Het recht om te kiezen en te rouwen
Verborgen verdriet uit de schaduw halen
Artikel verschenen in deMens.nu Magazine jg13 nr1. Lees hier meer artikels over ‘het begin van het leven’.
“Zo, en nu kop op en door, hè”, zei de dokter tegen me tijdens de kortste afspraak die ik ooit bij een arts had, precies drie seconden na het innemen van een abortuspil die op een pijnstiller leek en twee minuten voor ik op de fiets terug naar huis zat, wachtend op de uitdrijving. Dat kon beter, dacht ik. Maar ik had tenminste het recht om die keuze te maken. Wat ik niet voelde, was dat ik het recht had om te rouwen. En ik ben niet alleen.
Eva Oris
Een bewuste keuze
“Ik heb er zelf voor gekozen, mag ik dan wel rouwen?”, dat is een vraag die veel vrouwen zich na een abortus stellen. We kunnen hier ook over zwangerschapsafbreking spreken, maar ik kies voor het woord abortus. Niet omdat ik vind dat dat hét juiste woord is, maar omdat ik mezelf zou tegenspreken wanneer ik het over verborgen verdriet heb in woorden die verdoezelen. Ik maak hier een keuze en dat doe ik heel bewust. En die keuze mag worden benoemd.
“Het is niet mijn lichaam, dus ook niet mijn keuze”, dat is dan weer een gedachte waar mannen of partners vaak mee worstelen. Als rouw na abortus al taboe bij vrouwen is, dan is dat taboe er bij mannen niet minder om. Of het nu gaat om het gevoel geen recht op verdriet te hebben of net om schaamte of schuldgevoel er géén verdriet bij te voelen, het blijft vaak onbesproken. Rouw na abortus blijft veelal ongezien, onbesproken, verborgen.
“Verdriet en rouw na abortus blijft veelal ongezien, onbesproken, verborgen”
Schaduwverdriet
We spreken over schaduwverdriet, verborgen verdriet, disenfranchised grief of rechteloos verdriet wanneer er sprake is van niet-erkende rouw, waardoor je weinig of geen steun ervaart, je verdriet vaak niet ten volle kan uiten en je het recht om te rouwen niet krijgt of niet denkt te verdienen. Doordat het verdriet niet maatschappelijk gelegitimeerd wordt, wordt toegang tot ceremonies of plechtigheden, publieke rituelen en het openlijk uiten van gevoelens beperkt. Collectieve, culturele rituelen zoals ze bijvoorbeeld wel in Japan bestaan – mizuko kuyo of herdenkingsceremonies voor ‘waterkinderen’ – hebben in onze maatschappij nog geen ingang gevonden.
We kunnen schaduwverdriet in vijf categorieën opdelen, zonder het te willen oversystematiseren. Bij een eerste vorm gaat het om verdriet dat wordt geminimaliseerd, omdat het niet als ‘rouwwaardig’ wordt gezien, zoals na het verlies van een foetus (“het is niet alsof je écht een baby hebt verloren”). Een tweede soort betreft het verdriet wanneer de relatie met diegene om wie we rouwen, gestigmatiseerd is, zoals bij het overlijden van een minnaar. Bij een derde groep gaat het om rouw waarvan de oorzaak gestigmatiseerd is, zoals na een ‘keuze’ als abortus. Een vierde type is wanneer de persoon die rouwt niet serieus wordt genomen, zoals kinderen, ouderen, personen met een mentale beperking, iemand van een ander gender (“jij kan dat nooit begrijpen”). De laatste categorie ten slotte is wanneer onze manier van rouwen niet herkenbaar is, bijvoorbeeld wanneer iemand er naar ons persoonlijk of cultureel aanvoelen te stoïcijns onder blijft, te lang rouwt of er net niet over wil praten.
“We spreken over schaduwverdriet of verborgen verdriet wanneer er sprake is van niet-erkende rouw”
Het recht om te rouwen
Er vinden in ons land gemiddeld 17.000 abortussen per jaar plaats. Dat abortus zonder medische redenen tot twaalf weken na de bevruchting sinds 1990 is toegestaan, is bekend. Wat minder is geweten, is dat het tot 2018 duurde om abortus ook uit het strafwetboek te halen. Dat het tot slechts enkele jaren geleden als ‘een moreel laakbare daad’ werd benoemd, heeft ongetwijfeld bijgedragen aan de taboesfeer.
Maar ook daarna blijft het een omstreden thema, met veel voor- en tegenstanders en hevige discussies met vaak harde woorden. Toch zijn het niet alleen de extreme stemmen of de harde woorden die het verdriet rond abortus in een schaduwhoekje doen kruipen. Het zit in de gewone taal, in onze alledaagse omgang met elkaar, in de vergelijking tussen gradaties van verdriet die we aan anderen neigen op te leggen: “Jij hebt minder recht op jouw verdriet, want ik vind dat dat andere verdriet erger is.”
Een betrokkene verwoordt het als volgt: “Ik voel mij zo alleen. Ik durf er niet over te spreken, omdat ik niet kan inschatten hoe mensen zullen reageren. Ik wilde erover vertellen, maar werd door mijn moeder teruggefloten, omdat ze het ongevoelig van me vond. Mijn nichtje had immers ooit een miskraam gehad en zij had daar níét voor gekozen. Dat deed me zo eenzaam voelen. Mijn verlies was ondergeschikt aan een ander verlies en mijn verdriet dus ook. Dus ik zwijg.” (lees verder onder de foto)
Eenzaam in een hoekje
Wanneer ons verlies niet als zodanig wordt erkend, blijft ook het verdriet in de schaduw. In een donker hoekje in de kamer waar we het liefst het licht zouden aansteken, maar niet durven. Een hoekje dat we dus angstvallig gaan vermijden.
Het is in die eenzaamheid, in dat schaduwhoekje dat het gevoel van schuld en schaamte bevestigd wordt. Versterkt zelfs.
Waarom schamen we ons eigenlijk? Vanwaar komt dat schuldgevoel?
Wellicht hadden we nooit gedacht om ooit voor de keuze te staan. Misschien omdat de stemmen in het debat nog steeds in extremen vervallen, van ‘baas in eigen buik!’ tot ‘abortus is moord!’, waarbij de uitroeptekens de woorden lijken uit te schreeuwen. Omdat het wel degelijk over leven en dood gaat. Waar dat leven dan juist begint, is al onderwerp van discussie. Over de morele status van de foetus wordt er hevig gedebatteerd met als doel om een antwoord te vinden op de vraag: is abortus nu eigenlijk moreel te verantwoorden of te veroordelen?
Een discussie die wellicht nooit uitgeklaard zal worden, en misschien – en ik zeg dit voorzichtig – in het midden gelaten mag worden. Is het moreel statuut überhaupt relevant? Ik weet het niet. Ik denk het niet. Want wat voor mij voelde als leven, voelt voor een ander als een hoopje cellen.
Een persoonlijk afscheidsritueel
Naast de mogelijkheid om op een veilige manier over ons verdriet te spreken, kunnen rituelen een grote rol in het verwerkingsproces spelen. Collectieve rituelen met een maatschappelijke basis zijn een sterk signaal. Die hebben we niet in België, hoewel de sterretjesweiden langzaamaan in opkomst zijn. Maar ook hier bestaat er nog een drempel wanneer het om een abortus gaat: “Ben ik hier wel welkom? Stoot ik anderen tegen de borst?”
Afscheidsrituelen zoals we ze kennen, zijn ook geen optie. Als je je kindje onder de 140 dagen zwangerschap verliest, wat in ons land bij abortus om niet-medische redenen onvermijdelijk het geval is, kan je het kindje niet erkennen en wordt er geen mogelijkheid voorzien om je kindje te begraven. Het heeft niet ‘bestaan’.
Maar dat wil niet zeggen dat we geen rituelen of plechtigheden kunnen bieden. In samenwerking met het huisvandeMens kan een persoonlijk ritueel gemaakt worden, helemaal op maat. Het geeft erkenning aan het verlies, bestaansrecht aan het verdriet: het mag er zijn.
Nee, ik ben niet alleen. Wij zijn met velen. En wij mogen rouwen.
Meer weten?
Heb je nood aan een gesprek of wil je op verhaal komen? Een vrijzinnig humanistisch consulent in het huisvandeMens luistert met warmte en respect naar je. Lees hier meer.
Zoek je informatie over plechtigheden via een huisvandeMens? Ga naar afscheidsplechtigheden. Voor alle andere plechtigheden kan je hier terecht.
Contactgegevens van het huisvandeMens in je buurt vind je hier.