“Als de meningen héél verdeeld zijn, stelt de wetgever zich beter liberaal op”
Freddy Mortier, voorzitter deMens.nu
Anne-France Ketelaer, algemeen directeur deMens.nu
Lawrence Vanhove, voorzitter Liberales
Astrid Elbers, kernlid bij de denktank Liberales
In Knack verscheen een Vrije Tribune van een groep academici en politici die zich in een ‘open brief’ verzetten tegen verdere versoepeling van de abortuswetgeving en meer bepaald tegen het expertenrapport bezorgd aan de bevoegde Kamercommissie. Daarin wordt onder andere aanbevolen om de abortustermijn op te trekken tot minstens 18 weken.
Er zijn bekende namen onder de ondertekenaars. Er staan ook academici in de lijst. Gelukkig geven de ondertekenaars meteen een disclaimer van formaat mee: “De ondergetekenden vertegenwoordigen geen politieke partij, onderneming, instelling van hoger onderwijs of andere organisatie. Titels, functies en beroepen worden uitsluitend vermeld om identiteitsverwarring te voorkomen.”
Dat is natuurlijk nonsens. Ze gooien collectief het gewicht van hun titels en functies in de symbolische balans. Maar wat is dat gewicht waard? De overgrote hoop onder hen staan niet meteen bekend als gepokt en gemazeld in de abortusproblematiek. De politici zijn het natuurlijk gewoon hun opinies te afficheren als waarheden, maar van academici zou men toch iets anders verwachten.
In tegenstelling tot de commissie-experten geven de ondertekenaars namelijk geen argumenten. De lezer krijgt alleen een soort publieke verklaring (“We the people …”), waar het ondertekende volk zich met zijn gezamenlijk symbolisch gewicht achter schaart. De inhoud is de “déclaration des droits de l’enfant à naître”: zelfbeschikking en bescherming van het ongeboren leven moeten in balans staan.
Waar de commissie-experten argumenten aandragen om die op minstens achttien weken te leggen – en we weten dat alleen een stemming (geen argument dus) heeft belet dat de expertise de doorslag gaf in de richting van 20 tot 22 weken – ontslaan de ondertekenaars zichzelf van de bewijslast. We krijgen niet te horen waarom 18 weken de balans zou verstoren, waarom 14 weken (misschien) niet en waarom bijvoorbeeld 4 weken niet nog beter zou zijn. Er is, kortom, geen sprake van het maken van een balans tussen “zelfbeschikking” en “de rechten van het ongeboren leven”.
De déclaration wordt gewoon voorafgegaan door ons inziens triviale concessies. “Abortus is complex”, “we hebben alle begrip voor de problemen die ermee samengaan” en als bizarre uitsmijter: “de toegang tot de gezondheidszorg moet verzekerd zijn voor alle vrouwen inclusief ‘aanstaande moeders’”. Dat zal wel, of bedoelen de ondertekenaars “na een clandestiene abortus”?
“De zorg is een totaalconcept en idealiter een gedeeld verhaal”, zei Marc Noppen (CEO UZ Brussel) in het kader van het project Zorg 2030. De mens staat ongeacht zijn hoedanigheid centraal. Zorgen voor elkaar is een continu proces van leren en begrijpen om de kwaliteit van leven en het welbevinden te verbeteren en onze betrokkenheid jegens de andere te intensifiëren. De wetenschap is onze bondgenoot.
Met de verlenging van de termijn zal men de 500 à 600 vrouwen die elk jaar naar Nederland moeten trekken om er een vrijwillige zwangerschapsonderbreking te laten uitvoeren, beschermen tegen onnodig lijden. Maar nu worden wetenschappelijke inzichten rond zorg en zorgethiek zonder meer afgeserveerd uit partijpolitiek opportunisme en persoonlijk conservatisme. Zorg is er voor iedereen.
De ondertekenaars van de open brief drukken hun persoonlijke opinies uit, en van velen kan men vermoeden dat die samenhangen met hun levensbeschouwing. Daar is uiteraard niets mis mee. Maar in een seculiere staat zou men verwachten dat die privé-meningen geen publiek beleid maken. Over kwesties waar de meningen héél verdeeld zijn – en het moreel statuut van de foetus is er een markant voorbeeld van – stelt de wetgever zich beter liberaal op. Niemand is immers gedwongen om gebruik te maken van een liberale abortuswet.
De open brief suggereert dat er een algemeen belang in het spel is: dat van het ongeboren leven, maar daarrond draait de onenigheid nu precies. De vraag is of ongeboren leven überhaupt moet beschermd worden. Die vraag stelt zich ten volle wanneer het niet geboren zal worden: waarom zou veertien weken dan te verkiezen zijn boven twintig weken als er ondertussen geen markante gebeurtenis is die het moreel statuut van de foetus wijzigt? Wel, dat is wat de expertencommissie net betoogt.