fbpx
deMens.nu

De wereld leefbaar houden

Column verschenen in deMens.nu Magazine jg12 nr2. Lees hier meer columns.

Tinneke Beeckman

Vandaag hoef je je niet meer te beperken tot het saaie, soms onaangename leven op aarde. Je kan de virtuele wereld binnenstappen, een omgeving die door een computer wordt gesimuleerd. Uit de fysieke wereld heb je niets meer nodig, behalve een scherm, een internetverbinding en een programma.

De virtuele wereld lijkt nieuw, maar de droom erachter is oud: zonder aards lichaam leven. In De Staat betoogt Plato al dat ziel en lichaam gescheiden zijn. De ziel is het betere, onsterfelijke deel. Tijdens het leven zit de ziel opgesloten in het lichaam, dat Plato als een kerker omschrijft. De dood bevrijdt de ziel van die kwellingen. Na de dood verhuist de ziel naar andere lichamen.

De christelijke traditie onderscheidt ook de onsterfelijke ziel van het sterfelijke lichaam. Na hun dood kunnen Christus’ volgelingen het Rijk Gods betreden. Hun aardse lichaam verdwijnt en hun ziel wordt door een opstandingslichaam overkleed. Lichaam en ziel zijn dus niet gewoon gescheiden, de ziel is het betere deel. Het aardse lichaam is – sinds de erfzonde – de bron van het kwade, van begeerte, tekort en lijden.

Maar wat kan een ziel zijn, als die geen enkele lichamelijke verwijzing heeft? Ik heb het me al proberen voor te stellen, maar het lukt niet goed. Zonder een band met het materiële, het fysieke, verlies je wat je bent – hoe ondefinieerbaar je identiteit verder mag zijn. Geboorte en jeugd, vergankelijkheid en ouderdom maken elke mens tot wie die is. Hetzelfde geldt voor de geboorteplaats, cultuur, familie, taal, context. Uiteraard verandert je identiteit in de loop van je leven en staat niets op voorhand vast. Maar ze krijgt op een of andere manier altijd door de fysieke wereld betekenis.

De ziel echter is een abstract, onbepaald begrip. Ze heeft geen taal, kleur, leeftijd; geen plek, moment; geen connectie met anderen. Dat aspect van de christelijke voorstelling wordt duidelijk als je kijkt naar de goede boodschap die missionarissen bij inheemse volkeren verkondigden. Zij stimuleerden de lokale bevolking om zich om hun individuele zielenheil te bekommeren. De band met lokale praktijken, heilige plaatsen – zoals begraafplaatsen – en voorouders werd verbroken. De ziel staat los van een context om te kunnen zijn wie die is. In die zin heeft de christelijke leer een individualiserend effect.

Op een vreemde manier lijkt me het virtuele leven hierin te passen: het gaat er alleen nog om het zelf, en liefst zonder lichaam. Dat lichaam is maakbaar, veranderbaar, fluïde. Voorlopig nog sterfelijk, maar liefst wordt ook dat probleem opgelost. Dat is de droom van het transhumanisme. En zo lijkt de mens op een wezen dat geen levende omgeving meer nodig heeft. Je bent een virtueel product in een geglobaliseerde wereld, steeds veranderend en verplaatsbaar, overal inzetbaar. Maar tegelijk inwisselbaar, overbodig en betekenisloos.

Terwijl de virtuele zielen een artificiële wereld binnenstappen, beleeft het leven op aarde in al zijn vormen een diepe crisis. Dat kan de virtuele wereld des te aantrekkelijker maken – een veilige ruimte, ver weg van het huis dat in brand staat. Maar dat alles neemt niet weg dat mensen hun kennis, inzicht en verbeelding nodig zullen hebben om de wereld leefbaar te houden. Alles kan een illusie lijken. Maar die opdracht kan niet als een illusie worden weggezet.

Tinneke Beeckman is filosofe en schrijfster. Meer lezen?

Foto bovenaan © Bob Van Mol