fbpx
deMens.nu

“Taboes doorbreken en bespreekbaar maken”

Interview met Inke Gieghase

Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg12 nr3. Lees hier meer artikels uit de reeks ‘Jong.nu’.

Inke Gieghase (die/hun) is woordkunstenaar, schrijver en activist. Inke focust zich vooral op lgbtqia+thema’s en streeft ernaar om zowel nationaal als internationaal een veilige en inclusieve omgeving voor die gemeenschap te creëren. Taboes doorbreken met behulp van woorden, maar ook van daden. Een gesprek over impact hebben en open zijn.

Philipp Kocks

Wat versta jij onder taboedoorbrekend werken?

Inke Gieghase: Voor mij betekent dat dat je zaken op verschillende manieren bespreekbaar maakt. Als ik bijvoorbeeld met woordkunst taboes wil doorbreken, dan doe ik dat vanuit mijn eigen ervaringen, maar ook door het delen van verhalen van andere mensen, uiteraard na onderling overleg en toestemming. Belangrijk daarbij is dat ik het durf te hebben over onderwerpen die nog te weinig worden besproken. Met die kunst kan je dan zaadjes planten om mensen aan het denken te zetten en zo de conversatie te openen.

Essentieel is ook dat je een safe(r) space kan creëren, waar mensen het gevoel hebben dat ze vrij over hun ervaringen kunnen spreken. Alleen op die manier kan je echt taboedoorbrekend werken. Bij sommigen gaat dat goed met behulp van kunst, anderen hebben meer aan theoretische lezingen en nog anderen gaan er het liefst zelf concreet mee aan de slag. (lees verder onder de foto)

 

Inke Gieghase: “Het is vaak moeilijk om grote systemen aan te pakken en te veranderen, maar kleinere stappen op micro- of mesoniveau kunnen ook opgeteld worden en tot veranderingen op structurele niveaus leiden.”

 

Safe spaces – veilige en vertrouwde omgevingen – zijn inmiddels gekend, maar jij hebt het over safe(r) spaces.

Gieghase: Dat gaat over quasi hetzelfde, maar ik vind het wel cruciaal om de ‘r’ er tussen haakjes bij te zetten. Een safe(r) space creëren, is een proces dat constant aan de gang is. Je benadrukt daarmee ook dat het onmogelijk is om die veiligheid op elk moment te garanderen. Het is een doel om naar te streven en je laat aan iedereen weten dat je bereid bent om samen aan die veilige plek te werken.

 

Welke zijn de grootste obstakels waar je in je werk als activist tegenaan loopt?

Gieghase: Op dit moment zijn er veel. Ik merk bijvoorbeeld dat kleinere issues worden opgepikt en uitvergroot. Natuurlijk zijn genderneutrale toiletten belangrijk. Uiteraard zijn voornaamwoorden in je e-mailhandtekening relevant. Maar ik heb het gevoel dat de media zich alleen op zo’n zaken focussen, waardoor de grote achterliggende problemen niet meer worden uitgesproken. Denk maar aan mentaal en fysiek geweld ten aanzien van lgbtqia+ personen, de ellenlange wachtlijsten die er zijn als het over genderbevestigende zorg gaat, structurele uitsluiting en het gebrek aan kennis ter zake in onder andere de gezondheidszorg, het onderwijs en de media.

In het algemeen heerst er nog steeds heel wat onwetendheid, waardoor mensen tegenstand bieden. Zoals in de Verenigde Staten, waar de ideologieën die beweren dat drag personen en trans personen gevaarlijk zijn, nu flink terrein winnen. Die ideeën maken ook in ons land meer en meer opgang. En online zie je dat mensen geen blad meer voor de mond nemen. Dat is ontzettend gevaarlijk. Het creëert een onveilig gevoel bij de lgbtqia+community.

 

Jij bent aan de slag als consultant bij organisaties en bedrijven. Hoe gaat dat in z’n werk?

Gieghase: In mijn lezingen en workshops probeer ik te focussen op de impact die je op kleine schaal kan hebben. Het is vaak moeilijk om grote systemen aan te pakken en volledig te veranderen. Maar die kleinere stappen op micro- of mesoniveau kunnen ook opgeteld worden en tot veranderingen op grotere structurele niveaus leiden. Want dat is nodig. Ik probeer het gewoon stap per stap te bekijken.

 

Op welke manier uit die kleine impact zich?

Gieghase: Als ik een voorbeeld mag aanhalen. Ik heb een lezing gegeven op een school waar een leerling tegen een zorgleerkracht had gezegd dat die in de knoop zat met gender en identiteit. De school had het initiatief genomen om die lezing te organiseren voor iedereen die wilde deelnemen: leerlingen, personeel en ouders. Ik heb daar mijn verhaal gedaan en op het einde heeft die leerling voor een volle zaal gezegd dat die niet de juiste woorden had en het ook niet aandurfde om er in het openbaar over te spreken, maar dat die zich voelde zoals Inke en dat die non-binair is.

Het feit dat die tiener dat tegen al die mensen durfde te zeggen, daar heb ik me echt aan opgetrokken. Toen ik zo jong was, kon ik me ook niet uitdrukken en had ik geen vangnet om op terug te vallen. Het feit dat mensen nu de woorden kunnen vinden om zich uit te drukken en in een gemeenschap terechtkunnen, laat een grote indruk op mij na.

Zelf probeer ik op sociale media altijd open te zijn over mijn identiteit en dan merk ik dat het voor anderen makkelijker is om zichzelf te vinden, om hun identiteit te ontdekken. Als je genoeg mensen hebt aan wie je je kan optrekken, dan besef je dat je ook openlijk kan opkomen voor wie je bent. (lees verder onder de foto)

 

Inke Gieghase: “Als jij een persoon bent bij wie andere mensen in je organisatie of bedrijf het gevoel hebben dat ze zichzelf kunnen zijn, dan is dat al een enorme stap in de goede richting.”

 

Welke tools geef je aan organisaties mee?

Gieghase: Dat is heel breed en hangt van de sector of organisatie zelf af. Als bedrijven of organisaties meer non-binaire of trans personen bij hun werking willen betrekken, doen ze dat soms overhaast, zonder eerst voor een veilige omgeving te zorgen. Dan gaat het alleen om het afvinken van checkboxen om aan de wereld te tonen dat ze wel divers en inclusief zijn. Het is uiteraard goed als er diversiteit in je personeelsbestand zit, maar niet als de werkomgeving voor die personen geen veilige plek is.

Er zijn verschillende manieren om die veilige omgeving te creëren, te beginnen met een sterk antidiscriminatiebeleid. Zo’n beleid gaat niet alleen over transfobie, het moet breder gekaderd zijn. Je kan ook inzetten op het verwezenlijken van meer representatie in de machtsposities. Want vaak tonen organisaties hun diversiteit aan de buitenkant wel, maar worden de beslissingen nog altijd door dezelfde personen genomen.

Consequentie is ook belangrijk. Als er tijdens de Pride-maand of soms alleen op IDAHOT (de Internationale Dag tegen Holebifobie en Transfobie, jaarlijks op 17 mei, red.) een regenboogvlag op sociale media wordt gedeeld, maar als daar geen acties aan worden verbonden, dan is dat in feite een hol beeld en kan dat meer kwaad dan goed doen. Aan elke communicatie moeten er ook concrete stappen worden gekoppeld om een veilige plek voor onze community te creëren.

Outreachend werken om lgbtqia+ personen te bereiken, is eveneens een must, want als je steeds dezelfde kanalen gebruikt, dan moet je niet verwonderd zijn dat je geen diverser publiek aanspreekt.

Als je echter in een organisatie of bedrijf bent waar men het op structureel niveau nog niet ziet zitten om zo’n veranderingen door te voeren, dan mag je de impact van kleine acties zeker niet onderschatten. Als jij een persoon bent bij wie andere mensen in je organisatie of bedrijf het gevoel hebben dat ze zichzelf kunnen zijn, dan is dat al een enorme stap in de goede richting.

Dat zie je ook in het jeugdwerk. Als een tiener of jongere ook maar één volwassene heeft naar wie die kan opkijken, dan zal de kans op mentale gezondheidsproblemen drastisch afnemen. Dus onderschat de impact die je als individu op vrienden, kennissen, collega’s, een organisatie of bedrijf kan hebben, zeker niet.