Erfgoed anders bekeken: in de spiegel
Het creëren van betekenis voorbij de dood
Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg10 nr4. Lees hier meer artikels over ‘erfgoed’.
Bijzondere tradities. Unieke stukken. Gebouwen met geschiedenis. Bij ‘erfgoed’ kunnen we heel wat voorbeelden verzinnen. En toch blijft er meestal een hiaat. Gek genoeg zal niemand het meest concrete erfgoed dat we kennen in dat rijtje zetten: zichzelf. “Ik? Erfgoed?”, horen we je denken. Jawel, en nog geen klein beetje. Sta ons toe dat nader uit te leggen. En passant garanderen we een hiernamaals voor iedereen.
Anne-Flor Vanmeenen
Meer dan één dood
De redenering begint simpel, bij het leven na de dood. Wel te verstaan, het soort postume leven dat iedereen heeft, niet dát dat alleen voor de religieuze medemens is weggelegd. Is dat er dan?! Jazeker. Om de eenvoudige reden dat er meer dan één leven en meer dan één dood is.
Je zou denken dat leven/dood een van de duidelijkste opdelingen ooit zijn, maar dat valt aardig tegen. Eigenlijk is de dood meer een proces dan een gebeurtenis. En dan hebben we het niet alleen over de wirwar aan medische begrippen zoals ‘hersendood’, ‘klinisch dood’, ‘celdood’ … Zelfs als we die gemakshalve allemaal onder de noemer ‘biologische dood’ vatten, is er nog minstens één dood over: de sociale. “Dood ben je pas als je bent vergeten”, zong Bram Vermeulen – hij had een punt.
Dat ‘niet vergeten’ is natuurlijk ruim. Het gaat om zoveel meer dan enkel ‘herinneringen’. Denk aan genetische verwantschap in je (klein)kinderen, aan creatieve prestaties, betekenisvolle verwezenlijkingen, aan foto’s, voorwerpen, enzovoort. Eigenlijk, alles wat je gedaan hebt, je hele persoonlijkheid, je hele leven wordt een soort erfgoed na je dood.
Dat klinkt misschien wat vreemd, maar tegelijk is het wel precies waar de stervende zin uit put en de rouwende troost. In de literatuur noemt men dat weleens het creëren van een ‘post-zelf’. Een identiteit, of ‘zelf’ dus, maar dan (tot) voorbij de dood.
Hoe ouder we worden, hoe meer belang we beginnen te hechten aan dat aspect binnen onze zingeving. Hoe zullen we herinnerd worden? Wat laten we bewust en onbewust achter? Zeg maar: de balans opmaken. Je schrijft steeds minder aan je biografie en steeds meer aan je autobiografie. Het kan zelfs heel heilzaam zijn om dat ook létterlijk te doen.
In versnelde beweging zie je dat proces ook bij mensen die een terminale diagnose krijgen. Het ‘achterlaten’ wordt dan vaak een zeer actief proces waarbij dingen gecreëerd worden met het uitdrukkelijke doel voorbij de dood nog iets te bieden. Denk aan brieven, herinneringsdozen, videoboodschappen …
Betekenis na de dood
Onszelf als erfgoed beschouwen, kan op vele manieren. In de categorie ‘tastbaar’ kunnen we al beginnen bij ons eigen lichaam. Heel wat mensen stellen prijs op het idee na hun dood nog iets nuttigs te kunnen betekenen. Mogelijkheden variëren van orgaandonatie tot het lichaam afstaan aan de wetenschap of zelfs publiek didactisch materiaal worden.
De reizende tentoonstelling Körperwelten staat tenslotte vol échte lichamen van échte mensen. Of denk aan al die wetenschappelijke musea vol skeletten, preparaten en potjes allerhande. Die zijn wel in zéér specifieke zin erfgoed geworden.
Materieel, maar iets minder ‘vleselijk’, zijn de voorwerpen die we nalaten. Dat het niet gewoon spullen zijn, blijkt al uit de moeite die we soms hebben om ze na een verlies op te ruimen. Het beddengoed waar de laatste geur nog in hangt. De jurk die ze op vakantie droeg. Het beduimelde boek dat nog open op het nachtkastje ligt. Vaders horloge dat argeloos doortikt.
Het is alsof het lichaam van wie we verloren zijn, in die vele voorwerpen is opgegaan. Soms zelfs tot het afval toe, besef je bij het nummer Toothbrush/Trash van Mount Eerie: “I finally took out the upstairs bathroom garbage that was sitting there forgotten since you were here. Wanting just to stay with us. Just to stay living.”
Meestal slijt die emotionele lading naarmate onze rouwpijn minder overheersend wordt. Veel van die spullen verdwijnen gaandeweg. Je zou ze ‘tijdelijke houvast’ kunnen noemen, brugobjecten die ons door de eerste stormen loodsen. Maar een bepaalde selectie blijft bewaard.
Soms omdat het publiek erfgoed is – denk aan een boek, een compositie, een schilderij dat ergens hangt. Soms omdat het een pars pro toto wordt, een ‘symbool voor’. Iedere mens heeft typische objecten. Ze zeggen iets over hobby’s, persoonlijkheid, of verwijzen naar bepaalde gedeelde momenten. De soepterrine die op familiefeesten boven kwam. De naaimachine waar oma steevast achter zat. Het schaakbord van je lievelingsneef die je in de regels van het spel inwijdde.
Een blijvende, tastbare band
Voorwerpen vervullen eigenlijk een grote rol bij rouw en betekenisgeving. Ze bieden een kanaal om onze gevoelens en gedachten vorm te geven, om de blijvende band met de overledene tastbaar en dus hanteerbaar te maken. Zoals de bruid die een juweel van haar overleden moeder draagt om haar op die grote dag toch bij zich te hebben. Of de fietsenmaker die de moersleutel van opa die hem alles heeft geleerd, als een eerbetoon boven de werkbank hangt. En wat dacht je van initiatieven, zoals Carpet of Life, die oude kledij en textiel tot een uniek tapijt verwerken?
Het is nu eenmaal makkelijker om je te verhouden ten opzichte van iets fysieks, dan ten opzichte van een louter mentale herinnering. Je kan bloemen bij een foto zetten. Je kan je oude trouwring al eens dichtbij nemen op moeilijke momenten. Je kan een urn verplaatsen, van ‘op de kast’ naar ‘in de kast’, als je voelt dat het niet meer zo prominent hoeft. Al die kleine, spontane rituele handelingen geven ons zeer relevante uit(drukk)ingsvormen.
Potentieel spanningsveld: die linking objects zoals ze genoemd worden, zijn even persoonlijk als rouw dat is. Elke nabestaande hecht waarde aan andere zaken.
Eigenlijk is het een heel zinnig idee om voor het opruimen eerst een soort ‘weggeefplein’ voor familie en vrienden te houden. Meer nog, je zou er zelfs een zinvol moment van kunnen maken. Met elkaar delen welke herinneringen jouw keuze van voorwerp motiveren. Of als het gaat om afscheid nemen van iemand die terminaal is, vertellen waarom je kiest wat je kiest. Reken maar dat je op diepe gesprekken uitkomt en ja, daar zijn we weer met het construeren van een ‘post-zelf’ en het creëren van betekenis voorbij/ondanks de dood.
Niet voor niets geleefd
Tot slot is er natuurlijk nog al het ‘immateriële erfgoed’ dat we zijn. Onze typische uitspraken en levensleuzen, onze manier van doen, de waarden waarvoor we staan, de bagage van vorige generaties die we incorporeren … Er is zo waanzinnig veel dat wij aan anderen doorgeven, zonder dat we ons daar per se bewust van zijn.
Iedere daad, ieder woord wordt onuitwisbaar en onomkeerbaar in de rechtlijnigheid van de tijd ingeschreven. Je kan dat als een verpletterend gewicht beschouwen, want dat is het in zekere zin ook.
Maar net dat gewicht zorgt ervoor dat onze levens niet zinloos zijn, onze keuzes niet triviaal. En zoals gezegd, dat conglomeraat van keuzes, talenten, fouten, prestaties en verwezenlijkingen, kortom, de ‘impact die we hebben’ is precies wat ons over de dood heen tilt – zowel voor de stervende als voor de nabestaande.
De biologische dood is het einde van veel, maar niet van álles. Zelfs als je honderd procent seculier bent. Bovendien, de dood zet stop, maar wist niets uit. Wie een verschil heeft gemaakt, heeft niet voor niets geleefd. Emily Dickinson, iemand? “If I can stop one heart from breaking, I shall not live in vain; if I can ease one life the aching, or cool one pain, or help one fainting robin unto his nest again, I shall not live in vain.”
Hier, en toch niet meer hier
Om te besluiten met een uitgesproken conclusie: je erfgoed is dus op zekere manier zowel je ‘hiernamaals’ als de zin van je leven. Et voilà, door ons erfgoed transcenderen wij de dood. Niet omdat we naar een andere plek verkassen, maar net omdat we híér blijven – terwijl we er eigenlijk niet meer zijn.
Geloof je in nog een ander type voortbestaan? Dat is je goed recht. Maar je kan in elk geval niet buiten je biologische, materiële en sociale nalatenschap, wat meteen verbindend werkt over levensbeschouwingen heen.
De vraag wat je wil achterlaten, is dus eigenlijk een van de belangrijkste in het leven. Akkoord, je hebt daar geen totale controle over. Het beeld dat anderen van je hebben, wat zij van jou meenemen, is hun keuze. Maar je hebt er natuurlijk wél een zeer groot aandeel in. En nuchter bekeken, de kans is aannemelijk dat je ‘leven na de dood’ even lang of langer is dan je biologische leven dat was. Toch de moeite om over na te denken, nee?
Meer weten?
• Wil je meer informatie over orgaandonatie? Neem hier een kijkje.
• Wens je een aantal praktische zaken op een rijtje zetten? Laatste wensen, een planner voor je nalatenschap kan je daarbij helpen. Je kan het boekje hier downloaden.
• Lees ook het dossier Wat te denken over de dood? in deMens.nu Magazine jg8 nr4.