fbpx
deMens.nu

Wanneer je alleen achterblijft …

Herinneringen aan een mooi leven

Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg12 nr3. Lees hier meer artikels over ‘eenzaamheid’.

Het leven kan mooi zijn als je een beetje geluk hebt, en als je erin slaagt van elke dag het beste te maken. Wat ‘het beste’ precies inhoudt, hangt af van mens tot mens, en is misschien ook wel afhankelijk van je leeftijd. Maria Verstraete, nu 83 jaar, blikt terug op een zinvol en mooi leven, maar vindt verouderen best wel een zware uitdaging. Er zijn ongemakken, en die zijn niet alleen fysiek van aard.

Lieve Goemaere

Aankloppen bij het huisvandeMens

In 2017 overleed André, de man van Maria. Het huisvandeMens Ieper verzorgde de vrijzinnig humanistische afscheidsplechtigheid en het is daar waar Maria een paar jaar later opnieuw aanklopt. Of ze wat hulp kan krijgen bij het invullen van haar papieren rond het levenseinde. En of ook haar afscheidsplechtigheid al voorbereid kan worden, zelfs al verkeert ze nog in goede gezondheid? Jazeker, dat kan.

Wanneer alle wilsverklaringen uitgelegd en ingevuld zijn, beginnen we aan de afscheidsplechtigheid. Maria heeft een tekstje voorbereid, goed voor een ceremonie van een drietal minuten. “Tegen dat de mensen goed en wel gezeten zijn, gaan ze alweer moeten rechtstaan”, reageer ik. We schieten in een lach en gaan samen aan het werk. Maria en ik overlopen in meerdere gesprekken haar levensverhaal, en op die manier leer ik haar steeds beter kennen. Hier volgt haar relaas …

 

Terugblikken op mooie momenten

Ik zag die voorbereidende gesprekken meteen zitten. Wanneer ik dan sterf, moet er niet meer te veel geregeld worden en dat geeft mij geruststelling. Ik ben wel zo iemand: alles moet in orde zijn, hoe eerder hoe liever. Geduld is niet bepaald mijn sterkste eigenschap. Nog nooit geweest. En ik weet het natuurlijk ook wel: ik zal toch dood zijn, dus eigenlijk is het mijn probleem niet meer op dat moment. (lacht) Maar ik ben nu eenmaal wie ik ben. Dus alles wat ik al kon voorbereiden, heb ik voorbereid.

Ik vond het echt plezierig om mijn leven zo grondig te overlopen, al besef ik dat dat gek klinkt. Wie vindt het nu leuk om haar eigen begrafenis te regelen? Maar er kwamen heel wat warme herinneringen boven. Ik kan terugblikken op veel mooie momenten. Eigenlijk ben ik in een bedje van dons geboren: ik had bijzonder liefdevolle ouders die me altijd alle kansen hebben gegeven. Als kind vind je dat vanzelfsprekend, want je weet niet beter, maar naarmate je ouder wordt, besef je dat niet iedereen dat geluk heeft.

Zoals ik het zelf op papier zette: “14 november 1940. Een woeste najaarsstorm geselt het land. Loeiharde wind, striemende regen en overal dreigende, onheilspellende oorlogswolken. Te midden van al die ellende kwam ik op de wereld, een nakomertje in een warm, liefdevol nest. Ik had een crème van een moeder en een schat van een vader. Die deden er alles aan, ondanks de barre tijden, om hun gezin een sprankeltje geluk te gunnen. Een zware opgave, want het oorlogsspook was nooit ver weg. Toch was ik tevreden. In mijn prille leven werd ik vertroeteld door moeder en was ik de oogappel van vader. Het was een donkere tijd, maar met zeer weinig was ik blij.” (lees verder onder de foto)

 

Maria en André in hun jonge jaren: “Een mooi en lang leven moet worden gevierd, daar moet je niet om treuren.”

 

De schone kant van de dingen zien

Ik had daarna het geluk een goede man tegen het lijf te lopen. Na drie jaar verloving trouwden we, er volgden twee kinderen en we bouwden een huis. We hadden de wind in de zeilen. André en ik hebben veel gewerkt, veel plezier gehad, een flink stuk van de wereld gezien. Ik denk dat dat niet meer mogelijk is de dag van vandaag: het leven is zo verschrikkelijk duur geworden en iedereen moet zoveel. Mensen hebben nergens nog tijd voor. In mijn jonge jaren was dat toch anders. Ik stam nog uit de tijd dat mensen gewoon op een bankje aan de voordeur met elkaar zaten te praten. Alles was zoveel eenvoudiger toen. Ik zou niet graag nu jong zijn en nog aan alles moeten beginnen.

Het leven ging zijn gewone gangetje. De kinderen werden groot en konden op eigen benen staan, en André en ik bleven genieten. Daar waren we allebei goed in: de schone kant van de dingen zien, zelfs al lagen er tegenslagen op onze weg. Ik ben een paar keer serieus door het oog van de naald gekropen. De dokters zeiden: “Mevrouw, je hebt veel geluk gehad, hoor.” Mijn hele buik van boven tot onder opengesneden en dat noemden zij geluk? Maar enfin, ik snap hen wel: uiteindelijk spartelde ik overal doorheen. André niet. Bij hem sloeg het noodlot toe toen hij amper zestig was. Een zware beroerte, een hersenbloeding, epilepsie, halfzijdige verlamming. De zorgeloze dagen waren voorbij.

 

Hulp inschakelen, een moeilijke stap

Toch bleven we er nog steeds het beste van maken. Jarenlang was ik Andrés mantelzorger. Ik bracht hem naar de kinesist, regelde de afspraken met de huisarts en de specialisten, nam alle taken thuis op. We gingen zelfs nog steeds op reis. Niet langer avontuurlijk naar Kenia of de Grand Canyon, maar naar Turkije, met een all-informule en alle mogelijke begeleiding. Twintig jaar lang heb ik voor André gezorgd, dag in dag uit, maar na vijftien jaar werd het eigenlijk te zwaar voor mij. Ik ging er zelf fysiek aan ten onder. Het was een moeilijke en grote stap, maar ik kon niet anders dan hulp inschakelen.

En wat ben ik blij dat ik dat gedaan heb. Er kwam, en komt nog steeds, een groep verpleegkundigen langs en ik heb ook al jarenlang twee trouwe thuishelpsters aan mijn zijde. Ook na de dood van André zijn zij blijven komen. Gelukkig maar, want opeens was ik alle grond onder mijn voeten kwijt. Jarenlang hadden mijn dagen in functie van André gestaan. Alles wat ik deed, was op hem afgestemd. Op aanraden van de huisarts heb ik hem eens naar een dagverzorgingscentrum gestuurd, maar dat heeft niet lang geduurd. Ik zag het meteen aan zijn gezicht toen hij de eerste keer terugkeerde: “Wat moet ik daar doen tussen al die oude mensen?”

 

Alles wordt kleiner en beperkter

En dan was ik dus opeens weduwe. We woonden al een paar jaar in ons appartement, niet langer in het huis dat we zelf gebouwd hadden. Een goede keuze, daar niet van, maar het leven als bejaarde in een flat is natuurlijk wat anders dan als jonge moeder van twee kinderen in een woonwijk. Alles wordt kleiner en beperkter als je ouder wordt. Vroeger sprong ik zonder nadenken in mijn auto en reed ik naar waar ik wilde gaan. Nu rijd ik alleen nog op goede dagen en niet verder dan pakweg vijf kilometer van mijn voordeur. Maar wat een geluk dat ik mijn autootje nog heb. Meteen na het overlijden van André was ik van plan om die wagen te verkopen, maar gelukkig kon mijn huisarts mij ervan overtuigen om dat niet te doen. Al is het dus maar voor die korte ritjes in de buurt.

Mijn oudere zus, ze is al een flink stuk in de negentig, woont in een rusthuis in Lendelede en ze belt me wel eens. Aan de telefoon vraagt ze dan of ik op bezoek kan komen. Maar ik kan dat gewoon niet meer, zo ver rijden. Dus we zien elkaar nooit meer. Ik zou het misschien wel kunnen regelen, hoor, met iemand die me wegvoert en terugbrengt, maar ach, ik wil niemand tot last zijn. Dat vind ik een van de moeilijkste dingen aan ouder worden, die afhankelijkheid. Ik probeer nog zoveel mogelijk mijn eigen boontjes te doppen, maar dat gaat soms moeizaam. Ik merk dat ook bij mijn leeftijdsgenoten.

 

Weten om te gaan met alleen zijn

Er zijn trouwens steeds meer mensen van wie je afscheid moet nemen. Mijn beste vriendin is dit jaar gestorven. Wij hebben samen zoveel plezier gemaakt, ook met onze mannen erbij. We hebben zoveel lief gedeeld, en ook wat leed. De laatste jaren zagen we elkaar minder, maar we hoorden elkaar nog wel geregeld aan de telefoon. Al vond ik dat ze steeds minder zichzelf was. Die vrolijke, dynamische, enthousiaste vrouw die ze vroeger was, was al weg voor ze stierf. Dat vond ik best pijnlijk en confronterend, en het maakt me soms ook bang. Staat mij dat ook nog te wachten?

Mijn ergste nachtmerrie is dat ik naar een rusthuis zou moeten. Ik denk niet dat ik daar ooit gelukkig zou kunnen zijn. En met een rollator ga je me ook nooit zien buitenkomen, ik ben niet gek. Iedereen wil me dat aansmeren, maar nee, ik heb mijn trots. En bovendien heb ik net iets te veel verhalen gehoord van mensen die ongelukken tegenkomen met zo’n ding, dus ik pas daarvoor.

Geloof me, een mens kan over veel piekeren. Gelukkig dat ik goed alleen kan zijn. Ik heb wel elke dag volk over de vloer, maar dat is voor een paar uurtjes, dan schieten er nog heel veel uren over die je alleen doorbrengt. Daar moet je wel mee weten om te gaan op mijn leeftijd. Je moet kunnen aanvaarden dat je niemand hebt om tegen te praten. Sommige kennissen hebben een huisdier en dat snap ik wel: zo’n hondje dwingt je om in beweging te komen, of je kan altijd tegen je kat praten, zelfs al zegt die niets terug. Maar ikzelf heb hier geen dieren: het zou voor dat beestje toch ook geen leven zijn op een appartement? (lees verder onder de foto)

 

Maria over haar leven met André: “Ik vond het echt plezierig om mijn leven zo grondig te overlopen. Er kwamen heel wat warme herinneringen boven.”

 

Het idee hebben te bezwijken

De tv zorgt wel voor wat afleiding en ik lees ook heel graag. In een boek kan ik mezelf verliezen, de tijd vliegt zonder dat ik erbij stilsta. Maar helaas gaan mijn ogen er steeds meer op achteruit en dat zorgt ervoor dat ik mijn boek soms al na tien pagina’s moet wegleggen. Dat valt me heel zwaar. Op die manier gaan de uren bij momenten wel heel erg traag. En soms zijn het gewoon slechte dagen, moet ik toegeven. De fysieke klachten kan ik erbij nemen, maar het is door het gevoel van eenzaamheid en zinloosheid dat ik weleens het idee heb dat ik bezwijk. Van die momenten waarop ik mezelf afvraag: maar waarom eigenlijk, wat heb ik nog voor nut? Ik kost alleen maar geld aan de samenleving, en zelf heb ik er ook niet meer zoveel aan.

Al mijn dagen zien er hetzelfde uit. Mijn hele lijf kraakt. Soms duizel ik zo hard dat ik mezelf moet vasthouden aan de muur. Of mijn ogen doen zodanig veel pijn dat ik daar gewoon maar kan zitten, niets meer dan dat. Gewoon zitten met mijn ogen dicht. Dat zijn de lastigste dagen. De dagen waarop de wereld doordraait, terwijl ik er eigenlijk geen deel meer van uitmaak. Ik snap het, hoor, dat iedereen oud wil worden. Maar oud zijn, dat is nog heel wat anders. (lees verder onder de foto)

 

Maria over haar man André: “Daar waren we allebei goed in: de schone kant van de dingen zien, zelfs al lagen er tegenslagen op onze weg.”

 

Wanneer het niet meer per se hoeft

Al wil ik zeker niet de indruk wekken dat ik depressief ben, want dat ben ik niet, echt niet. Ik geniet van alle bezoek, ik lach veel, ik babbel graag, ik houd van mijn boeken, ik heb ze nog alle vijf op een rijtje. Maar het hoeft niet meer per se. Ik hoor af en toe over jonge mensen die ziek zijn en doodgaan. Dan denk ik: ocharme, ze hadden nog een heel leven voor zich, het zou toch veel beter zijn als zo’n oude taart als ik sterft.

Ik sta vrij nuchter tegenover de dood, hoor. Aan alle leven komt nu eenmaal een einde, en ik kan toch niet méér verwachten dan ik heb gekregen? Ik heb zoveel gedaan in mijn leven, zoveel beleefd, zoveel gezien, zoveel gewerkt, zoveel genoten. Wat kan er nu nog bijkomen? Ach, ik zie wel wat het leven me nog te bieden heeft, maar er is toch één iets waarop ik hoop: dat ik zelf tot het einde alle touwtjes in handen kan houden. En dat mijn familie en vrienden er dan maar een goede op drinken tijdens mijn afscheidsdienst, want een mooi en lang leven moet worden gevierd, daar moet je niet om treuren.

 

huisvandeMens

Op zoek naar een huisvandeMens in je buurt? Klik hier voor de contactgegevens.