fbpx
deMens.nu

Onvoorwaardelijk ouderschap

“Straffen is gebaseerd op angst, angst bij kinderen én hun ouders”

Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg11 nr2. Lees hier meer artikels over ‘angst’.

Vanuit haar ondervinding dat straffen en belonen bij haar dochter niet werkte, ging Nele Vandeviane op zoek naar andere opvoedingsmethoden. Ze ging te rade bij verschillende auteurs en therapeuten, en kwam uit bij de principes van verbindend ouderschap. Nele geeft les in het eerste leerjaar van een freinetschool in Brugge, waar ze ook niet straft. “Soms werkt straf wel, maar slechts op korte termijn en het is gebaseerd op macht en angst.”

Mieke Werbrouck

Waarom ging je op zoek naar andere opvoedingsstrategieën?

Nele Vandeviane: Toen mijn dochter Hazel, inmiddels vijf jaar, naar de eerste kleuterklas ging, begon het moeilijk te lopen. Ze wilde geen kousen dragen, geen schoenen met veters, haar kleren zaten niet goed … Ze kon ook hevig reageren. Haar in de hoek zetten, was geen optie. Ze liep er gewoon uit en ik voelde me er zelf slecht bij. Bovendien verliep de connectie met Helder, mijn zoon uit een vorig huwelijk, ook moeilijk. Wat ik probeerde vanuit mijn eigen opvoeding, wat neerkomt op straffen en belonen, werkte niet. Dus ging ik op zoek en zo kwam ik bij verschillende auteurs en therapeuten uit. Ik geloof niet dat er één waarheid is. Via Nina Mouton las ik ook de boeken van Alfie Kohn en Thomas Gordon. Als ik die principes van verbindend ouderschap bij Hazel toepaste, werkte dat wel én ik voelde me er zelf veel beter bij.

Nele Vandeviane © Sam Wulleman

In het eerste leerjaar werk ik ook niet met straffen en belonen. Onlangs zei een kindje tegen mij: “Nele, eigenlijk straf jij nooit.” Sommige kinderen voelen zich daar goed bij, anderen zijn thuis andere opvoedingsmethoden gewoon. Ik heb in de klas nog nooit het gevoel gehad dat een straf- of beloningssysteem nodig is. We hebben wel veel gesprekken. De kinderen hebben de reflex om in de klas binnen te komen, meteen in de ronde te gaan zitten en eerst te babbelen, en dan te leren. Ze praten over wat ze kwijt willen, wat ze voelen, of wat er op de speelplaats is gebeurd … Zo los je al veel op voor er problemen ontstaan, zoals pesten.

 

Welke link is er tussen straffen en belonen, en angst?

Vandeviane: Straffen is gebaseerd op macht en angst. Het belast ook de relatie met je kind of leerling. Een leerkracht wordt vaak voor iemand met meer macht aangezien, maar dat is niet de bedoeling. Bovendien heb je bij straffen niet echt aandacht voor het kind, maar alleen voor zijn gedrag. Bij sommige kinderen werkt straf wel, maar op korte termijn. Een kind past zich aan om geen straf te krijgen. Terwijl het over waarden als respect, eerbied, zorgzaamheid … zou moeten gaan. Stel, je geeft een ijsje als de spruitjes op zijn, dan ga je voorbij aan het feit dat spruitjes gezond zijn. Zoals de titel van het boek van Jürgen Peeters aangeeft: Kinderen zijn geen puppy’s.

Vaak zeggen mensen dat belonen geen kwaad kan, maar eigenlijk komt dat neer op straffen. Geen beloning krijgen, voelt aan als een straf. Kinderen worden beloningen ook gewoon en je voorraad raakt op. Hoever kan je daarin gaan?

Straffen en belonen is een vorm van controle. Kinderen voelen aan dat ze gecontroleerd worden en ergens ook macht verliezen. Hazel zal zich juist daartegen verzetten en moeilijk doen. Ze is een gevoelig en temperamentvol kindje dat veel controle nodig heeft. Omdat kinderen die externe controle van een volwassene gewoon worden, gaan ze dingen ook niet meer uit zichzelf doen. Hun zelfdiscipline en intrinsieke motivatie verminderen erg.

 

Hoe komt het dat straffen nog vaak als gangbaar wordt aangenomen?

Vandeviane: Dat komt vanuit een jarenlange opvoedingsstijl, dat was vroeger gewoon zo. Straffen zit er zodanig ingebakken dat je het soms doet zonder het te beseffen, ik ook. Ik kom uit een gezin met vijf kinderen, straffen en belonen was daar gangbaar. Wat niet wil zeggen dat mijn ouders het niet goed deden, integendeel. Ik geloof dat iedereen het beste voorheeft met zijn kinderen volgens zijn kennis en mogelijkheden. Nu zijn er nog altijd boeken die spreken van straffen en belonen. Tv-programma’s als Supernanny zijn ook vooral daarop gebaseerd. Straffen is zeker de wereld nog niet uit. Dat merk ik ook als ik met andere moeders praat. Ze denken dat straffen wel werkt. Bij heel wat kinderen is dat ook zo, maar als ze volwassen zijn, loopt het vaak mis. Dan weten ze niet goed wie ze zelf zijn omdat ze hun intrinsieke motivatie kwijt zijn.

Ouders zouden meer handvaten moeten krijgen. Ik ging zelf op zoek naar die informatie en kan me erin vinden. Heel wat ouders doen dat niet uit zichzelf. Ik kan dat wel vertellen, maar uiteindelijk moet je je dat wat toe-eigenen. Ik ben nu een boek van Eva Bronsveld aan het lezen over temperamentvolle kinderen, waarin ik dingen herken die ik ook las bij Jürgen Peeters, Alfie Kohn, Nina Mouton … Zo blijft dat hangen. Het is een blijvende zoektocht. Soms kan ik mezelf daarin verliezen en zorgt dat voor meer onzekerheid. Je kan wel veel lezen, maar je moet het ook nog doen. En we mogen vooral ook ons buikgevoel niet kwijtraken.

 

Waarom is het ouderschap vandaag zo intensief en ging dat bij onze grootouders blijkbaar vanzelf?

Vandeviane: Onlangs volgde ik een webinar van Noëmi Willemen, een historica en feministe die ook rond ouderschap werkt. Het ging over de community die er vroeger was. In een gezin met drie kinderen bijvoorbeeld kreeg de jongste zijn papje terwijl die van negen en tien jaar met de fiets weg waren. Moeder wist niet waar ze uithingen, maar een dorpsgenoot zou er wel voor zorgen als er iets zou gebeuren. Er was medeverantwoordelijkheid, zoals in de uitspraak: “It takes a village to raise a child.” Van die samenhorigheid en voor elkaar zorgen zijn we nu in een meer individualistische maatschappij beland. Iedereen staat bij de start en je moet het eindpunt bereiken, zonder veel af te wijken.

Bovendien mocht die vrouw van de jaren zestig niet gaan werken. Feministen streden ervoor dat dat wel mag, waardoor wij carrière en opvoeding combineren. Vader is wel medeverantwoordelijk, maar de eindverantwoordelijkheid ligt nog altijd bij de moeder. Als papa met zijn kind met twee verschillende kousen in de draagzak naar de winkel gaat, vinden mensen dat schattig. Doet mama dat, dan heeft ze haar kind niet goed in de gaten.

Nu is alles rond het ouderschap ook zo beladen. Welk eten geef je, en hoe, een papje of in stukjes, hoe wordt het een moment van verbinding …? Er komt zoveel meer bij kijken. Noëmi Willemen spreekt over de mompolice, de andere moeders die zeggen hoelang je borstvoeding moet geven, of je moet straffen of niet … In plaats van elkaar te bekritiseren, is het zo belangrijk om voor elkaar te zorgen.

 

Hoe speelt angst van ouders een rol bij straffen en belonen?

Vandeviane: Straffen is gebaseerd op angst bij kinderen voor de straf én op angst bij hun ouders om de controle te verliezen. Gaat mijn kind niet over mij heen lopen en als ik geen straf geef, zal het wel zijn grenzen kennen …? Een stukje loslaten en vertrouwen op je eigen gevoel, dat zijn we wat kwijt. Aan de ene kant vind ik het interessant om me in te lezen over het ouderschap. Aan de andere kant moet ik erbij stilstaan dat er niet achter alles iets zit. Je bezorgt je kind geen trauma als het eens niet volgens het boekje gaat.

 

Als je niet gaat straffen en belonen, wat dan wel?

Vandeviane: Liefdevol begrenzen. Jürgen Peeters verwoordt dat mooi: “Je kan alleen liefdevol begrenzen als je liefde voelt.” Als je vanuit frustratie begrenst, zal dat alleen negatief zijn.

Je kan samen met je kind alternatieven zoeken. Als je kind luid wil zingen en jij moet net telefoneren voor je werk, kan het zingen in een andere kamer tot je klaar bent. Verder formuleer je wat je wil als een mededeling, niet als een vraag. Want op een vraag kan je een antwoord verwachten, een ja of een nee. Als je wil dat je kind gaat slapen en de tv uitgaat, vraag je niet: “Is het goed als de tv over tien minuten uitgaat?” Wel zeg je: “De tv gaat over tien minuten uit.” Daarnaast is het belangrijk om zelf voorbeeldgedrag te stellen. Zoals niet roepen als je zegt dat je kind niet mag roepen, of zelf sorry kunnen zeggen, zelf groenten eten … Het zit soms in de kleine dingen. Thomas Gordon staat er ook op om in ik-boodschappen over je eigen behoeften te communiceren. Daardoor zal je kind je beter begrijpen.

Volgens Aletha Solter heeft moeilijk gedrag drie redenen: een kind heeft een onvervulde behoefte, het mist informatie, of het heeft opgestapelde spanning. We kijken vaak naar het gedrag, maar niet naar wat erachter zit. Dat is het verhaal van het gebroken koekje. Als een kind op één dag veel meemaakt, krijg je die opgestapelde spanning. ’s Avonds wil het een koekje, maar er zit er maar één meer in de doos en het is gebroken. Het is weer drama. Huilen zorgt ook voor een ontlading, net als lachen, maar we laten dat te weinig toe. Je kan beter gewoon benoemen wat je ziet en het niet invullen. Zo geef je woorden aan emoties, wat een kind helpt om die een volgende keer op een andere manier te uiten.

 

Hoe pak je het nu anders aan dan vroeger?

Vandeviane: Ik laat veel meer los. Dan kunnen kinderen zelf een oplossing bedenken. Als ze druk voelen, lukt dat niet. Als je kind zelf inspraak heeft, is het inschikkelijker, ook op momenten waarop je geen controle kan geven. Hazel wilde bijvoorbeeld geen schoenen aantrekken en ging een winter lang met laarsjes naar school. Ik heb dat moeten loslaten. Dit schooljaar koos ze haar schoenen zelf en ze draagt ze zonder problemen. Als ze voelt dat zij mag beslissen, is dat oké voor haar. Ze weet ook wel dat ze niet op blote voeten naar school kan. Ik probeer Hazel zo veel mogelijk controle te geven als het kan. Bij eetproblemen bij kinderen bijvoorbeeld is het ook vaak een stukje loslaten en erop vertrouwen dat je kind in een week wel genoeg groenten eet. Als je pusht, ga je eetproblemen ontwikkelen. Het moet ook nog leuk blijven.

Bij Helder werken andere dingen dan bij Hazel. Bij zijn papa hanteren ze dan weer een andere opvoedingsstijl. Helder zegt: “Je praat wel veel, mama, bij jou moet ik altijd praten.” Het is een andere manier.

 

Wat heb je als ouder nodig om een opvoedingsmethode te zoeken die bij je past?

Vandeviane: Intrinsieke motivatie, hetzelfde waardoor straffen en belonen bij kinderen niet werkt. Als je jezelf als ouder in vraag durft te stellen, als je je afvraagt hoe je wat niet goed loopt anders kan doen, dan ga je zelf op zoek. Als je geen lezer bent, kan je info in podcasts vinden. Dat vraagt tijd, ik ben nog altijd bezig. Ik denk dat je blijft zoeken, en het tegelijk ook een stukje moet loslaten.

Bovendien is je kind een spiegel van jezelf. Kinderen doen je stilstaan. Ik ontdekte nu pas dat ik ook temperamentvol en hooggevoelig ben. Het is belangrijk om zelf die rust te vinden en daar strategieën voor te zoeken.

Daarnaast is het ook een maatschappelijk probleem. We leven gejaagd. Werken, gezond eten, hobby’s … er is zoveel. Wanneer je meer tijd voor je kind kan nemen, in de vakantie bijvoorbeeld, loopt alles een stuk beter.

 

Wat zijn bronnen van energie in opvoeding? Wat houdt het leuk?

Nele Vandeviane: “Samen de natuur ingaan geeft me zoveel energie. Dan moet er niet veel, maar mag er wel veel. De kinderen kunnen rennen, ik loop niet te zeuren en de frisse lucht doet zo’n deugd.” © Sam Wulleman

Vandeviane: Je overgeven aan het moment en zelf proberen ervan te genieten. Als ik naast mijn dochter in bed lig omdat ze me nodig heeft tot ze in slaap valt, probeer ik te genieten van het nu. In plaats van te denken dat ik nog mails moet beantwoorden of met een glas wijn in de zetel wil ploffen … Dat kan wel zijn natuurlijk, maar is geen helpende gedachte op dat moment. Vaak zorgt je overgeven aan het moment er ook voor dat alles vlotter verloopt.

Daarnaast is het belangrijk om voldoende rustmomenten voor jezelf in te plannen. Ik merk zelf dat naar buiten gaan met de kinderen me veel energie geeft.

Jürgen Peeters geeft veel goede voorbeelden om echt verbinding met je kind te maken, waaruit je zelf ook energie haalt. Ambachtelijke activiteiten zoals bakken, dieren verzorgen, voorlezen, samen eten, vuur maken, in de tuin werken, kinderen betrekken bij gesprekken en bij het plannen van het weekend of de vakantie, je passies delen en je inleven in hun passies …

 

Verbindend, onvoorwaardelijk ouderschap, what’s in a name?

Vandeviane: Onvoorwaardelijk is een kind graag blijven zien, ook als het niet goed gaat. Als je gaat straffen en belonen, stel je voorwaarden en is het niet meer onvoorwaardelijk. Een kind voelt dat ook zo aan. Onvoorwaardelijk ouderschap is zo belangrijk, iedereen zou dat moeten weten.

 

Meer lezen?

Wil je ook meer weten over opvoeden en ouderschap? Hier vind je alvast de top drie van Nele Vandeviane.

• Kinderen zijn geen puppy’s. De kracht van zelfsturing in opvoeding, Jürgen Peeters, Acco, 2017.

• Het kind. (G)een handleiding, Bruno Vanobbergen, Borgerhoff & Lamberigts, 2021.

• Goed omringd. It Takes a Village to Raise a Child, Lynn Geerinck, Borgerhoff & Lamberigts, 2021.