fbpx
deMens.nu

Onze obsessie en gêne voor seks

Evolutie van de seksuele moraal

Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg11 nr3. Lees hier meer artikels over ‘seksualiteit’.

“I did not have sexual relations with that woman, Miss Lewinsky.” De buitenechtelijke affaire en ontkenning ervan door de voormalige Amerikaanse president Bill Clinton zorgde eind vorige eeuw voor een golf van verontwaardiging. Maar waarom zijn we vandaag nog steeds zo geobsedeerd door en tegelijk zo restrictief over seks? Waarom blijft het taboe zo taai in een maatschappij waarin seks alomtegenwoordig is?

Esther Neyts

We hebben al een lange weg afgelegd. In het naoorlogse katholieke Vlaanderen was seks onbespreekbaar. We deden alsof het niet bestond. Ouders vertoonden zich nooit naakt, soms zelfs niet aan elkaar en er werden allerlei verhaaltjes verzonnen om de komst van een klein broertje of zusje te verklaren. De kennis over seksualiteit was beneden alle peil en allerlei mythen deden de ronde. Zo zou je piemel er door geslachtsziekten afvallen en mochten vrouwen tijdens hun maandstonden geen mayonaise maken want die zou schiften.

Tegenwoordig zit relationele en seksuele vorming stevig verankerd in de nieuwe eindtermen van het onderwijs en is seks allang niet meer begrensd tot voortplanting binnen het huwelijk. Daar heeft de vrijzinnige beweging een niet te ontkennen rol in gespeeld.

Seks is vandaag overal aanwezig. Grote bedrijven en reclamecampagnes beloven ons ultiem seksueel genot, als we er maar genoeg voor betalen. Seks is een van de meest winstgevende producten geworden.

 

“Seksuele gezondheid wordt vooral
vanuit een positieve benadering belicht
met ruimte voor seksueel plezier”

 

En toch houden we wat in de slaapkamer gebeurt het liefst voor onszelf. Sommigen pochen graag over hun seksuele prestaties: hoeveel keer, hoelang en met hoeveel bedpartners. Maar van zodra ons seksleven ietwat afwijkt van de restrictieve grenzen van het ‘normale’, zwijgen we in alle talen.

We bestellen onze seksspeeltjes bij Bol.com zodat onze buren of de postbode niets in de gaten krijgen, seksclubs spelen hun discretie en goed verborgen parking uit als hun grootste troeven, en het kost ons soms alle moeite van de wereld om seksuele problemen met onze arts te bespreken. Toegeven dat je geen seks hebt of wil met je partner, is misschien nog een van de grootste taboes, en praten over incestueuze of pedofiele gevoelens is al helemaal ondenkbaar.

Net daarom is aandacht voor het thema seksualiteit van fundamenteel belang, om de taboes errond te doorbreken en bespreekbaar te maken.

 

Wat is seks?

Maar wat is seksualiteit eigenlijk? Toen Bill Clinton verklaarde dat hij geen seksuele betrekkingen met Monica Lewinsky had gehad, wat bedoelde hij daar dan eigenlijk mee? Het hangt er maar van af welke definitie je hanteert. De twee hadden geen geslachtsgemeenschap, maar seks is natuurlijk meer dan alleen coïtus. Met zo’n enge definitie zou lesbische seks immers al geen seks kunnen zijn.

Is genitaal contact dan een betere afbakening om van seks te kunnen spreken? Volgens dat criterium hadden Bill en Monica wel degelijk seks. Maar een handeling kan ook seksueel zijn zonder genitaal contact. En genitaal contact duidt toch niet per se op seks? Denk maar aan zorgkundigen die iemands lichaam wassen.

Genitaal contact, genot, intentie … Elke definitie lijkt op problemen te stoten en het blijkt bijzonder moeilijk te zijn om een omschrijving te vinden die zowel de noodzakelijke als voldoende voorwaarden omvat.

De manier waarop we seks en seksualiteit omschrijven, zegt onvermijdelijk ook iets over wat we normaal vinden en over wat seks zou moeten zijn – het morele domein. En dat evolueert door de tijd heen. Denk maar aan homoseksualiteit.

 

Een korte geschiedenis

Bij de Grieken en Romeinen was seksualiteit een normaal onderdeel van het dagelijkse leven. Seks was geen morele kwestie en werd in se niet geproblematiseerd. Toch was er toen al sprake van matiging en zelfbeheersing. Geestelijke geneugten waren superieur aan lichamelijke, en onze seksuele drift maakte onze geest tot slaaf van ons lichaam.

Onder invloed van het stoïcisme en het vroege christendom werd seks strikt afgebakend tot voortplanting binnen het huwelijk. Al de rest werd pervers. Seksuele lust werd een straf van God en seks droeg de erfzonde over. Angst werd ingezet als wapen om liederlijk gedrag te voorkomen. Onder invloed van het civilisatieproces werden externe regels vervolgens geïnternaliseerd. Externe dwang werd zelfdwang. Jos Van Ussel, historicus, moraalfilosoof en voortrekker in de seksuele emancipatie, beschreef dat proces in 1968 in zijn werk Geschiedenis van het seksuele probleem als een ‘verpreutsingsproces’. Wie zijn driften onder controle hield, werd sociaal beloond. Maar met de toename van zelfdwang nam ook het gevoel van schaamte sterk toe en werd seksualiteit alleen maar een zwaarder beladen thema.

Tegelijk gingen, zeker vanaf de jaren vijftig, steeds meer stemmen op voor meer en betere seksuele voorlichting. Vanuit de vrijzinnige gemeenschap ontstond in 1955 de Belgische Vereniging voor Seksuele Voorlichting, BVSV, die zich tot doel stelde om jongeren op basis van wetenschappelijke kennis te informeren. Later zou de vereniging opgaan in het nog steeds bestaande CGSO, Centrum voor Geboorteregeling en Seksuele Opvoeding, en werd het recht op abortus een belangrijk strijdpunt. (lees verder onder de foto)

 

Seks en seksualiteit vallen moeilijk te definiëren, terwijl de omschrijving ervan ook implicaties heeft voor het morele domein: wat vinden we normaal en wat vinden we toelaatbaar? © Shutterstock.com

 

Onderhandelingsmoraal

Tegenwoordig ligt de nadruk van onze seksuele moraal op zelfbeschikking en wederzijdse, vrijwillige toestemming. De #MeToo-beweging trok een duidelijke morele ondergrens. Niet langer wat we doen, maar hoe we het doen, bakent de morele grenzen af.

Maar ook die consensusmoraal botst op beperkingen. Want toestemming veronderstelt voldoende rationaliteit. Ben je stomdronken of heb je een zware mentale beperking? Dan ben je niet voldoende autonoom om in te stemmen. Maar kunnen we veronderstellen dat wilsbekwame personen wél rationele keuzes kunnen maken inzake seks? Gaat dat niet totaal voorbij aan de lichamelijke, misschien wel irrationele aard van het seksuele domein?

De onderhandelingsmoraal zegt bovendien alleen iets over wat toegelaten is, niet over wat ideaal is. Consensuele seks is nog niet per se goede seks. De nood aan een positievere invulling van seksuele moraal wordt misschien wel het best ingelost door volgende definitie van de Wereldgezondheidsorganisatie: “Seksuele gezondheid is een met seksualiteit verbonden toestand van fysiek, emotioneel, geestelijk en sociaal welzijn. Seksuele gezondheid is dus meer dan de afwezigheid van ziekte, disfunctie of zwakte. Seksuele gezondheid wordt vooral vanuit een positieve benadering belicht met ruimte voor seksueel plezier.”