren hebben. Merk je, binnen je praktijk, eenzelfde trend?

Peter Adriaenssens

Peter Adriaenssens: Van zulke extreme uitspraken schrik ik altijd wel, omdat ik daar zelf middenin zit. De uitspraken van VRT NWS baseren zich immers op 84 van de 900 aangeschreven psychologen. Het zegt misschien ook iets over hoe logisch we het zijn beginnen te vinden dat alles zogenaamd ‘perfect’ draait. Ik weet niet of je binnen een termijn van één jaar kan vatten hoe zwaar de gevolgen zijn. In ieder geval hebben we in de praktijk gezien en gehoord dat het allemaal vrij goed meeviel, zeker in de eerste golf. We merken wel dat hoe langer het duurt jongeren vooral hun perspectief bedreigd zien. En daar ligt een grote verantwoordelijkheid bij volwassenen. Want als je na enkele maanden corona over de ‘verloren generatie’ schrijft, omdat jongeren een aantal maanden geen school hadden, dan moet je beseffen dat er jongeren zijn die die taal horen, en die boodschap overnemen.

Er is nood aan de taal van relativering, aan het besef dat gelukkig zijn te maken heeft met studeren en hard werken. Maar evenzeer met het geluk een beetje aan je kant te hebben. We moeten niet de pretentie hebben dat we de ‘grote makers van geluk’ zijn. In dat bedje zijn we toch wel verwend geweest. Je kan met boeken als ‘Hoe word ik gelukkig in 10 stappen?’ huizen bouwen. Maar de basiswaarheid is eigenlijk: leer gelukkig zijn met wat je hebt, en in de eerste plaats met de mensen rondom je.

 

Die woorden lijken mooi in theorie, maar hoe maken we de vertaalslag ervan naar onze kinderen en kleinkinderen?

Adriaenssens: Aan grootouders geef ik vaak het volgende mee: als je kleinkinderen komen, leg een blad papier op tafel en begin te tekenen, te vertellen over de verhalen van de familie. Wij Vlamingen hebben – jammer genoeg (lacht) – een grote schroom over wat negatief klinkt: een faillissement, een ziekte, een zelfmoord in de familie. We hebben de herdenkingen van de Eerste Wereldoorlog meegemaakt. Veel families die voor het eerst naar hun verleden op zoek gingen, stelden vast: ik had een grootvader die vier jaar aan het front heeft gezeten, en die heeft daar nooit iets over verteld. Dus, geef door aan elkaar, maar wel met perspectief. Niemand kon na de Tweede Wereldoorlog voorspellen dat er zo’n explosie van kennis en mogelijkheden zou komen.

Het is belangrijk om niet louter met de buik te denken, maar daar ook een nuchtere kijk aan te koppelen en naar de mogelijkheden te kijken. Als volwassenen moeten we naar de geschiedenis durven te kijken en zien dat er altijd vooruitgang is geweest. Vooruitgang heeft echter vaak een nieuwe generatie nodig. Daarom moeten we een oproep tot jongeren richten – voor nieuwe creativiteit, nieuwe ideeën … – en moeten we die jongeren naar de toekomst oriënteren.

 

Het stimuleren van sociaal ondernemerschap bij jongeren wordt vormgegeven via het project Chaud: tijdens interactieve sessies leren deelnemers niet alleen van experts, maar ook van elkaar, onder begeleiding van een jongerenconsulent van deMens.nu en huisvandeMens Brussel

 

In je boek Verbolgen verbonden houd je een pleidooi om kinderen te helpen de complexiteit van onze tijd te omarmen. Lange tijd was duidelijk wat de normen waren, waar de leiding lag. Vanaf mei ’68 en de studentenrevoltes, een goede vijftig jaar geleden, maakten we een verschuiving van waarden en normen mee. Hoe moeten we met die complexe wereld omgaan?

Adriaenssens: We zijn door een cruciale fase gegaan met de ontwikkeling van collectieve concepten: de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, meer dan zeventig jaar geleden. Maar dat lijken we kwijtgespeeld. Op lezingen eindig ik vaak met een pleidooi voor democratie. Veel mensen denken: democratie, daar moet je toch niet voor pleiten, want we leven erin. Nee, dat hebben we met de bestorming van het Capitool in de Verenigde Staten pijnlijk meegemaakt.

Democratie is geen verworvenheid. We hebben de opdracht om die democratie te laten groeien. En dus om met jongeren te praten. Wanneer ouders samen met hun kinderen beelden op tv zien van bijvoorbeeld rellen in Nederland, dan horen kinderen hun ouders op dat ogenblik luidop meedenken: “Dat is verschrikkelijk, stel je voor dat dit je zoon of dochter is, je moet toch respect voor andere mensen hebben.” Dan laat je als ouder de echte wereld binnenkomen. Je verbindt je dialoog met die wereld. Je laat horen hoe je over bepaalde dingen denkt, en kinderen nemen dat mee. Het is de opdracht daar, in je tienertijd, je eigen weg in te zoeken.

Tegelijkertijd moeten jongeren een referentiesysteem aangeboden krijgen. Helaas krijgt de huidige generatie dat referentiesysteem niet meer expliciet mee. We hebben het niet meer over een catechismus, maar over wat hebben we het wél?

 

Heerst er een tekort aan sterke mensenrechtenverhalen?

Adriaenssens: Ja. Als je bijvoorbeeld het thema armoede aansnijdt, krijg je de meest uiteenlopende opinies. Maar als een moeder vertelt hoe ze het met vijftig euro per maand moet redden, hoe ze keuzes voor haar kind moet maken, dan word je overrompeld door solidariteitsacties, van volwassenen én jongeren.

Iedereen weet dat ik veel met zuster Jeanne Devos in India heb opgetrokken. Zij kwam, als tachtiger, in een klas met tieners en de leerkracht maakte zich zorgen over mogelijke reacties van de leerlingen. Maar iedere keer hangt men aan haar lippen. Waarom? Omdat zij vertelt wat zij dóét.

Er is een enorme nood aan een burgerbeweging van verhalende mensen. En in het bijzonder van mensen die niets spectaculairs doen. De verhalen van zorgverleners en armoedebestrijders – het woord ‘helden’ is ondertussen versleten (lacht) – zouden een sterke plaats in het onderwijs moeten krijgen. Het is jammer dat veel jongeren zoveel op de schoolbanken zitten. Wat als ik je verplicht om zes uur op je stoel te blijven zitten? En wat als je naar het toilet wil of zin in koffie hebt, en dat niet gaat? Veel volwassenen houden dat niet vol. Waarom gaan we met onze jongeren niet de straat op, kijken we niet naar de situaties die zich voordoen? Mogen jongeren het echte leven nog ontmoeten? Een leven waarin ook verantwoordelijkheid haar plaats krijgt.

 

“Durven in te zetten op debat met jongeren, over filosofische begrippen en ethische problemen”

 

Geen vrijheid zonder verantwoordelijkheid?

Adriaenssens: Als je een levensvisie ontwikkelt waar alleen plaats is voor ‘ik’, maar niet voor ‘de ander’, dan blokkeert dat onze samenlevingsmogelijkheden volledig.

We moeten durven in te zetten op debat met jongeren, over filosofische begrippen en ethische problemen. Onze samenleving levert er wel wat. We leven in een complexe tijd, en daar kan je je tegen verzetten door te zeggen dat het vijftig jaar geleden eenvoudiger was en dus beter. Wat trouwens een enorme miskenning is, gezien velen in die tijd niets te zeggen hadden. Volgens mij leven we in een betere samenleving, waar je vrij je mening kan uiten, maar waar ook de verantwoordelijkheid is toegenomen. Hoe leer je die complexe wereld te omarmen? Door een levensfilosofie, een visie te ontwikkelen, door na te gaan wat belangrijk voor je is.

Stel dat je oma zegt dat ze niet veel zin heeft in een vaccin, omdat ze liever zou hebben dat jongere mensen het krijgen, en dat dit niet meer de wereld is waarin ze wil blijven, maar dat ze wel graag haar kleinkinderen wil zien opgroeien. Wat ga jij zeggen? Wat is jouw dialoog met je oma? Dat is complex. Dat vind je niet op internet. Daar heb je opleiding, gesprek voor nodig.

 

The school of life … Maar wie zijn de deelnemers aan dat verhaal? Ouders? Scholen? Opvoedingsinstellingen?

Adriaenssens: We worden tegenwoordig met een enorme overdracht van problemen geconfronteerd: “Jij moet ervoor zorgen dat mijn zoon gehoorzaamt.” Als we vandaag in coronatijden stedelijke ravages zien, dan zullen er wel een boel leerkrachten zijn die denken: ik ben blij dat iedereen dat nu eens ziet. Want zo’n probleemjongeren die hele klassen verzieken en lesgeven onmogelijk maken, is een realiteit die te weinig wordt beluisterd. Je hebt er maar twee nodig in een groep van twintig. (verontwaardigd) Ik begrijp niet dat ouders zo ver van het onderwijssysteem worden gehouden. Iedere keer stoot ik op die golf: “Ouders doen dat niet meer” of “Je kan dat niet aan ouders vragen.” Terwijl iedereen wéét dat er schoolsystemen met meer ouderparticipatie bestaan. Natuurlijk, als je ouders geen plek geeft en alleen maar roept als het kot in brand staat … dan zal het inderdaad niet makkelijk gaan.

Voor mij als jeugdpsychiater is het vanzelfsprekend dat als een jongere problematisch gedrag vertoont, de ouders erbij moeten komen en we over familie of begeleiding moeten spreken. Het is gezond bij elkaar te rade te gaan. Je gezin gaat door een moeilijke tijd, zoals veel gezinnen? Wel, hoe pakken we dat aan? Met participatie. We moeten nagaan hoe we school, ouders én jongeren bij elkaar brengen. Streven naar een horizontaler en sterker systeem. Jongeren evolueren, en voor de ene klas of leerling zal de aanpak heel anders moeten dan voor de andere.

 

Leven in quarantaine: een kunstproject voor en door creatieve jongeren, begeleid door een jongerenconsulent van deMens.nu en huisvandeMens Brugge

 

Een decennium geleden schreef je Laat ze niet schieten!, een pamflet met dertig voorstellen voor jongerenparticipatie. Hoe kijk je nu naar die voorstellen?

Adriaenssens: Dat is inmiddels al even geleden … (lacht) Een van de voorstellen die ik me herinner, daar sta ik nog altijd achter. Maak sámen met een klas een reglement op. Laat dat ontstaan uit de democratie en betrek de ouders erbij. Dat is zo elementair, want het is een oefening in dialoog met andersdenkenden. Hoe bereik je degene die vertrekt vanuit het standpunt: “De jeugd moet harder worden aangepakt” of “Armoede, daar raak je uit als je wil.” Nu praten we te veel in onze eigen bubbels, en beleidsmatig hebben we ook weinig voorbeelden.

Politici die schaamteloos zeggen: “Deze regering heeft de voorbije vier jaar niets gerealiseerd.” Of jongeren die beweren: “De leerkracht heeft dit jaar niets gedaan.” Is dat gepaste taal? Is dat correct? Dat geeft een soort vrijgeleide. En die arme ouder mag dat binnen zijn gezin wel proberen recht te trekken. Niet iedere ouder hééft die vaardigheden of staat stevig op zijn benen. Wat dat betreft missen we soms wel sterke rolmodellen.

 

Op vlak van rolmodellen voor jongeren staat onze organisatie nog in de kinderschoenen. Sinds kort heeft deMens.nu jongerenconsulenten die samen met de huizenvandeMens projecten op touw zetten. Zoals quARTier, waarbij Leuvense jongeren hun wijken met streetart opfleuren. Welke boodschap zou je onze jongerenconsulenten willen meegeven?

Adriaenssens: Samen met jongeren, én op ontmoetingsplaatsen die minder artificieel zijn? Het is fantastisch dat zulke dingen gebeuren. Het illustreert voor mij die zoektocht naar een horizontale beweging die moet plaatsvinden.

Onze samenleving doet immers te weinig beroep op tieners, om iets voor die samenleving te dóén. Waarom vragen we tieners niet een speeltuin te superviseren of een groen perkje mee te onderhouden? Erken jongeren niet alleen als consumenten, maar vooral als participanten aan de samenleving. Zo geef je erkenning en verantwoordelijkheid aan die jongeren.

Wat jullie daar doen, toont aan dat nadenken over architectuur, samenleven met de stad, van enorm belang is. We hebben nood aan buitenplekken waar jongeren elkaar gezellig en veilig kunnen ontmoeten. En dat op die plaatsen jongerenconsulenten beschikbaar zijn, mensen die bereid zijn om mee te oefenen, om via debat te leren samenleven, dat is waardevol. Zij vormen een belangrijke tussenschakel, want op die manier krijgen jongeren een professional achter zich bij wie ze voor advies terechtkunnen. Zo creëer je ketens die van elkaar leren.

Ieder van ons die op het leven terugblikt, vindt wel iemand van wie hij of zij zegt: “Wat die toen heeft gezegd, ben ik nooit vergeten.” Je hebt geen tien consultaties nodig. Eén gesprek, één ontmoeting kan het verschil maken.

 

Tot slot, hoe zie je de toekomst tegemoet?

Adriaenssens: Positief. Omdat wij de taak hebben voor perspectief te zorgen. De generaties voor ons hebben dat hoopvol gedaan en daar moeten we ons aan koesteren. Wij geven de estafette door. Wetende dat er ook dingen moeten veranderen. Dat het leven bestaat uit plooien, en uit periodes dat die gladgestreken zijn. Maar op het moment dat je in de plooien zit, moet je niet wanhopen.

 

Het jongerenteam van deMens.nu stelt zich voor

Jelle Hermans

Het jongerenteam van deMens.nu is sinds begin 2020 volop aan het werk. We hebben al heel wat projecten uit de grond gestampt en kunnen met gepaste trots zeggen dat ze aanslaan. Tijdens de Existentiële crisisavonden worden praatavonden over zingeving en existentiële levensvragen gerealiseerd. Binnenkort komen podcasts over nieuwe relatievormen tot stand in Taboebrekers. Het stimuleren van sociaal ondernemerschap bij jongeren wordt vormgegeven onder de noemer Chaud. En met Erdoorheen richtte een groep studenten een eigen vereniging op om mentaal welzijn bij jongeren bespreekbaar te maken.

We zien de toekomst rooskleurig tegemoet. We zagen het de afgelopen jaren allemaal gebeuren: jongeren die opkomen voor menswaardigheid en lgbtqia+rechten, tegen discriminatie en racisme, en tegen klimaatopwarming. Wij, jongeren, willen de wereld veranderen – in positieve zin. De humanistische waarden, zoals zelfbeschikking, solidariteit en gelijkwaardigheid, zijn tegenwoordig mainstream, wat een hoopvolle ontwikkeling is. Tegelijk moeten we ook kritisch blijven én die kritische blik bij anderen blijven aanmoedigen. Zeker in een postcoronatijdperk zal ons kritisch denken een uitermate belangrijk principe en kompas zijn.

In de huidige globale crisis zien we dat jonge mensen zich bezighouden met zingeving, met moraliteit – eerder vanuit humanistische dan vrijzinnige invalshoek. Isolatie weegt zwaar op jongeren, vooral mentaal, maar we zien ook dat ze op zoek gaan naar verbinding en dat wij, jongerenconsulenten, daar een belangrijke rol in kunnen opnemen.

Met het jongerenteam zetten we in de toekomst in op het begeleiden van jongeren die zélf projecten in elkaar boksen. We nemen een coachende rol op om hun passies en sociaal activisme optimaal te ondersteunen. We geven hen de ruimte om hun talenten te ontwikkelen. Daarbij willen we extra inzetten op de duurzaamheid van projecten en de verankering ervan binnen onze werking. Een diverse organisatie die iedereen aanspreekt, waar iedereen zich welkom voelt, waar iedereen samenwerkt aan een inclusieve maatschappij. Daar gaan we voor.