fbpx
deMens.nu

Worsteling met het leven

Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg11 nr2. Lees hier meer columns.

Op het terrein

Moreel consulenten bij Defensie nemen de pen op en geven een inkijk in hun werk en werkomgeving.

Lees hier meer over de categoriale morele dienstverlening.

 

Cindy De Meyer

 

Woensdagochtend, 14 maart 2012. Ik rijd op de E40 richting Brussel wanneer mijn gsm rinkelt: of ik naar de militaire luchthaven van Melsbroek kan komen. Er was de avond voordien in Zwitserland een zwaar busongeval met Belgische kinderen. “Er is nood aan hulpverleners voor de eerste opvang van de familieleden van de slachtoffers.” Mijn maag krimpt ineen.

Tien jaar geleden is het nu en daarom beslis ik het personeel van de militaire luchthaven op te zoeken. De herinnering aan die noodlottige dag brengt bij hen hevige emoties teweeg. Achteraf bekeken werd het ook voor mij een van de moeilijkste dagen uit mijn loopbaan.

 

“Gewoon aanwezig zijn …”

 

Het aantal dodelijke slachtoffers was vlug gekend: 28, de meesten twaalfjarige kinderen. Ik kwam als een van de eerste hulpverleners in de opvangzaal van de militaire luchthaven aan. Tijd voor richtlijnen was er niet. De familie van een van de buschauffeurs had al officieel bericht gekregen. “Mijn vader is erbij”, zei de zoon met ongeloof in zijn ogen. “Wij weten al dat hij het niet heeft gehaald.”

De ruimte ademde iets oneigenlijks uit, iets irreëels. Sommigen staarden voor zich uit. Anderen moesten worden ondersteund. Nog anderen wilden net niet aangeraakt worden en wilden koste wat kost blijven rechtstaan, alsof gaan zitten zou betekenen dat ze het opgaven. Er werd geweend, gehoopt en gewanhoopt.

En dan gebeurde het onvermijdelijke. Via onofficiële bronnen kwam hier en daar nieuws over de geliefden. “Uw dochter leeft nog, maar is gewond.” “Uw dochter is ongedeerd.” “Uw zoon is opgenomen in het ziekenhuis. We weten niet welk, maar hij leeft.” Vaders en moeders vielen mekaar in de armen bij het verlossende nieuws.

Maar de opluchting op hun gezicht duurde maar even. Ik zag de verandering, het geluksgevoel dat zich vervormde tot een zekere schaamte, tot schuldgevoel tegenover de families zonder nieuws. Elk positief nieuws voor de een betekende immers een grotere kans op slecht nieuws voor de overblijvende ouders. Hun gejammer en gekerm kan ik vandaag nog steeds niet beschrijven.

Het duurde ook even voor het tot me doordrong dat ik niet veel meer kon doen dan gewoon aanwezig zijn. Een trillende hand vasthouden, een huilende moeder tegen mijn hart drukken. Praten lukte niet, hun ademhaling stokte. Dit was geen consult. Geen samenwerken aan iets en vooruitgang boeken. Verdomme.

 

“… Aandacht voor bestaansvragen”

 

Als moreel consulent sta ik vaak stil bij de dood omdat de aandacht voor bestaansvragen de kern van mijn beroep is en als vrijzinnig humanist maak ik het mezelf natuurlijk niet gemakkelijk. Te rade gaan bij God weet welk orakel helpt me niet verder, maar ik hoef niet alle antwoorden te kennen.

De begeleidingen en de premisse van menselijke tijdelijkheid laten me halt houden bij de essentie van het ‘bestaan’, ook van het mijne. Echter, de dagen na de busramp in Sierre was mijn worsteling met het leven heel anders, ze voelde grootser en intenser aan. Ik zag mijn twee dochters door de voordeur naar buiten lopen. Ze gingen toen logeren bij hun grootouders die een eindje verderop wonen. De wind blies speels in hun rokje terwijl ze vrolijk zingend om de hoek verdwenen. En ik dacht: nee, ik mag er niet aan denken.

Vaak komt Sierre weer in mijn gedachten. Nog steeds word ik dan overspoeld door een tsunami van diverse gevoelens. En ze komen in golven: eerst schrik, dan dankbaarheid, dan schuldgevoelens en ten slotte liefde. Die laatste golf komt als ik de familieleden die ik toen sprak, weer voor me zie. Het is een overweldigend gevoel van liefde voor hen, een soort van pure universele liefde.

Foto bovenaan © Shutterstock.com