Opgroeien als vrijdenker
Soms met gevaar voor eigen leven
Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg11 nr4. Lees hier meer artikels over ‘opgroeien’.
Opgroeien als vrijzinnig humanist vergt moed en doorzettingsvermogen. Vandaag misschien wat minder in België, maar elders in de wereld kan vrijdenken nog steeds letterlijk levensgevaarlijk zijn. Daniël Block, actief bij de Gentse Grijze Geuzen, Felien Vandermotten, jongerenconsulente bij deMens.nu, en Mahdia Karimy, als tiener uit Afghanistan gevlucht, blikken met ons terug op hun jeugd en hun weg naar het vrijzinnig humanisme.
Gunter Joye en Philipp Kocks
Vandaag de dag zijn jullie alle drie atheïst, maar in jullie jeugdjaren loerde het geloof toch ergens om de hoek?
Daniël Block, 81 jaar: Ik kom uit een socialistisch nest. Bij ons thuis was het dus in principe een vrijzinnige omgeving. Ware het niet dat mijn grootmoeder roet in het eten gooide. Zij was oorspronkelijk dan wel van een atheïstische familie afkomstig, tijdens de Tweede Wereldoorlog ‘vond’ ze door haar buurvrouwen toch de weg naar de kerk. Door mijn grootmoeder moest ik dan ook mijn plechtige communie doen.
Felien Vandermotten, 23 jaar: Ook mijn grootmoeder is nog in een katholiek gezin opgegroeid en maakte deel uit van een gelovige gemeenschap. Maar ik denk dat zij in haar jonge jaren nooit van alternatieven of andere overtuigingen had gehoord, en dat het bijgevolg voor haar heel moeilijk was om te zeggen dat ze niet meer geloofde. In zo’n klein dorp als het hare was die gelovige gemeenschap zo nauw met elkaar verbonden dat er ook heel wat sociale controle was.
Mahdia Karimy, 21 jaar: Ik ben als Afghaanse in een streng islamitische omgeving opgegroeid. Mijn vader en mijn broer waren niet zo’n strikte moslims, maar mijn moeder en mijn zus wel. Ik had een goede band met mijn ouders, maar soms discussieerde ik reeds als kind met mijn mama en zus over het dragen van een hoofddoek. In Afghanistan moet je als meisje immers al vanaf je negende een hoofddoek dragen als je het huis verlaat. (lees verder onder de foto’s)
Wanneer kwam het definitieve besef dat religie niet je ding was, maar dat je de vrijzinnige waarden bent toegedaan?
Daniël: Bij de voorbereidingen van mijn communie werd ik voor het eerst met de hypocrisie van de kerk geconfronteerd. Ik zat op een stadsschool en in het weekend moest ik dus samen met de leerlingen van de katholieke school naar de catechese gaan. Dan kreeg ik altijd slaag van die kinderen. En de pastoor keek toevallig iedere keer de andere kant uit. (zucht)
Felien: Bij mij is dat moeilijker te zeggen. Ik heb die waarden altijd al wel meegekregen, zelfs van mijn gelovige grootmoeder. Als ik erover nadenk, zijn er in feite veel vrijzinnige waarden die zij uitdraagt. Ze heeft er altijd op gehamerd dat je moet doen wat het best is voor jezelf en de mensen rondom je. Dat je de wereld vanuit je eigen perspectief moet bekijken en dat je vooral moet leren denken voor jezelf. Indien ze nu zou zijn geboren, dan zou het voor haar waarschijnlijk helemaal anders zijn gelopen. Ze zegt vaak dat ze te vroeg, in de verkeerde tijd, is geboren. Zeker toen ze zag dat vrouwen van de generatie van haar dochter en kleindochter gewoon gingen studeren en op reis gingen. Zij zou dat ook heel graag hebben gedaan.
Mahdia: Toen ik nog erg jong was, moest ik van mijn mama gedurende een korte periode naar de moskee gaan om er de Koran te leren lezen. Daar zag ik hoe jonge meisjes gewelddadig werden bestraft omdat ze hun hoofddoek niet op de juiste manier droegen. Ik wilde er eigenlijk zelfs géén dragen omdat ik me daar niet comfortabel bij voelde. En vanaf mijn elfde twijfelde ik echt aan God en religie, want volgens mij klopte er iets niet. Maar in een streng islamitische omgeving is het verboden om bepaalde dingen te vragen. Bijvoorbeeld vragen die veel kinderen zich stellen: Waarom kunnen we God niet zien? Is God een man of een vrouw? Ik durfde natuurlijk niets tegen iemand te zeggen. In Afghanistan durft niemand zich echt openlijk van de islam af te keren. Want mensen weten dat het hen het leven zal kosten. (lees verder onder de foto)
Felien en Daniël, bij jullie kunnen we spreken van een zachte groei naar het vrijzinnig humanisme. Bij Mahdia daarentegen verliep het losrukken uit de gelovige gemeenschap veel abrupter.
Mahdia: In 2016 vluchtten mijn broer en ik van Afghanistan naar hier. Na dertig dagen onderweg te zijn geweest, zijn we in België aangekomen. In het begin droeg ik hier ook een hoofddoek omdat ik eraan gewend was. Maar na een tijdje besloot ik om hem niet meer te dragen. Ik voelde mij hier meer op mijn gemak en ik kon en mocht dingen doen die ik in Afghanistan niet mocht doen.
Felien: Van mijn vader heb ik de liefde voor de wetenschap meegekregen. Hij heeft wetenschappelijke studies gevolgd en werkt nu in de IT-sector. Hij heeft altijd veel interesse in fysica en biologie gehad. Ik herinner me nog de lange autoritten wanneer we naar Oostenrijk op reis gingen. Dan stelden mijn broer en ik ontelbare vragen over het sterrenstelsel en over hoe de wereld in elkaar zit. En hij legde alles stap voor stap uit, van de grootste tot de allerkleinste thema’s. Zo was het higgsdeeltje bijvoorbeeld het onderwerp van een lang gesprek. (lacht)
Mijn moeder was beter in het vertellen van verhaaltjes over allerlei magische wezens. Daar komen onze fantasie en creativiteit vandaan. We kregen het gevoel mee dat het zinvol is om te dromen en te fantaseren.
Daniël: Mijn ouders waren socialisten in hart en nieren en ieder jaar op 1 mei gaven de kinderen van socialistische ouders een optreden. Dus lieten ze mij de laatste weken niet naar de catechese gaan om in het weekend voor het optreden van 1 mei te oefenen. En toch moest ik uiteindelijk – zonder vragen te stellen – mijn plechtige communie doen. Terwijl ik helemaal niet wist waar het om ging en ik liever andere dingen wilde doen. Op vakantie gaan met de socialistische jeugd bijvoorbeeld. Die jeugdvrienden kwamen bijna allemaal uit vrijzinnige families. En dat waren goede tijden, ik heb daar heel mooie herinneringen aan. (lees verder onder de foto)
Als je terugkijkt op je jeugd en de waarden die je hebt meegekregen, hoe vertalen die zich nu naar jou als vrijzinnig humanist?
Felien: Mijn mama is altijd een harde werker geweest en dat heeft ze ook aan mij doorgegeven. Als ik een tien kon halen, dan moest ik niet met een negen naar huis komen. Ook mijn grootvader had die ingesteldheid. Hij en mijn moeder hebben er steeds veel belang aan gehecht dat we het goed deden op school. Mijn grootvader hielp mij ook met mijn huiswerk. Ik heb die hoge eisen voor mezelf overgenomen. Ik heb ook altijd het gevoel dat je alles moet doen wat je kan om je verder te ontwikkelen volgens de capaciteiten die je hebt. Het zou zonde zijn om dat niet te doen. Mijn opvoeding heeft mij zelfstandig leren denken, terwijl ik ook leerde de meningen van anderen te waarderen.
Met de jonge vrijwilligers bij deMens.nu tracht ik die manier van denken eveneens toe te passen. Ik probeer niet alleen om andere meningen te accepteren, hoe verschillend die ook zijn, maar ik wil tevens aantonen dat het net interessant is om verschillende manieren van denken op één standpunt los te laten. En ik tracht de jongeren daarin ook aan te moedigen. Eerst en vooral zorg ik er dan voor dat ze zich veilig voelen en zichzelf kunnen zijn, zodat ze vrijelijk hun eigen mening durven te uiten.
Daniël: Wederzijds respect was bij mij thuis ook belangrijk, en dat probeer ik nu wel te handhaven. Ik tracht zo sociaal mogelijk te zijn, met mensen te praten, naar mensen te luisteren. Dat heb ik jarenlang gemist toen ik in de staalindustrie werkte, dus ik heb wat in te halen. (lacht)
Ik heb vroeger in een apotheek van Vooruit gewerkt en dat was een van de meest sociale perioden in mijn leven. Ik had dagelijks contact met heel uiteenlopende mensen. Later ben ik in de staalindustrie in ploegendienst gaan werken en zo kwam er in feite een einde aan dat uitgebreide sociale contact. Plots heb je dan bijna geen sociaal leven meer. Ik heb tot mijn zesenvijftigste in ploegen gewerkt. Dan heb ik rugproblemen gekregen en ben ik met vervroegd pensioen gegaan. Toen ben ik vrijwel meteen naar de Gentse Grijze Geuzen getrokken, waar mijn sociaal leven weer kon beginnen.
Mahdia: (kordaat) Sinds ik in België ben, ben ik meer mezelf en durf ik meer en meer mijn mening te uiten en mijn stem te laten horen. Ik heb ondertussen ook heel wat geleerd. Je hebt geen religie nodig om een goede, brave persoon te zijn of om goed en slecht van elkaar te onderscheiden. Je hebt daar alleen je verstand voor nodig.
Mijn leven is hier helemaal veranderd, ik ben een andere persoon geworden. Ik probeer me aan de cultuur aan te passen. Ik begon hier meteen te studeren en de taal te leren. Na zoveel problemen en moeilijkheden die ik onderweg heb meegemaakt, dacht ik dat dit mijn land zou worden, maar het duurde vier jaar vooraleer ik mijn verblijfspapieren kreeg. (lees verder onder de foto)
Je moest als vrijzinnige niet alleen alles in Afghanistan achterlaten, maar ook hier moet je tegen vooroordelen en bureaucratie blijven vechten?
Mahdia: Bij mijn eerste asielaanvraag ontving ik een negatieve beslissing van het Commissariaat-generaal (voor de Vluchtelingen en de Staatlozen, red.), terwijl mijn broer wel verblijfspapieren kreeg. Ik was toen maar veertien jaar oud en kon bepaalde vragen tijdens mijn interview niet beantwoorden. Ze deden ook moeilijk over mijn leeftijd, ze geloofden niet dat ik veertien was. Ik heb me twee keer moeten laten testen om mijn leeftijd te bepalen, terwijl ik mijn geboortebewijs van Afghanistan wel bij de hand had.
Nu ik hier ongeveer zes jaar woon en ondertussen ook mijn diploma secundair onderwijs heb behaald, moet ik nog eens drie jaar wachten om de Belgische nationaliteit te kunnen aanvragen. Dat beperkt mijn verdere studiekeuzes. Ik zou heel graag politie-inspecteur worden, maar die opleiding kan ik nu niet volgen omdat ik nog geen Belgische nationaliteit heb.
Ik begrijp niet waarom men jonge vluchtelingen niet de kans geeft om hier een leven op te bouwen. Ik ken veel mensen die hard hebben gewerkt om hier geaccepteerd te worden, maar die nog altijd wachten en een onzekere toekomst hebben. Niet weten wat je over een paar jaar te wachten staat, is heel lastig.
Het is ook enorm moeilijk om in een land te wonen waar je niet als een echte, officiële inwoner wordt erkend. En terugkeren naar Afghanistan is voor mij geen optie. Daar heb ik geen toekomst en ben ik letterlijk in levensgevaar.
Mijn boodschap aan iedereen is: geef jongeren de kans om zich te bewijzen, geef ze de gelegenheid om deel uit te maken van de samenleving. Laat ons onze toekomst zelf bepalen en hier een beter leven opbouwen. Migranten of vluchtelingen kunnen ook veel goede dingen doen als ze de kans en de mogelijkheden krijgen.